Te wapen voor Hitler : gewapende collaboratie in Franstalig België 1940-1944
Flore Plisnier (Auteur)
Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
ARhus - afdeling Rumbeke
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Meulenhoff /Manteau, 2008 |
VOLW. : NON FICTIE : 935.4 PLIS |
ARhus - De Munt magazijn
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Meulenhoff /Manteau, 2008 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 935.4 PLIS |
Besprekingen
31/12/2009
Het kan verbazen, maar aan het imago van de collaboratie in Franstalig België is voorheen nog nooit een volledig boek gewijd. Omdat het onderwerp nog steeds in de taboesfeer zit, is het des te interessanter er een studie aan te wijden.
Bij het begin van de Tweede Wereldoorlog stapten ook heel wat Franstalige Belgen in de gewapende collaboratie. Hun voorman Léon Degrelle gebruikte de collaboratie met de Duitse bezetter als een middel om de Belgische samenleving te controleren en om zijn eigen machtsdromen te vervullen. Aanvankelijk rekruteerde het Waalse Legioen uit de katholieke en antidemocratisch gezinde bourgeoisie. Daarna waren het vooral de lagere sociale klassen die collaboreerden. Ze geloofden niet meer in een democratische samenleving, hingen een rechts gedachtegoed aan en lieten zich makkelijk op sleeptouw nemen door demagogische leiders als Degrelle. Deze fantast met een heel aparte en eigenzinnige ideologie bewonderde Hitler en gaf vorm aan het Waalse Legioen, waarvan de geüniformeerde leden ingezet werden om zowel in het grote vaderland als aan het Oostfront aan de Duitse zijde te vechten. Dat Waalse Legioen kreeg wel tegenwind van het verzet.
Flore Plisnier beschrijft in Te wapen voor Hitler hoe collaborateurs en verzetsstrijders met elkaar in de clinch gingen en vaak voor bloedige afrekeningen zorgden. Vanaf 1942 nemen vanuit de Franstalige publieke opinie represailles toe tegen de collaborateurs. In het laatste oorlogsjaar komt er zelfs een spiraal van geweld op gang die in Henegouwen de vorm van een burgeroorlog aanneemt. Terwijl de collaborateurs aanvankelijk in de meerderheid waren, nam tegen het einde van de oorlog het aantal verzetsstrijders enorm toe. Ook de kwaliteit van het Waalse Legioen kende een evolutie, want toen de Duitse triomftocht naar verlies kantelde, waren de nieuwe kandidaten voor het Legioen vaak leeglopers op zoek naar avontuur of, sterker nog, criminelen.
Plisnier onderscheidt in haar boek drie periodes, die elk een eigen hoofdstuk krijgen: 'In de voetsporen van de overwinnaars' (mei 1940-juni1941), 'Bloedhonden op het thuisfront en strijders op het oostfront' (zomer 1941-zomer 1943) en 'Op alle fronten in het nauw gedreven' (herfst 1943-september 1944). In een epiloog volgt haar conclusie, in de bijlagen verwijst ze naar dossiers in verband met wapendracht, en tot slot volgen eindnoten, bibliografische gegevens en een register op eigennamen.
De studie is op zich interessant, ook al door het overvloedige fotomateriaal. Aantrekkelijk is het boek echter niet, omdat Plisnier het verhaal op een gortdroge manier brengt. Toch heeft de auteur wat te bieden. Ze studeerde geschiedenis en politieke sociologie aan de ULB en is als wetenschappelijk attaché verbonden aan het Rijksarchief. Te wapen voor Hitler schreef ze onder auspiciën van het Studie en Onderzoekscentrum Oorlog en Maatschappij (SOMA). Plisnier biedt vooral een grondige en wetenschappelijke kijk op het onderwerp. [Frans L. Van den Brande]
Drs. Jef Abbeel
De historiografie van de collaboratie was en is een delicaat onderwerp in België: na de oorlog ontstond de indruk dat vooral Vlamingen samenspanden met de Duitse bezetter. In Vlaanderen verscheen een overvloed aan boeken en televisieseries, in Wallonië en Franstalig Brussel groeiden generaties scholieren, studenten en leraren op met het idee dat hun ouders en voorouders uitblonken in het verzet. Flore Plisnier (Mons, 1980) is de eerste Franstalige die wijst op de collaboratie van haar taal- en streekgenoten in alle vormen: politieke, administratieve, economische, culturele en gewapende. De meeste aandacht gaat naar de gewapende: zowel het Waals Legioen van Léon Degrelle in de Sovjet-Unie als de Garde Wallonne en andere in Wallonië, Brussel en Noord-Frankrijk. Plisnier geeft in tekst en tabellen hun sociale herkomst, beroep, motieven, activiteiten (aanslagen, verklikking, terreur). Ze stelt ook dat de meerderheid van de bevolking deze mensen afkeurde. De studie is kort en krachtig en goed onderbouwd door veelvuldig bronnenonderzoek. De pagina's met zwart-witfoto’s (183-246) moet je zelf nummeren en in tekst en register wordt er niet naar verwezen.
Suggesties
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.