Yaka mama
Anna Coudenys
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Manteau, 2008 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : COUD |
31/12/2008
Onrustvlinder, het zesde boek van Anna Coudenys, werd op 14 maart voorgesteld in het 12e-eeuwse kasteel van Male, sedert 1954 omgevormd tot de St.-Trudoabdij. Het historische verhaal brengt een kleurrijke tijd tot leven, "de tijd dat de engelen nog tussen de mensen leefden", een tijd "waarin heksen nog kruidenmoeders waren en je van de aarde af kon vallen." Maar ook een tijd waarin de wereld langzaam kantelde: de late middeleeuwen, anno 1469.
Hoofdpersoon Lowyse is de lievelingsdochter van de rijke 15e-eeuwse Brugse koopman en diplomaat Anselmus Adornes. Zij is pienter, bijdehand, geïnteresseerd in alles wat de wereld op het einde van de 15e eeuw doet kantelen. Haar held is de dappere Elegast, uit het prachtig verluchte manuscript Karel ende Elegast, een geboortecadeau van haar dooppeter, Lodewijk van Gruuthuse. Kortom, in die tijd had Lowyse beter een jongen kunnen zijn.
In het eerste deel van Onrustvlinder vertelt Anna Coudenys over Lowyses kindertijd in het statige huis aan de Verversdijk. De middeleeuwen komen er gedetailleerd tot leven in het reilen en zeilen van Adornes' familie, in het af en aan lopen van Vlaamse, Florentijnse of Schotse handelaars, diplomaten en werklui, en in het commentaar van de klappeien op straat. Van uit de Verversdijk vertrekken draden naar de toenmalige portretschilders (Jan Van Eyck, Hans Memling, Petrus Christus) en naar het kleurrijke leven rond de haven, met koopman Magelaes als middelpunt. In de werkmanshuizen rond de Verversdijk wordt het dure laken met meekrap geverfd. De meekrapplant, die welig groeit in het Brugse Ommeland, wordt druk bezocht door de meekrapvlinder of onrustvlinder, waar de titel naar verwijst. Maar die lidwoordloze titel reikt verder. Over het diertje en over de passende cover van het boek ? rood als menstruatiebloed ? reikt ze naar de 12-jarige hoofdrolspeelster, op de grens tussen kind en volwassene, Lowyse Adornes. "Is dit de vloek, Luigi?" Misschien, maar het is spannend wachten tot het einde van deel één voor Anna Coudenys een tipje van de sluier licht.
Lowyses kindertijd is niet onbezorgd. In huize Adornes groeit de onrust. "Para tutum", luidt het devies van ridder Anselmus: "Maak onze weg veilig". Op die smeekbede aan de moeder Gods krijgt hij voorlopig weinig gehoor. In de hete nazomer van 1469 wordt zijn 16e kind (13e in leven) met Margareta van der Banck geboren. Het blijkt een mongooltje te zijn, een duivelskind, een wisselkind, een teken van onheil. Bovendien wordt het herenhuis een toevluchtsoord voor Mary Stewart, de zeer jonge echtgenote van Thomas Boyd. De Schotse ridder viel in ongenade bij zijn schoonbroer, koning James van Schotland en Adornes' handelspartner, maar Adornes durft hem de toegang tot zijn huis niet ontzeggen. Een vervelende situatie dus, want zijn gastvrijheid kan enerzijds de handelscontracten met Schotland schaden en anderzijds kan de hele situatie de Bourgondische hertog Karel de Stoute mishagen.
Thomas Boyd blijkt bovendien niet zo'n veilige gast. Niet voor de diplomaat Adornes, niet voor zijn vrouw Mary en niet voor de oudste dochter Margriete, die als hopeloos vergeten huwelijkskandidate een makkelijke prooi is. Lowyse kijkt toe en zwijgt, als een kind van haar tijd, maar haar zwijgen is vol afschuw: de vloek, iets veel ergers dan dat...
Om de doemdreiging af te wenden besluit Adornes op pelgrimstocht te gaan. Zijn dochters brengt hij onder binnen de veilige muren van een abdij. Voor Lowyse wordt het de Sint-Trudoabdij. Voor even, denkt en hoopt ze, tot vader haar komt halen om te trouwen met Jehan van Gruuthuse, aan wie ze beloofd is. In dit tweede deel volgt haar leven het ritme, en de gebruiken in en rond de abdij. Zij komt er terecht in een microgemeenschap met enkele prachtige, sterke vrouwen en vindt er een spitszuster: Barbele. Haar schrandere geest zorgt ervoor dat ze al vlug in het Scriptorium teksten mag kopiëren. En puber Lowyse wordt vrijmoediger, zonder echt rebels te zijn. Er zijn geen strenge of godvrezende zussen Margriete en Katelijne meer in de buurt en zelfs haar bezorgde vader is nu ver weg. Ook door de strenge priores laat ze zich niet ringeloren. Ze zoekt een weg naar de buitenwereld, vooral wanneer ze een complot ontdekt tegen haar verafgode vader. "Is dit de vloek, Luigi? Niet de vloek, Seppe, iets veel ergers."
Wanneer vader Adornes uiteindelijk zijn dochter weer komt halen, neemt Lowyse een besluit: de beslotenheid van de St.-Trudoabdij biedt haar veel meer vrijheid dan het keurslijf van een huwelijk. Ze blijft.
Doorheen het verhaal van de rijke Lowyse kronkelt zich een tweede verhaal: dat van Lowyses volkse (en arme) buurjongen Seppe en zijn vreemde vriendje Luigi, een haveloze straatrat. De wereld van Seppe en Luigi strekt verder dan de Verversdijk. Zij laten zich op de kar van voerman Ganzemans buiten de poorten van de stad meevoeren en zij dwalen blootsvoets langs de reien tot aan de herberg De Groene Papegaai. Daar drinkt, roddelt, zingt en vloekt een kleurrijk gezelschap de tijdssfeer en het volkse Brugge tot leven. De tegenstelling met de 'rijke' Bruggelingen, die elkaar in 'De Croone' ontmoeten, is groot. Voor Lowyse blijken Seppe en Luigi een onmisbare steun.
Het parallel lopende 'heren'-verhaal en volkse verhaal zijn wat bevreemdend in twee verschillende tijden geschreven, (resp. de tegenwoordige en de verleden tijd). Achteraf bekeken lijkt het een ingenieuze vondst om voldoende afstand te houden tussen de twee verhalen en de verwarring nog te vergroten. Seppe schermt zijn vriend, die hij van meet af aan identificeerde, zorgvuldig af. Aan de lezer om de hints te zoeken en te interpreteren. In tegenstelling tot de adellijke, weinig te doorgronden Lowyse kunnen Seppe en Luigi hun gevoelens vrij uiten. Dat laat hun capriolen fel contrasteren met Lowyses gestroomlijnde verhaal en geeft de roman warmte en diepte. Kundig verwerkte verbanden zorgen ervoor dat de twee verhalen naadloos in elkaar overvloeien. Zonder elkaar bestaan ze niet.
Het mysterie blijft tot op het einde. De lezer mag onder de hoed van Luigi zoeken naar het verradende detail...
[Jet Marchau]
A.E.M. van de Sande
Hoofdpersoon is de 12-jarige Lowyse, ook wel Ludovica, door haar vader Wieske genoemd, het zevende kind van Anselm Ardornes, heer van Cortuy. In 1469 komen de Schotse prinses Mary Stewart en haar gemaal Thomas Boyd naar Brugge, op de vlucht voor Koning James. En Lowyses vader is van plan een reis naar Jerusalem te maken. Zijn drie dochters brengt hij daarom veilig onder in drie kloosters. De tweede hoofdpersoon is de eveneens 12-jarige Seppe, de zoon van een Italiaanse lakenverver, en zijn geheimzinnige vriend Luigi. Als Lowyses vader verstrikt raakt in een web van politieke intriges, nemen de levens van Lowyse, Seppe en Luige een onverwachte wending. Spannend historisch verhaal, gebaseerd op middeleeuwse kronieken in de Albertina-bibliotheek in Brussel, gesitueerd in het 15e eeuwse Brugge in Vlaanderen, dat samen met Holland en Zeeland deel uitmaakte van het Groot-Bourgondische Rijk. Omdat het perspectief steeds wisselt van de ene naar de andere hoofdpersoon, kost het even om in de sfeer te komen. Wanneer die eenmaal zeer beeldend voor je ogen uitgestald wordt, is het een meeslepend verhaal, vol bijgeloof, geheimen, couleur locale en een intrigerende ontknoping. Bevat achterin 'Een stukje geschiedenis' en een verklarende woordenlijst. Vanaf ca. 12 jaar.
Ilse Trimborn
ua/an/22 j
Onrustvlinder' katapulteert je naar het middeleeuwse Brugge van de vijftiende eeuw. Twee verhaallijnen worden op de lezer losgelaten. Enerzijds volg je het verhaal van Lowyse Adornes, één van de kinderen van de beroemde ridder, lakenhandelaar en diplomaat Anselm Adornes. Anderzijds zijn er de belevenissen van de kwajongens Seppe en Luigi. Hun verhalen kronkelen om elkaar heen en pas op het einde zullen ze echt met elkaar verstrengeld raken, al zal bij de heel aandachtige lezer misschien al eerder een lichtje zijn gaan branden. Lowyses toekomst lijkt vast te liggen als zevende kind in de welgestelde familie Adornes: een al jaren geleden afgesproken huwelijk ligt in het verschiet, haar portret wordt geschilderd door de befaamde schilder Pieter Christus en uitspattingen worden in de kiem gesmoord. Alles verandert echter wanneer haar vader onderdak biedt aan de zus van de Engelse koning. Haar man, de ietwat sinistere Thomas Boyd is namelijk in ongenade gevallen. Ook heer Adornes dreigt in diskrediet te raken en hij neemt dan ook enkele drastische besluiten: hij zal, als strenggelovig man, een pelgrimstocht naar Jeruzalem ondernemen en zijn drie dochters naar het klooster sturen. Lowyse belandt zo in het Sint-Trudoklooster. Vertwijfeld probeert zij haar weg te vinden in dit nieuwe leven ... Ondertussen heeft Seppe heel wat te stellen met zijn raadselachtige, spichtige vriendje Luigi. De vriendschap wordt bovendien zwaar op de proef gesteld als Seppe, op verzoek van Luigi, een geheimzinnige kist uit het Sint-Trudoklooster dient te ontvreemden. Zonder dat Seppe het weet, bevat deze kist een explosieve inhoud voor de familie Adornes. En wat bazelt Luigi over de vloek die hem boven het hoofd hangt? Seppe kan er geen touw aan vastknopen, maar koestert wel een onverwoestbare vriendschap voor zijn maatje. Wie wil weten wat de vloek inhoudt of wat het complot dat heer Adornes bedreigt nu precies betekent, zal na lezen van het boek toch nog een beetje op zijn honger blijven zitten. Coudenys heeft immers een boek geschreven waarin de karaktertekening van haar personages belangrijker is dan de gebeurtenissen die hun leven bepalen. De intriges lijken bijzaak. Niet dat dat zozeer stoort, verre van. Al komt zo de symboliek rond de onrustvlinder – tevens de titel van het boek – ietwat geforceerd over. Ook de kaft – waarvan Coudenys al liet weten de vurig rode kleur bijzonder te smaken – sluit niet echt bij de inhoud van het boek aan, maar dat is mijn persoonlijke detailkritiek. Boeiend is dat de schrijfster haar boek heeft geweven rond historische personages die echt bestaan hebben, al bevat dit boek uiteraard een fikse scheut fantasie. Van Lowyse Adornes is weinig meer geweten dan dat ze op twaalfjarige leeftijd het klooster inging, maar de familie Adornes heeft wel degelijk heel wat te stellen gehad met de Engelse koninklijke familie. Goed ook dat achteraan in het boek een verklarend stukje geschiedenis is opgenomen, waardoor alles in de juiste context geplaatst kan worden. Zeer verhelderend en tevens een bewijs van het opzoekwerk dat de schrijfster zich getroost heeft bij het schrijven van dit boek. Coudenys heeft een ietwat traag aandoende vertelstijl, die wel maakt dat je helemaal meegevoerd wordt in het middeleeuwse leven, een pluspunt dus. Al begrijp ik haar keuze niet om de delen van Seppe en Luigi in verleden tijd en die van Lowyse in tegenwoordige tijd te schrijven, terwijl de verhaallijnen zich toch in dezelfde tijdsperiode afspelen. Lichtjes bevreemdend. Een boek dus dat een historisch juist beeld schetst van het middeleeuwse Brugge, waarin Coudenys ons inzicht geeft in de positie van de vrouw, het contrast tussen het leven van de rijke stand en de arme werkende mens - denken we aan het schitterende nevenpersonage Mie Mossel – en de sterke druk van het (bij)geloof. Dat de spanning die ze dan probeert op te roepen niet echt uit de verf komt, nemen we er dan maar bij. Die verf zal gebruikt zijn voor de helrode kaft ...
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.