Over de methode : inleiding over de methode : om zijn rede goed te leiden en de waarheid te achterhalen in de wetenschappen
René Descartes
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Historische Uitgeverij, [2007?] |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 155.2 DESC |
31/12/2008
De filosoof Descartes (1596-1650) is vooral gekend om zijn rationalisme en zijn dualisme, dat lichaam en ziel als twee verschillende substanties beschouwt. In zijn Brief over de liefde blijkt echter dat beide typeringen genuanceerd moeten worden. Volgens de filosoof heeft men liefde voor alles waarmee men "de volonté" een geheel vormt, en die liefde gaat met vreugde, verdriet of verlangen gepaard, al naargelang de verbinding daarmee goed, of niet, of slechts gedeeltelijk tot stand kwam. Deze emoties kunnen tot de ziel beperkt blijven, maar door de verbinding van de ziel met het lichaam, komen de redelijke en de zinnelijke liefde meestal samen voor. Als de ziel vindt dat een object haar waardig is, zal het hart liefdepassie opwekken, en als het hart voor iets passie voelt, probeert de ziel daarin beminnenswaardige eigenschappen te vinden. Dit is nog nauwelijks dualisme te noemen, en de rationalist wil deze passies ook niet onderdrukken.
Het tweede deel van de brief behandelt de liefde tot God, meer bepaald de vraag of liefde, die toch een soort gelijkwaardigheid inhoudt, wel mogelijk is tussen een oneindige en volmaakte God en een eindig mens. De interessante reflecties over dit onderwerp wijzen erop dat de gelijkenis tussen beiden duidelijker wordt door de menswording (bij de christenen) en door het besef dat de ziel "als het ware een deeltje van de goddelijke geest" is. Een aantekening geeft aan dat dit laatste een citaat is van Horatius, maar die opvatting behoort ook tot de kern van het stoïcisme. Ook de gedachte dat de mens dood, noch pijn, noch tegenslag zal vrezen, omdat hij weet dat alles wat hem overkomt door God gewild is, komt recht uit het stoïcisme (en het christendom). Een derde deeltje gaat over de vraag of liefde ofwel haat tot de ergste excessen leidt.
Descartes heeft zijn opvattingen duidelijk uiteengezet in een goed gestructureerde tekst en met verscheidene verhelderende voorbeelden. De vertaling van Theo Verbeek is (wellicht bedoeld) archaïsch, met stroeve constructies en erg lange zinnen. In de inleiding wijst de vertaler erop dat deze brief gericht was aan Chanut, de Franse ambassadeur in Stockholm, en bedoeld voor de Zweedse koningin Christina, die om de behandeling van de drie onderwerpen gevraagd had. [Jef Ector]
Dr. D.G. van der Steen
Dit boekje is een klein juweeltje. Het bevat een van die nog steeds uiterst leesbare brieven van Descartes (1596-1650), in dit geval gericht aan Chanut, de Franse ambassadeur in Stockholm, maar in feite aan koningin Christina van Zweden. Thema van de brief: de liefde. Descartes gaat in op drie vragen van Chanut: over de definitie van liefde, over de liefde tot God, en over een vergelijking tussen liefde en haat. Daarbij vat hij liefde ruimer op dan wij doorgaans doen: liefde heeft men voor al datgene waarmee men willens een geheel vormt; daar valt dus ook vriendschap onder, en liefde voor de natuur of voor de kunst. Descartes wordt doorgaans gezien als een rationalist die uitgaat van een strenge scheiding tussen lichaam en ziel. Maar in zijn 'Les passions de l'âme' en in zijn brieven blijkt zijn denken aanzienlijk rijker en genuanceerder, zoals Theo Verbeek, hoogleraar in Utrecht, in zijn voortreffelijke inleiding bij zijn vertaling van deze brief over de liefde laat zien. Tevens is deze uitgave voorzien van aantekeningen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.