Parijs in het geel : de 10 Belgische tourwinnaars
Herman Laitem
Herman Laitem (Auteur), Jozef Hamels (Auteur)
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Enkel raadpleegbaar |
Lannoo, 2008 |
Leeszaal : 112LAIT |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Lannoo, 2008 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 618.54 LAIT |
31/12/2008
Dit boek vertelt het verhaal van 125 jaar Belgische kampioenschappen wielrennen. Een monsteronderneming waarvoor wielerauteur Herman Laitem en wielerarchivaris Jozef Hamels de handen in elkaar sloegen. Hamels voorziet het werk van zijn geraamte: naast de volledige uitslag krijg je telkens een gedetailleerd verslag van het koersverloop en een minibiografie van de Belgische kampioenen. Laitem is de vlotte pen die deze schat aan informatie tot een coherent en boeiend verhaal weet te smeden.
De tricolore trui voert de lezer eerst terug naar de prehistorie van de wielersport. De eerste schuchtere kampioenschappen werden gereden met een deelnemersveld van zes man en over een afstand van een tiental kilometer. Dat laatste klinkt al iets minder kinderachtig als je weet dat er toentertijd werd gekoerst op de zogenaamde 'hoge bi', het gevaarte met het gigantische voorwiel en het petieterige achterwieltje. De afstand werd al vlug opgetrokken tot 100 km toen men overschakelde op de 'safety bike', een vehikel dat sterk lijkt op de fiets zoals we hem vandaag nog kennen. Honderd kilometer over gruwelijk slechte wegen, maar met gangmaking, al dan niet door middel van petroleumtandems. De eerste decennia van zijn bestaan kreeg het BK ? naast de slechte staat van het wegennet ? ook af te rekenen met een weinig eensgezinde wielerbond en een nog minder coöperatieve Belgische overheid. Tragikomische dieptepunten waren een in Nederland gereden Belgisch kampioenschap en een editie met slechts één deelnemer. Naarmate de populariteit van het wielrennen toenam, ontgroeide de sport echter ook zijn kinderziekten. De opkomst van Cyriel Van Hauwaert en Odiel Defraeye (de eerste Belgische Tourwinnaar) betekende de definitieve lancering van het Belgische wielrennen, en dus ook van het BK. Ook de 'Groote Oorlog' kon daar geen verandering in brengen. Van 1914 tot 1919 werden er om voor de hand liggende redenen geen kampioenschappen gereden, maar tijdens het interbellum werden zowel de klassiekers als de grote etappekoersen gedomineerd door de Belgen. Namen als Jules Vanhevel, René Vermandel en Jean Aerts mogen vandaag dan wel minder vertrouwd klinken, een blik op hun palmares leert dat deze Belgische kampioenen tot de absolute top van hun tijd behoorden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd er (in tegenstelling tot de Eerste) gewoon verder gekoerst. Slechte wegen, materiaalschaarste en coureurs die wel andere dingen te doen hadden, maakten van de Belgische kampioenschappen die tijdens de bezetting werden gereden ersatzedities. Toch kende deze periode met de overwinning van de pas 18-jarige Rik Van Steenbergen op het BK van 1943 de sportieve geboorte van een van de allergrootsten uit de wielergeschiedenis. Na de Tweede Wereldoorlog onderging het wielrennen een razendsnelle internationalisering. Met absolute wereldtoppers als Van Steenbergen, Rik Van Looy en de onvolprezen Fred De Bruyne bleven de Belgen weliswaar onklopbaar in de klassiekers, in de grote rondes verloren ze heel wat van hun pluimen. In de jaren '50 wisten vooral eendagsvliegen de tricolore trui te bemachtigen. Kampioenen als Aloïs Van Steenkiste, Emiel Van Cauter en Frans De Mulder hadden op jonge leeftijd het wielerfirmament bestormd, maar waren na enkele jaren opgebrand en belandden weer in de vergetelheid. Nog maar eens een indicatie dat de dopingproblematiek die de wielersport vandaag zo in zijn wurggreep houdt, niet zomaar uit de lucht is komen vallen. De late jaren '60 kondigden de hoogdagen van het Belgische wielrennen aan. Tot het einde van de jaren '70 zouden de renners die in de Belgische driekleur rondreden het internationale wielrennen overheersen, niet enkel in de eendagskoersen, maar ook weer in de grote rondes. Veel had uiteraard te maken met het fenomeen Eddy Merckx, maar ook renners als Roger De Vlaeminck, Walter Godefroot en Freddy Maertens waren onversneden wereldklasse. Vanaf de jaren '80 was het echter uit met de Belgische hoogconjunctuur. Ons land bleef weliswaar ijzersterke eendagsrenners en klassiek onderlegde spurters leveren, maar in het rondewerk was de Belgische kampioenentrui allang niet meer te vrezen. Tijdens de jaren '90 reed slechts één wereldtopper in de Belgische driekleur, Johan Museeuw, die een heel decennium moest verdoezelen dat het Belgische wielrennen nog slechts een tweederangsrol vervulde. Het nieuwe millennium wacht nog steeds op een Belgische kampioen met internationale allure (Stijn Devolder mogelijk uitgezonderd, de toekomst zal het uitwijzen), wacht eigenlijk gewoon op Tom Boonen ? de Museeuw van zijn tijdperk ? om de trui weer het prestige van weleer te verlenen.
Zoals uit het overzicht blijkt, zijn de geschiedenis van de nationale trui en die van het Belgische (en het internationale) wielrennen uiteraard nauw met elkaar verweven. Laitem en Hamels beperken zich dan ook niet tot een gortdroge opsomming van kampioenentruien, maar kleuren ? waar wenselijk ? met plezier buiten de lijntjes. Zo gaan ze dieper in op de geschiedenis van roemruchte Belgische wielerploegen als Poeders Mann, IJsboerke en Flandria. Waar nodig worden de Belgische landsgrenzen ook overschreden: zo schetsen Laitem en Hamels de maatschappelijke evolutie van de fiets in het algemeen, beschrijven ze het 'internationale' wielrennen tijdens (en tussen) de bezettingsjaren, en analyseren ze op haarscherpe wijze de gevolgen van de commercialisering van de wielersport. Dit boek biedt een prachtig overzicht van 125 jaar Belgische kampioenschappen, maar ook een fraaie schets van evenveel jaar internationale wielersport. [Koen Sels]
Redactie Vlabin-VBC
In dit boek beschrijven wielerkenners Herman Laitem en Jozef Hamels acht episodes uit het 125-jarige bestaan van het Belgische kampioenschap wielrennen, met uiteraard veel oog voor de typische wielerheroïek. We starten aan het einde van de 19e eeuw, met de opkomst van het 'vélocepaard'. Verder lezen we over de turbulente eerste jaren, de stop tijdens de Eerste Wereldoorlog, de heropleving tijdens het interbellum en de moeilijkheden tijdens Tweede Wereldoorlog. Daarna wordt ingegaan op de internationalisering (1945-1964), de commercialisering (1965-1987) en de globalisering van de wielersport (1988-2007). Elke episode opent met een korte schets van de historische en sportieve context. Vervolgens worden de afzonderlijke wedstrijden besproken, met daarbij steeds de uitslag en een portret van de winnaar. Dat alles wordt verlucht met randinformatie en vooral veel foto's. Achteraan volgen cijfermateriaal en een bibliografie. Een interessante uitgave voor de liefhebber, die tegelijk een overzicht vormt van de belangrijkste Belgische renners. Overzichtelijke tweekolommendruk in hardcover.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.