De thuiskomst van Jossel Wassermann
Edgar Hilsenrath
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Anthos, cop. 2008 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : HILS |
31/12/2008
Edgar Hilsenraths tweede roman werd eerst in Amerika uitgegeven, in 1971, als The nazi & the barber: a tale of vengeance. Ondanks alle vertalingen van deze bestseller, werd de roman in Duitsland door alle grote uitgeverijen afgewezen en pas in 1977 door een kleine uitgeverij in Keulen gepubliceerd. Het boek werd ook in Duitsland een publiek succes. Waarom dit moeizame begin vermeld? Omdat de vertraging op een iets te gemakkelijke manier verklaard is ? en nog wordt, zoals nu in de Nederlandse uitgave in een nawoord van Helmut Braun. Waarschijnlijk dateert dat van de pocketuitgave door uitgeverij Piper, waar Braun Hilsenraths redacteur werd, nadat hij in 1971 de moed had opgebracht de "satire over joden en de SS" in Duitsland uit te geven, ofschoon men nog niet rijp was voor een humoristische behandeling van de Holocaust. Als dat waar is, was het publiek kennelijk verder dan uitgevers en beroepslezers dachten. Het ontbrak hun aan ruggengraat, beweert Braun nu ? zijn moed was lucratief geweest.
Satire over zou moeten zijn satire op, maar dan is niet duidelijk waarop het een satire was; evenmin trouwens als van de Engelse ondertitel 'a tale of vengeance' duidelijk is wie op wie wraak neemt. De SS doet in de roman wat ze in werkelijkheid ook deed: moorden. Dat een van die moordenaars na de oorlog de gedaante van een Joodse vriend aanneemt, is daarop geen satire. Met satire is ook meer een burlesk verhaal bedoeld, waarvoor meteen de kaarten open op tafel worden gelegd. Max Schulz, onechte zoon van mogelijk vijf vaders, in elk geval Arisch, wordt twee minuten eerder geboren dan zijn Joodse buurjongen Itzik Finkelstein, zoon van een kapper. Ook zijn stiefvader, Slavlitzki, een goorlap van een kinderschender die zijn stiefkind al snel verkracht, wordt kapper en een van de eerste actieve volgelingen van Hitler, met in zijn kielzog de stiefzoon. Wat is nu de grap? Dat vriend Itzik blond haar en blauwe ogen had, maar Max, de onechte maar Arische zoon, zwart haar, kikkerogen, haakneus, dikke lippen en slechte tanden. Op die omkering van het racistisch vooroordeel is het hele burleske verhaal gebaseerd ? en de lezer krijgt dat van begin tot eind waar het maar kan ingepeperd. De lezer, die van nu, krijgt toch al de indruk met een feuilletonverhaal van doen te hebben. Om de haverklap wordt het voorafgaande samengevat en de clou expliciet uitgesproken; ook de wijdlopigheid van de scènes past bij een feuilleton. Of was Hilsenrath eind jaren '60 ook zelf bang dat de rolverwisseling tussen nazi en Jood verkeerd zou vallen?
De eerste drie hoofdstukken bestrijken de vooroorlogse en de oorlogsperiode. Met trots vertelt Max hoe hij massamoordenaar werd, hoe hij zijn verdelgingswerk deed in een vernietigingskamp, waar geen gas gebruikt werd ? het handwerk werd er nog gewaardeerd. Een meeloper noemt hij zichzelf, maar hij loopt wel met een gehate stiefvader mee. En hij zou een moordenaar geworden zijn omdat omstandigheden hem daartoe min of meer dwongen. Dat is in tegenspraak met het feit dat hij bij de vader van zijn buurjongen, een Joodse kapper, in de leer was geweest, de Joodse opvoeding van nabij kon volgen en persoonlijk geen enkele reden tot Jodenhaat had. In welk opzicht leidden omstandigheden dan onvermijdelijk tot een actief nazilidmaatschap? Details worden er niet verteld; er wordt een geschiedenisles afgeraffeld waarin hij zichzelf een figurantenrol toebedeelt. In het verhaal van Hilsenrath is hij in alle situaties een marionet. Als er echter een keer iemand vertelt hoe Max te werk ging, dan blijkt hij een genadeloze moordenaar die glimlachend de een na de ander afknalde, o.m. de ouders van zijn buurjongen en waarschijnlijk zelfs zijn boezemvriend Itzik. Met de commandant van het kamp ontsnapt hij als de Russen komen en met een zak vol gouden tanden begint hij een nieuw leven. Misschien zijn die hoofdstukken satirisch.
De Joden hadden de oorlog gewonnen, zo zeiden de Duitsers, de stemming was filosemitisch: voor Max de kans van zijn leven om van zijn uiterlijk gebruik te maken en zich voortaan Itzik Finkelstein te noemen. Op kosten van hulporganisaties komt hij op het schip Exitus terecht dat de Engelse blokkade rond Palestina moet zien te doorbreken. Op het schip wordt hij weer kapper én enthousiast strijder voor een Joods vaderland. Wat dan volgt, kan elke lezer slapend invullen. Natuurlijk wordt hij een succesvol kapper, die na een handig huwelijk ? satire: met een moddervette vrouw, die stom is doordat ze in een massagraf heeft gelegen, maar bij stem komt als in 1948 de Joodse staat wordt uitgeroepen ? zijn kapsalon vernoemt naar die van Finkelstein vroeger: De Heer van de Wereld. Hij neemt actief deel aan terroristische aanslagen tegen de Engelsen. Ideeën heeft hij net zo weinig als in zijn nazistische periode, wat hem geen minder enthousiast zionist maakt die opgewonden door zijn eigen praatjes oreert over een Joodse wereldheerschappij. Hij koos de kant van het politieke zionisme en dat betekende: niet meer wachten maar handelen, dat wil zeggen vechten. "In de eerste oorlogsweken van de grote toekomstoorlog vocht ik, Itzik Finkelstein of massamoordenaar Max Schulz, in de "Jeruzalemse corridor". De stad Jeruzalem was belegerd. Wij moesten haar bevrijden. Toen, nadat ik, Itzik Finkelstein of massamoordenaar Max Schulz, Jeruzalem had bevrijd, werd ik overgeplaatst naar het Egyptische front, veroverde het ene dorp na het andere, de ene stad na de andere, en marcheerde uiteindelijk, op een zonnige herfstdag Beersjeva binnen." Max heeft nu dezelfde rang als indertijd in het Duitse leger. Satire?
Ten slotte komt er natuurlijk een uur van de waarheid, wanneer in de kapperssalon de gepensioneerde kantonrechter Wolfgang Richter opduikt, met wie hij het op het schip naar Palestina al uitgebreid over Itzik Finkelstein en Max Schulz heeft gehad. Nu vertelt hij hem, hoewel er geen dringende reden is, alles, ook het geheim hoe hij in het kamp "mijn ouders" (de ouders van Itzik) doodgeschoten heeft en daarna ook Itzik. Maar de rechter gelooft hem niet: volgens hem is Max Schulz dood, in de winter van 1945 doodgevroren in een Pools bos. Dit is de stand van zaken in 1968. En het is een ongebruikelijk proces. Max verzekert de rechter dat ze beiden hetzelfde doel voor ogen hebben: "Een straf voor mij die mijn slachtoffers genoegdoening biedt!" Straf is geen wraak. En hoe kun je 10.000, laat staan 6 miljoen doden voldoening geven?
Als de boodschap is dat het verschil tussen de vermoorde Itzik Finkelstein en de moordenaar Itzik Finkelstein (alias Max Schulz) louter toeval is, een kwestie van omstandigheden, van een glijdende schaal, dan was dat eind jaren '60 net zo'n dooddoener als nu en in 1938 of 1941. Om op de uitleg van uitgever Braun terug te komen dat het Duitse publiek, althans de uitgevers, nog niet aan zo'n vrijmoedige behandeling van Joden en nazi's, van daders en slachtoffers toe was: er wordt niet één redacteur of uitgever met name genoemd, niet één uitspraak in die zin aangehaald. Wat als al die Duitse uitgevers nu eens vonden dat het geen goede roman was? Dat ze net als deze lezer nu van oordeel waren dat het boek veel te breedvoerig was, vol herhalingen zat, met als kapstok de persoonsverwisseling van nazi en Jood, en verder zonder enig idee? Vlak wat de oorlogsperiode betreft, leukig over zwarte markt en verwarring in de eerste jaren na de oorlog, oppervlakkig in het succesverhaal van de vechtende Joodse (maar nazistische) kapper in Palestina. Misschien vonden de uitgevers het wel een smakeloze, in elk geval gedachteloze roman. Maar waarom was de roman in 1968 in Amerika en elders welkom, zelfs zeer welkom? Omdat de underdog zich als een gevaarlijke vechtjas had ontpopt. Pas na de zesdaagse oorlog werd Israël in Amerika voor vol aangezien. En Max Schulz mocht dan een gewezen nazimoordenaar zijn, hij werd een strijdbare Jood. Er zijn meer slechte romans die in de jaren '60 furore maakten omdat ze Joden niet meer alleen als slachtoffers maar ook als geduchte strijders lieten zien.
[Jacq Vogelaar]
Redactie
Deze in de ik-vorm geschreven roman is het levensverhaal van Max Schulz. Geboren en opgegroeid in een joodse wijk van een klein stadje ontpopt hij zich tijdens de Tweede Wereldoorlog als een van de grootste massamoordenaars in een vernietigingskamp, waar ook zijn vroegere buurtgenoten en vrienden het leven laten. Zijn opvallend joods uiterlijk maakt het hem mogelijk na de oorlog een nieuw leven te beginnen onder de naam van zijn vroegere vriendje Itzig Finkelstein. Hij emigreert naar Israël en wordt daar jood met de joden, maar juist daardoor wordt de massamoordenaar Max Schulz in hem tot een steeds zwaardere, ondraaglijke last. Hij bekent ten slotte zijn schuld, maar een 'bevrijdende aardse gerechtigheid' wordt hem ontzegd. De magistrale verteltrant en de psychologische diepgang en raffinement maken het lezen van deze navrante, beklemmende roman tot een aangrijpende en lang bijblijvende gebeurtenis. Een roman van zeer grote allure. Zeer kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.