Een roos alleen : roman
Muriel Barbery
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Prometheus, 2008 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 514 |
31/12/2008
Renée Michel, een 54-jarige weduwe, is al 27 jaar conciërge in een chique appartementsgebouw aan de rue de Grenelle in Parijs. Ze is er steeds in geslaagd voor iedereen te verbergen dat ze, ondanks haar slonzige voorkomen, hoogst gecultiveerd is, literair en filosofisch geïnteresseerd, kunstminnend, en verhangen aan een correct en elegant taalgebruik. Gelet op haar armoedige achtergrond en haar maatschappelijke positie, kan noch wil zij uitpakken met die kennis, die ze op eigen kracht verworven heeft. Toen Lucien, de man met wie ze op zeer jonge leeftijd trouwde, nog leefde, kon ze dat makkelijker verbergen, maar, zo vertelt Renée: "toen hij dood was, ontnam hij me zijn gebrek aan beschaving, dat onmisbaar bolwerk tegen de achterdocht van anderen."
Die anderen, dat zijn de acht rijke en snobistische families die het gebouw bewonen. Niemand onder hen is zich ook maar een beetje bewust van de intellectuele capaciteiten van de onooglijke Renée, op één persoon na, de 12-jarige Paloma Josse, een gedesillusioneerde puber die zinnens is, over zes maanden, op haar dertienjarige verjaardag zelfmoord te plegen. Onder de "diepzinnige gedachten" in haar dagboek noteert ze: "Mevrouw Michel is elegant als een egel: van buiten is ze met stekels bepantserd, een ware vesting, maar [...] van binnen [...] geraffineerd."
Het hele boek gaat in feite over de ontmaskering van Renée. Dat uit zich vooral als een nieuwe eigenaar, een Japans gepensioneerd zakenman met de naam Kakuro Ozu, per ongeluk haar belangstelling ontdekt voor Tolstoj's Anna Karenina en met behulp van Paloma uiteindelijk het pantser weet te doorbreken. Zowel voor Renée, als voor Paloma gaat, dankzij zijn belangstelling (die overigens meer dan vriendschappelijk wordt), het licht opnieuw schijnen en krijgt het leven toch nog zin. Slechts een van beiden zal daar echter de vruchten van kunnen plukken.
Het verhaal wordt beurtelings verteld door de conciërge zelf ("arm van naam, positie en uiterlijk, ben ik in mijn denkvermogen een nimmer overwonnen godin") en via de dagboekbladzijden van het jonge meisje ("'Het leven heeft een zin en grote mensen kennen die' is een wereldwijde leugen waarin je als kind gedwongen bent te geloven."). Dat geeft de auteur de mogelijkheid het leven in het appartementsblok en zijn bewoners zowel van binnen als van buiten uit te beschrijven. Met tal van hilarische taferelen tot gevolg, want ondanks de ogenschijnlijk dramatische plot is deze overwegend luchtige roman in de eerste plaats geestig.
Ook als het de filosofie betreft ? of het nu gaat om de theologische beschouwingen van de middeleeuwse franciscaner monnik Willem van Ockham of om de theorieën van Husserl, waarin Renée zich uit "autodidactische onzekerheid" gaat verdiepen. Na wekenlange studie komt ze tot de conclusie dat "de fenomenologie in feite een fenomenale oplichterij" is, iets zoals "kathedralen, een wonderlijke constructie, ter ere van wat niet bestaat". Want : "Weten dat het kriebelt en je bewust zijn van het feit dat je je bewust bent van het feit dat je het weet, verandert strikt genomen niets aan het feit dat het kriebelt."
Net als Proust wisselt Muriel Barbery (die al eerder De delicatesse (De Leeswolf 2001, p. 332) schreef) haar bijtende observaties van de rijke burgerij af met intelligente en gevoelige beschouwingen over schoonheid, kunst en bewustzijn. Die verwoordt ze op een bevattelijke wijze met grote zorg voor taal en vorm. Aan de andere kant slaagt ze er niet in haar personages en de situaties waarin die zich bevinden geloofwaardig te maken. De reden waarom Renée onzichtbaar wil blijven, de plotse interesse van de rijke Japanse handelaar, de wat al te superieure kwaliteiten van het jonge meisje: het zijn aspecten die het geheel onwerkelijk maken en vooral op literair vlak hinderen.
Die indruk van kunstmatigheid is overigens geen beletsel geweest voor het enorme publieke succes (er werden bijna een miljoen exemplaren van het boek verkocht). Dat is allicht te verklaren met het feit dat de roman intelligent en dikwijls onweerstaanbaar grappig is. [Jan Baes]
Menno Gnodde
Een roman die leest als een briljant handboek overlevingskunst. Renée Michel, autodidactisch filosofe van 54, speelt met verve de rol van lelijke, stekelige conciërge in een chic Parijs complex. Onder die schutkleur kan ze veilig haar honger naar wijsheid en kunst stillen. Paloma, opstandig genie van 12, is nog lang niet zover. Integendeel, overtuigd van de zinloosheid van alles, wil ze er op haar dertiende een einde aan maken. Die twee moeten dus tot elkaar komen! Maar hoe en wanneer? "Alles komt op zijn tijd voor wie kan wachten ..." Dus laat Barbery (1969) om en om, behendig en speels hun beider levensbeschouwelijke overdenkingen en meewarige visies uitwaaieren op het opgepompte schijnbestaan van hun medebewoners, gevangen in hun noodlot. Het relaas wisselt zo van serieus diepzinnig tot hilarisch karikaturaal, om dan halverwege een nieuwe bewoner te introduceren: de fijnbesnaarde Japanse heer Kakuro Ozu. Een keerpunt, met de nodige verrassingen in het verschiet! Een rijke roman, bekroond o.a. met de Prix des libraires 2007. Paperback, kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.