Stemmen op schrift : geschiedenis van de Nederlandse literatuur vanaf het begin tot 1300
Frits van Oostrom
Anne Marie Musschoot (Redacteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Historische Uitgeverij, 2007 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : OVER LITERATUUR-SCHRIJVERS : NEDERLANDS 851.6 WOES |
31/12/2007
Een geestdriftige brief van Christine d'Haen opent deze bundel beschouwingen over Karel van de Woestijne (1878-1929): "u bent, met Gezelle, onze grootste dichter, de dichter". Spijts zijn intrinsieke waarde is de figuur van Karel van de Woestijne bij het ruimere publiek zo goed als ondergesneeuwd. Zijn taal is allicht té eigen en bewerkt, zijn levensvisie doordrongen van begrippen als zondigheid en zelfkwelling die de meesten helemaal niets meer zeggen. Dat hij ook de auteur is van de schitterende en nog steeds heel leesbare novelle De boer die sterft is in vergetelheid geraakt. Ook in deze bundel krijgt ze helaas geen aandacht. De klemtoon ligt op de historische figuur en de dichter, essayist en journalist. Er is aandacht voor de Laethemsche brieven over de lente, die teruggrijpen naar het beproefde literaire model van de pastorale om het eigen leven als mens en literator te verhelderen. Dirk De Geest leest het beroemde 'Wijding aan mijn vader', het openingsgedicht uit de debuutbundel Eerste verzen: het vader-huis (1903) strofe voor strofe, regel voor regel, woord voor woord, en zelfs klank voor klank ? een bewijs dat de rol van de close reading nog niet is uitgespeeld. Het zou boeiend zijn geweest als deze tekstgerichte analyse met een historisch-biografische benadering was aangevuld. Veel aandacht krijgen het oorlogsdagboek van de dichter en zijn politieke geschipper in de Eerste Wereldoorlog. Peter Theunynck toont in een stuk dat nieuwsgierig maakt naar zijn Van de Woestijne-biografie hoe de dichter op vrij goede voet bleef met de Duitse censuur, hoewel hijzelf helemaal niet voor het activisme te vinden was. Geert Buelens bespreekt het imago van de 'decadente' dichter bij de jonge flaminganten tijdens het interbellum. In een greep uit de nalatenschap worden documenten, manuscripten, facsimile's, foto's en portretten gepresenteerd samen met een reeks brieven aan Emmanuel de Bom, die een heel directe en humoristische Van de Woestijne tonen. Paul Claes, scherpzinnig als altijd, houdt de epische poëzie tegen het licht van de 19e-eeuwse natuursymbolische interpretatie van klassieke mythes. De poëtica van de dichter ? tussen expressief en autonoom in ? komt aan bod in stukken van Jürgen Pieters (de conversatie met de doden), Leo Jansen (de ritmisch-fysiologische oorsprong van het vers) en Hans Groenewegen (de korte, vaak niet meer dan tweeregelige Substrata als keerpunt in het lyrische oeuvre). De dichter Jacob Groot essayeert nogal barok over Van de Woestijne, Gorter en de zee. Hans Vandevoorde interpreteert 'De blind-gewordene', het slotgedicht van Het bergmeer uit 1928 als uitdrukking van een mystieke ervaring. Het niveau van de bijdragen is behoorlijk hoog. Toch blijf je na lezing van deze verzameling losse opstellen met een onbevredigd gevoel achter. Om de kloof tussen Van de Woestijne en de levenden te dichten en (met de woorden van het achterplat) een actuele gids en een leeswijzer te vormen, had men systematischer en gedurfder moeten te werk gaan. [Erik de Smedt]
T. van Deel
Met dit tiende deel in de serie monografieën over belangrijke dichters (Leopold, Bloem, Baudelaire, Faverey, Kouwenaar, Lucebert, Ouwens e.a.) draagt de Historische Uitgeverij in belangrijke mate bij aan een dieper inzicht in het leven en, vooral, het werk van de Vlaamse dichter Karel van de Woestijne (1878-1929), van wie tegelijkertijd de definitieve editie van het 'Verzameld dichtwerk' in de Deltareeks verschijnt*. Meer dan tien studieuze artikelen zijn hier bijeengebracht ten bewijze van een hernieuwde aandacht voor deze overweldigende poëzie en de (literaire en cultuurhistorische) context waarin zij verscheen. Christine D'haen opent met een brief aan Van de Woestijne waarin zij hem een hommage brengt. Wessel Krul verrast met een indringende analyse van "natuur, erotiek en schuldbesef" in de 'Laetemsche brieven over de lente'. Dirk de Geest verheldert uitvoerig het beroemde openingssonnet van het debuut 'Het vader huis'. Anne Marie Musschoot beschrijft de NRC artikelen die Van de Woestijne als journalist van de Grote Oorlog publiceerde. Paul Claes verder over de mythisch epische gedichten, Leo Jansen over de opvattingen over het ontstaan van poëzie, Jacob Groot vergelijkt de dichter met Herman Gorter. Maar dit is nog alleen een greep uit dit rijke boek.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.