Casanova : de avonturen van een geniale verleider
Laurence Bergreen
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2008 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : GESCHIEDENIS : 903.3 BERG |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 2008 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 903.3 BERG |
31/12/2008
Marco Polo is een van de beroemdste middeleeuwse reizigers. Zijn tocht naar het grote Mongoolse rijk, dat toen ook China omvatte, leverde een unieke beschrijving op van het Oosten. De Amerikaanse auteur Laurence Bergreen brengt Marco Polo nu opnieuw tot leven in een stevig werk waarin hij biografie en navertelling (met veel citaten) combineert met achtergrondinformatie uit andere oude en moderne bronnen. Zo wordt Polo's verhaal gesitueerd, aangevuld en getoetst aan wat we vandaag weten, en krijgen we een rijkere en kritischere lectuur van een werk dat op zich al een indrukwekkende bron van informatie is.
Marco Polo was niet de eerste die verslag deed van een reis naar Mongolië. Voor hem deden dat o.a. de Italiaanse franciscaan Giovanni da Pian del Carpine (reis van 1245-1247) en de Vlaamse franciscaan Willem van Ruysbroeck (reis van 1253-1255). Hun reizen waren vrij korte diplomatieke missies, om te kijken of de Mongoolse vorst tot het christendom kon worden bekeerd, en of er een alliantie met de Mongolen tegen de islam mogelijk was. Marco Polo vertrok in 1271 met zijn vader en zijn oom, beiden handelaars, en keerde pas terug in 1295. Jarenlang werkte hij in dienst van de Mongoolse vorst Koebilai Chan, reisde ambtshalve door diens rijk en leerde het van binnenuit kennen.
Het boek dat hij in 1298 publiceerde over zijn reis, geldt als een monument in de reisliteratuur. Toch is het nauwelijks een reisverslag, maar vooral een uiteenzetting over vorsten, staatsinrichting, geschiedenis, krijgsvoering, economie, technologie, zeden en bezienswaardigheden. Marco Polo heeft zijn ervaringen verteld en/of schriftelijk ter beschikking gesteld aan Rustichello di Pisa, een schrijver van ridderromans over koning Artus. Die heeft ze neergeschreven op zijn manier, waarbij hij bv. delen van zijn romans in Polo's verhaal verwerkte. Het resultaat is een stilistisch heterogeen werk, dat allerminst gaaf te noemen is, en dat geen goede eindredactie gehad heeft.
De aanleiding voor het boek was toevallig: Polo en di Pisa zaten gevangen in Genua, en hadden niets te doen. Polo was al een paar jaar uit het Oosten teruggekeerd, maar niets wijst erop dat hij de behoefte had over zijn reis te publiceren. Het boek geraakte ook nooit echt afgewerkt (sommige aangekondigde onderwerpen worden niet behandeld). Het werd geschreven in het Frans (toen de beste en meest prestigieuze taal voor zo'n project), maar het origineel is niet teruggevonden. We beschikken vandaag over zo'n 140 manuscripten in verschillende talen, die nogal sterk verschillen in lengte en inhoud, en ook in stijl en strekking. Het boek is vandaag dus in de regel een reconstructie.
Het werk is overgeleverd onder zeer verschillende titels, zoals Le devisement du monde ('De beschrijving van de wereld'), Le livre des merveilles ('Het boek der wonderen'), Il Millione (wat misschien verwijst naar de bijnaam van Marco Polo). Die oude titels roepen niet het idee op van een reisverhaal, maar van een beschrijving van het Oosten, met nadruk op de wonderlijke dingen.
Voor biografen is Marco Polo geen makkelijk onderwerp, want de informatie over hem is uiterst beperkt. Er zijn geen brieven of dagboeken, geen andere publicaties dan het reisboek, weinig eigentijdse overleveringen. Je moet het dus stellen met het reisverhaal zelf, en verder wat administratieve en juridische gegevens en stukken. Daarmee kom je niet veel verder dan wat uitleg over de familie Polo, en Marco Polo en zijn gezin ? na zijn terugkeer trouwde hij en het echtpaar had drie dochters. En dat allemaal gekaderd in het Venetië van die tijd en zijn internationale context. Verder kan je enkel het reisverhaal citeren of navertellen.
Dat is dan ook wat Laurence Bergreen doet. Hij is geen specialist, maar een schrijver van non-fictie, die eerder al een boek over de reis van Vasco da Gama schreef. Hij steunt vooral op de klassieke uitgaven van het boek van Marco Polo, met hun uitgebreide commentaar en hun citaten uit andere werken. Maar hij vult dat ook wel aan met recentere gegevens. Omdat de Zijderoute, de oude handelsweg van China naar het Westen, en ook de zijde zelf, in het verhaal van Marco Polo een belangrijke rol spelen, krijg je dus een paar pagina's weinig relevante uitleg over de geschiedenis en de productie van zijde, tot en met de moleculaire structuur van het product.
Marco Polo was 17 toen hij vertrok en 41 toen hij terugkeerde, en al die tijd keek hij met belangstelling naar de vrouwen en de seksuele zeden die hij tegenkwam. De vrouwen van de Perzische stad Tonocan vond hij "de mooiste ter wereld". (Veel later zal hij de vrouwen van Zanzibar "de lelijkste ter wereld" noemen, en een weinig flatterende beschrijving leveren.) In het Mongoolse rijk verbaast hij zich over de zede van seksuele gastvrijheid in Qamul, waar de vrouwen door hun echtgenoten ter beschikking gesteld worden van vreemdelingen. Een zede die de Mongoolse vorst tevergeefs probeert te onderdrukken. De polygamie bij de Mongolen lijkt Marco Polo voordelig voor de procreatie, en zo voor het welzijn en de macht van een volk: "Bij ons heeft iemand maar één vrouw [...] en als zij onvruchtbaar is, zal de man zijn leven met haar volbrengen zonder een zoon te krijgen; daarom hebben wij niet zoveel mensen als zij." In Tibet registreert hij hoe het aanzien van meisjes stijgt naarmate ze met meer mannen geslapen hebben. "Jongemannen tussen de zestien en de vierentwintig ? zoals Marco Polo zelf dus ? doen er goed aan om zoveel van deze meisjes te nemen als het hun belieft die hun zonder dat het iets kost worden aangeboden." In de provincie Tundinfu (misschien in wat vandaag Vietnam is) vindt hij het tegenovergestelde, een preutse cultuur waarin de meisjes niet naar de mannen mogen kijken, zelfs niet met elkaar in bad kunnen gaan, en maagdelijkheid extreem belangrijk is. "Je moet weten dat deze meisjes om hun maagdelijkheid te bewaren zo voorzichtig lopen dat de ene voet nooit meer dan een vingerbreed voor de andere wordt gezet, want de edele delen van een maagd gaan vaak open als ze zich al te wild verplaatst." (Dat is heel wat anders dan de Mongoolse vrouwen die wijdbeens te paard reden.) En hij beschrijft in detail hoe bij een huwelijk de maagdelijkheid van de bruid wordt gecontroleerd, en geeft aan welke erge consequenties het heeft als die niet intact bevonden wordt.
Marco Polo interesseert zich uiteraard voor de harems van de Mongoolse en de Chinese vorsten, maar ook voor de badhuizen met extra service in de Chinese stad Quinsai (Hangzhou), en voor de bijna naakte tempeldanseressen in India ("voor een kleine vergoeding mag een man haar knijpen zoveel hij maar wil".) Bij de inwoners van Uncian (vermoedelijk in het westen van de huidige Chinese provincie Yunnan) treft hij het gebruik van de 'couvade' aan: "Wanneer een vrouw bevallen is, wassen ze het kind en wikkelen hem in doeken, en de man van die vrouw gaat in bed liggen en neemt de pasgeboren baby bij zich en blijft veertig dagen in bed en hij komt er alleen uit voor noodzakelijke verrichtingen. Alle vrienden en familieleden komen bij hem op bezoek en vermaken hem. En dit doen ze omdat ze zeggen dat zijn vrouw in de tijd dat zij de baby in haar baarmoeder droeg heel vermoeid is geraakt."
Het zal uit deze voorbeelden al duidelijk zijn waarom Marco Polo een voorloper van de antropologie genoemd wordt. Behalve seksuele zeden heeft hij er nog vele andere beschreven, zoals crematie, tatoeage, huwelijken tussen overleden kinderen...
Het is verdienstelijk dat Laurence Bergreen ook de seksuele component in het boek van Marco Polo belicht. Maar in zijn streven om een eigentijdse Marco Polo te tonen, vervalt hij wel in louter speculatieve geschiedschrijving, en fantaseert dat Marco "misschien met opium kennisgemaakt" had en wellicht middelen gebruikte die "het bewustzijn vergrootten" en zijn "literaire werk een kunstmatige levendigheid" gaven. "Naarmate Marco opium beter kon verdragen, veranderde en verscherpte het misschien zijn waarnemingsvermogen (wat merkbaar was in De wonderen van de Oriënt)."
De Amerikaan Bergreen kan minder goed overweg met Franse en Italiaanse vakliteratuur, en dat wreekt zich wel. Het klopt bv. niet dat Rustichello een 'volkse schrijver' was, want zijn publiek was de aristocratie en de burgerij, boeken waren niet voor het volk. Meer fundamenteel fout is Bergreens behandeling van Giambattista Ramusio. Die publiceerde in 1553 een bundeling reisverhalen, waarin hij Il Millione opnam, en Marco Polo als reisauteur voorstelde. Bergreen noemt dit "de beste, zij het niet volledig betrouwbare bron voor informatie over Marco's leven na zijn terugkeer uit China", maar meer deskundige auteurs vinden Ramusio juist helemaal niet betrouwbaar en hechten geen geloof aan de fraaie verhalen die Bergreen van hem overneemt. Zijn rol blijft trouwens onderbelicht bij Bergreen. Het was Ramusio die optrad als een soort postume literaire agent voor Marco Polo: hij stuurde fraaie legenden over hem de wereld in, liet een standbeeld oprichten, en lanceerde hem als reisauteur en als nationale grootheid van Italië. Ramusio is voor een groot deel verantwoordelijk voor roem, populariteit en imago van Marco Polo vandaag. Hij maakte van Marco Polo een sterk merk, heel geschikt om er reizen en reisgidsen mee te verkopen. [Eric Hulsens]
J. Rijsterborgh
Marco Polo (1254-1324), Venetiaan, reisde met vader en oom over land naar het hof van Koebilai Chan, keizer van het immense Mongoolse rijk. Koebilai raakte al snel onder de indruk van de innemende, goed-geïnformeerde jongeman, nam hem in dienst en ontfutselde hem alle mogelijke informatie over het Westen. Marco werd op vele dienstreizen gestuurd, onder andere naar Tibet en Birma, wat zijn uiterst leergierige geest geweldig prikkelde. Na zeventien (!) jaar keerde hij, nu grotendeels over zee reizend, terug in Venetië. Wat later, in een gevangenis in Genua, vertelde hij zijn verhaal aan de schrijver Rustichello. Het relaas werd zeer vermaard (en veel gehoond: 'Dit kán niet!') en bleef tot in de achttiende eeuw het standaardboek over China. In ruim vierhonderd overvolle pagina's geeft Bergreen een vloed van fascinerende informatie over tijd, wereld, omgeving en bevindingen van Polo, in een zeer boeiend, uitvoerig gedocumenteerd verhaal; ademloos opgeschreven, van pagina tot pagina. Wonderbaarlijke man, die Marco. Met enkele katernen afbeeldingen in kleur, een overzicht van gebruikte literatuur, een bibliografie en register.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.