Vier kwartetten
T.S. Eliot
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2007 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : ELIO |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 2007 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 12318 |
Bart Vanderstraeten
2/ei/09 m
Schrijven is schrappen. Het is een cliché dat in elk schrijvershandboek herhaald wordt, maar de ontstaansgeschiedenis van The Waste Land is een les voor elke jonge schrijver die die goede raad niet wil volgen. Rond 1920 werkte Eliot in verschillende fasen aan het gedicht. Hij had het de werktitel He do the police in different voices meegegeven, een zin uit een roman van Dickens, om aan te geven dat het een veelstemmige tekst zou worden met een losse structuur, waarin verschillende tekstfragmenten ingepast kunnen worden. In januari 1922 had hij een definitieve tekst klaar, een polyfone compositie van 835 verzen, waarin hij eerder geschreven gedichten had opgenomen en tal van citaten uit de wereldliteratuur. Althans, hij dacht dat hij een definitieve tekst klaar had. Want toen legde hij zijn werkstuk voor aan die andere grote modernistische dichter, zijn vriend en mentor Ezra Pound. Die spaarde de schaar niet en knipte zowat de helft van het gedicht weg. Wat overbleef, was een meer gebalde, strakkere tekst van 433 verzen. Eliot zelf had de tegenwoordigheid van geest om te beseffen dat Pound "uit een warboel van goede en slechte passages" een goed gedicht had gemaakt. Hij droeg zijn gedicht, dat ondertussen The Waste Land was gaan heten, met een verwijzing naar Dante op aan Ezra Pound, "il miglior fabbro", "de betere ambachtsman".
Met die nieuwe lengte was The Waste Land echter te kort voor een aparte boekuitgave. Daar moest iets op gevonden worden. Eliot besloot, om beschuldigingen van plagiaat te snel af te zijn, zelf een reeks van noten toe te voegen, waarin hij aangaf waar hij citeerde en uit welke bron hij dat deed. Op 15 december 1922 verscheen The Waste Land voor het eerst in de vorm waarin het wereldberoemd zou worden: in een aparte boekeditie met een gedicht van 433 verzen en een heleboel noten. De exegeten konden aan de slag.
Ze gingen ook aan de slag, en zelfs in groten getale. In de loop der jaren is The Waste Land uitgegroeid tot een van de meeste becommentarieerde gedichten uit de wereldliteratuur. Door de gefragmenteerde vorm, de meerstemmigheid en de verwijzingen naar geschiedenis, mythologie en literatuur werd het een van de canonieke teksten van het modernisme. De verbrokkelde structuur van Eliots meesterwerk werd beschouwd als een verbeelding van de verbrokkelde vroegtwintigste-eeuwse Europese samenleving. De volgehouden beeldspraak van steriliteit en vruchtbaarheid leek te verwijzen naar het door de Eerste Wereldoorlog geestelijk verdorde Europa, dat behoefte had aan nieuwe artistieke en intellectuele creativiteit. The Waste Land werd, kortom, gelezen als een cultuurkritische summa, als een poëtische synthese waarin de malaise werd opgetekend van een werelddeel aan het einde van een tijdperk. Het was niet het minst daarom dat Eliot in 1948 de Nobelprijs mocht ontvangen.
In Het barre land, zijn pas verschenen vertaling van Eliots beroemdste gedicht, corrigeert Paul Claes die interpretatie van dit magnum opus. Aan de hand van zeven leessleutels, waarmee je de gesloten wereld van het gedicht beetje bij beetje kunt openen, stelt hij een naar eigen zeggen nieuwe interpretatie voorop. De eerste leessleutel is de indeling van het gedicht. The Waste Land bestaat uit vijf delen: 'Het begraven van de doden', 'Een schaakpartij', 'De vuurrede', 'Verdrinkingsdood' en 'Wat de donder zei'. Vier van de vijf titels verwijzen naar de natuurelementen: aarde, vuur, water en ether, het in sommige natuurfilosofieën geopperde vijfde element. Op verscheidene plaatsen in het gedicht komen die natuurelementen terug.
De tweede sleutel is volgens Claes het leidmotief. Er zijn minstens drie motieven die in de verschillende delen opnieuw opduiken en die zo voor samenhang zorgen in de "hoop gebroken beelden": muziek, verdrinking en het drietal - personages duiken heel vaak op in groepen van drie.
Een derde sleutel haalt Claes uit een van Eliots essays, waarin hij de "mythische methode" verdedigt: een schrijver moet gebruikmaken van een mythische parallel om "vorm te geven aan het onafzienbare panorama van doelloosheid en anarchie dat de hedendaagse geschiedenis biedt". The Waste Land is bijvoorbeeld gestoeld op vegetatiemythen, die Eliot onder meer leerde kennen in The Golden Bough van James Frazer en From Ritual to Romance van Jesse L. Weston, twee toentertijd erg populaire werken over zulke mythen. Ook Hugo Claus liet zich overigens later door Frazer inspireren, onder meer in De Oostakkerse gedichten.
De vierde sleutel waarmee je The Waste Land kunt openen is volgens Claes het syncretisme: personages uit verschillende momenten in de geschiedenis worden samengebracht. Zo komt de oude Griekse ziener Tiresias zij aan zij te staan met lower-class Cockneys uit Eliots tijd.
Een vijfde sleutel is de allegorie. Claes benadrukt terecht dat je de fragmentaire structuur van The Waste Land niet zomaar kunt lezen als een dadaïstische collage. Eliots meestal als modernistisch omschreven poëtica is immers intrinsiek symbolistisch: elk concreet beeld heeft zijn belang en roept diepere betekenissen op. De beelden hangen met elkaar samen.
De zesde sleutel waarmee The Waste Land geopend kan worden, is die van de intertekstualiteit. Het gedicht bevat citaten in zeven talen, van Engels tot Sanskriet, uit verschillende literaire en religieuze werken. Als je die citaten naast elkaar leest, kun je al een heel eind komen in de interpretatie van het gedicht.
Claes reikt in het nawoord bij zijn nieuwe vertaling nog een zevende, naar eigen zeggen "baanbrekende" sleutel aan: een biografische. The Waste Land is volgens Claes vooral te lezen als "een product van de persoonlijke crisis van zijn auteur", als de objectieve verwoording van een depressie. Zijn huwelijk met Vivienne Haigh-Wood - ze liet zich altijd Vivien noemen -, de dochter van een welgestelde kunstschilder, was immers al van bij het begin niet erg succesvol. Vivien leed aan zenuwziekte en was meer ziek dan gezond. Onder meer daardoor stelde hun relatie niet zoveel voor, zeker niet in seksueel opzicht. Vivien was een makkelijke prooi voor donjuans. Zo'n donjuan diende zich aan, al heeft Eliot dat niet meteen beseft. De bekende filosoof Bertrand Russell, een vriend die vaak bij de Eliots over de vloer kwam, had tussen 1915 en 1918 een geheime relatie met Vivien.
Met overtuigende argumenten, ontleend aan vorige interpretaties, biografische gegevens en eigen lectuur maakt Claes aannemelijk dat het die bijzondere driehoeksverhouding is die in de kern van The Waste Land verbeeld is. Het gedicht eindigt in zijn lectuur hoopvol: Eliot suggereert er in de slotverzen (met als allerlaatste vers de mantra "Shantih, shantih, shantih", "Vrede, vrede, vrede") dat hij bereid is zich over te geven aan zijn relatie, dat hij er klaar voor is vrede te sluiten en zijn huwelijk te redden. (Dat laatste is overigens niet gelukt: in 1933 zouden Eliot en Vivien definitief scheiden.)
Dat schrijvers zaken uit hun eigen leven in hun literatuur gebruiken, is niet bepaald spectaculair nieuws. In het geval van T.S. Eliot, voor wie een gedicht "een objectief correlaat" van de gevoelens en de gedachten van de auteur moest zijn, en in geen geval directe persoonlijke belijdenis, doet het hooguit de wenkbrauwen even fronsen. Of Claes' interpretatie daarom echt "baanbrekend" is, moeten Eliotexegeten onder elkaar uitmaken. Toch is Het barre land, ook als dat niet het geval is, nu al een van de belangrijkste poëzie-uitgaven van het jaar. Niet alleen omdat het een van de grootste gedichten van de twintigste eeuw weer beschikbaar maakt in de originele taal (op de linkerpagina) én in een uitstekende nieuwe vertaling (op de rechterpagina), maar ook omdat het fraai vormgegeven boek meer dan een vertaling een heuse editie is van het gedicht. Een met een verhelderende inleiding, een verrassend nawoord en uitvoerig commentaar. Want om goed te schrijven moet je dan misschien wel schrappen; wie goed wil lezen heeft aan de tekst zelf niet genoeg.
T.S. Eliot
Het barre land / The Waste Land, vertaling en commentaar: Paul Claes
Paul Claes maakt aannemelijk dat het de bijzondere driehoeksverhouding tussen T.S. Eliot, zijn vrouw en Bertrand Russell was die in de kern van 'The Waste Land' verbeeld is
'Het barre land' is meer dan een fraai vormgegeven vertaling een heuse editie van het gedicht
Ruud Van Den Beuken
2/ei/28 m
April is de grimmigste maand, hij wekt
Seringen op uit het dode land, vermengt
Herinnering en verlangen, port
Lome wortels op met lenteregen.
Honderd jaar na hun publicatie zijn de openingsregels van Het barre land (1922) van T.S. Eliot (1888-1965) nog steeds beklemmend. Dat er na de gruwelen van de Eerste Wereldoorlog toch nieuw leven kan ontkiemen, is wrang en wreed: de lente is een catastrofe. Dit radicale beeld staat niet op zichzelf, want Eliots regels zijn een nauwgezette omkering van de proloog van de veertiende-eeuwse Canterbury tales, waarin Geoffrey Chaucer juist jubelt over de maand april met zijn 'zoete buien'. Staat Chaucer aan de wieg van de moderne wereld, dan rest Eliot niets dan plek kiezen aan het einde der tijden, als geloof, kracht en beschaving steeds verder afbrokkelen.
Het barre land is dan ook een fragmentarisch, schrijnend gedicht dat de lezer confronteert met 'Een hoop gebroken beelden, waar de zon blaakt, / De dode boom geen schuilplaats biedt.' De oudtestamentische verwijzingen in deze regels zijn een onderdeel van een gigantisch intertekstueel netwerk dat Paul Claes, wiens herziene vertaling zopas is verschenen, nauwgezet in kaart brengt. Claes erkent daarbij ruiterlijk dat hij voortborduurt op het werk van anderen die 'het meest becommentarieerde gedicht uit de twintigste eeuw' hebben toegelicht, maar de claim dat met zijn uitgebreide notenapparaat 'de samenhang van het gedicht nu voor het eerst duidelijk wordt' is vrij boud. Die samenhang wordt nader uitgewerkt in het nawoord, dat 'de biografische sleutel' tot Het barre land stelt te bieden: het gedicht is volgens Claes een afrekening met de filosoof Bertrand Russell, na diens affaire met Eliots eerste vrouw.
Het voert te ver om deze smeuïge geschiedenis als moedersleutel te bestempelen, en Claes geeft uiteindelijk ook toe dat 'dit gedicht een weinig beklijvend werk [zou] zijn als het alleen ging over huwelijksproblemen'. Claes biedt de lezer veel meer: een strakke, puike vertaling van Eliots meesterwerk en een inwijding in de literaire, filosofische en antropologische bronnen die de 'brokstukken' vormen waarmee de dichter de 'ruïnes' van de moderne tijd probeert te schragen, zoals de slotpassage uitdraagt. Claes' herzieningen werpen daarbij hun vruchten af: met name de boudoir- en kroegscènes uit deel II, 'Een schaakpartij', komen beter uit de verf dan in de versie van 2007.
Mystiek
Geheel nieuw is Claes' vertaling van Vier kwartetten (1943), de cyclus die Eliot grotendeels tijdens de Tweede Wereldoorlog schreef. De paradoxale religieuze mystiek die in deze bundel centraal staat, heeft in de loop der jaren veel lezers afgeschrikt, maar een herwaardering lijkt zich aan te kondigen. Zo stelde de Brits-Trinidadse dichter Roger Robinson, die twee jaar geleden de T.S. Eliot Prize won: 'I'm a massive fan of T.S. Eliot , Four quartets in particular. You know, a lot of people like The waste land, but Four quartets is my jam.'
Het woord 'jam' is zeer treffend, want Vier kwartetten is bij uitstek een muzikale reeks, zoals de titel al suggereert. Claes' voorwoord maakt inzichtelijk dat de strijkkwartetten van Beethoven voor Eliot als voorbeeld golden: dankzij een complexe structuur van contrapunten kunnen conflicterende thema's samen toch een harmonie vormen. Eliot streefde die overstijging ook na in zijn dichtwerk. Het interbellum was voor hem een periode van geestelijke wroeging geweest, waarin hij zich tot de anglicaanse kerk had bekeerd maar ook de katholieke mystiek van Johannes van het Kruis en de wijsheden van hindoeïstische geschriften als de Bhagavad Gita ter harte had genomen. In Vier kwartetten wordt theologie muziek: de lijdende ziel daalt af en stijgt op, danst door de stroom van een verstilde eeuwigheid.
Voor de dichter van inmiddels middelbare leeftijd zijn dat soort tegenstrijdigheden alomtegenwoordig en zelfs onontkoombaar, want 'aan het eind van onze zoektocht / Komen we aan waar we zijn vertrokken / En zien die plek voor het eerst.' Voor sommige lezers doet die stortvloed aan abstracte paradoxen echter afbreuk aan de beeldende kracht die Eliot eveneens tentoonspreidt. In sommige passages komen beide evenwel samen op een manier die Claes' klasse als vertaler illustreert:
After the kingfisher's wing
Has answered light to light, and is silent, the light is still
At the still point of the turning world.
Nu de wiek van de ijsvogel
Licht met licht heeft beantwoord en verstilt, ligt nog het licht
In het stille punt van de wentelende wereld.
Zoals Claes zelf aangeeft, zijn de woordspelingen met 'still' onvertaalbaar, maar 'ligt/licht' is een mooie vondst.
Niet minder belangwekkend is Claes' notenapparaat, dat niet alleen een scala aan tekstuele bronnen inventariseert en toelicht, maar ook Eliots persoonlijke en familiegeschiedenis uiteenzet. Die biografische informatie heeft in dit geval meer relevantie: de titels van de kwartetten ( Burnt Norton, East Coker, The Dry Salvages, Little Gidding) zijn plekken die de dichter had bezocht en om uiteenlopende redenen belangrijk voor hem waren. Claes verheldert hoe Eliot met zijn Vier kwartetten een pijnlijke maar voor hem noodzakelijke eenwording afkondigt van levensweg en mystiek, het individuele en het universele.
Ook de lezer die weinig opheeft met Eliots theologie kan worden getroffen door zijn beschouwing die anno 2022 nog nagalmt. In het laatste kwartet beschrijft Eliot de Duitse bombardementen op zijn woonplaats Londen, waar 'Water en vuur grijnzen / Om offers die wij veinzen.' Tussen het puin van de verwoeste huizen treft de spreker - als Dante in de onderwereld - een schim die hem vermaant: 'Het vroeger woord past bij de taal van vroeger, / Het komend woord wacht op een andere stem.' Het is een verwijt dat wij onszelf ook kunnen maken: de wereld staat opnieuw in brand en binnenkort ook onder water, en de huichelachtige taal die we spreken gaat ons niet redden. Het barre land en Vier kwartetten zijn duistere, indringende en zowel tijdgebonden als tijdloze bespiegelingen op zingeving, die door Paul Claes veel toegankelijker zijn gemaakt.
T.S. ELIOT Het barre land. Vertaald door Paul Claes, De Bezige Bij, 224 blz., 29,99 €. Oorspr. titel: 'The waste land'.
T.S. ELIOT Vier kwartetten. Vertaald door Paul Claes, Koppernik, 152 blz., 24,50 €. Oorspr. titel: 'Four quartets'.
Huub Beurskens
2/ei/04 m
Heeft Claes
de Eliotcode
gekraakt? Die
vraag is niet zo
interessant
The Waste Land van T.S. Eliot gaat over Eliots vrouw Vivien. Op haar 27ste werkte ze als secretaresse voor de filosoof en rokkenjager Bertrand Russell. Die verleidde haar, waardoor de nog jonge dichter pijnlijk met de neus op zijn eigen seksuele en relationele onvermogen werd gedrukt. Aldus, kort door de bocht, de lezing door Paul Claes van het door hem als Het Barre Land vertaalde gedicht uit 1922.
Paul Claes is een bedreven en gedreven vertaler. Het is geweldig dat we van zijn hand nu een vertaling hebben van The Waste Land , in een tweetalige uitgave. Het gedicht is al enkele keren in het Nederlands vertaald, maar Claes levert een vertaling die als vanzelfsprekend overkomt.
Uiteraard is geen enkele poëzievertaling de ultieme. Je kunt je bijvoorbeeld afvragen of Claes het in biologisch opzicht bij het rechte eind heeft wanneer hij de versregel ' And the dead tree gives no shelter, the cricket no relief ' toelicht met de opmerking dat het eentonige getjirp van de krekel in de zonnehitte niet opwekkend is. Zou Eliot niet hebben bedoeld dat er juist niet wordt getjirpt, simpelweg omdat krekels zich, in tegenstelling tot bijvoorbeeld cicaden, in de zon juist gedeisd houden? Zout op een slak in een dor land wellicht, al zou er eens een actiegroep moeten worden opgericht tegen het door literatoren lukraak verwisselen van sprinkhanen, krekels en cicaden. Tegelijkertijd is juist de persoonlijke visie van Paul Claes op The Waste Land het boeiende van deze uitgave. Bovendien gaat geen enkel oorspronkelijk werk, zolang het openbaar bezit is, kapot aan welke vertaling ook, integendeel.
The Waste Land is een complex, al dan niet tot innerlijke samenhang te brengen vijfdelig gedicht dat wemelt van zowel open als gemaskeerde citaten en toespelingen. Het gedicht wordt gevolgd door een aantal pagina's met aantekeningen, naar Eliots eigen zeggen toegevoegd omdat een boekuitgave anders te dun zou uitvallen. Geloof de dichters!
Gedicht en aantekeningen kunnen onmogelijk los van elkaar worden gezien. Er zijn weinig literaire werken uit de twintigste eeuw die zo'n hoeveelheid interpretaties hebben opgeleverd. Jaar in jaar uit zijn er schriftvorsers geweest die zich insluipmeesters en briljante safekrakers waanden. Nu eens is er gezocht naar bewijzen van een vermeende samenhang, dan weer is juist gewezen op het principieel fragmentarische karakter van het werk, meestal geduid als weerspiegeling van een fragmentarisch geworden westers wereldbeeld.
Er is beweerd dat het gedicht een klaagzang is over een verloren homoseksuele relatie. Op grond van het gedicht werd Eliots persoonlijkheid freudiaans gediagnosticeerd als die van een melancholicus lijdend aan een secundair narcistisch complex. Enzovoort. Wat mij betreft mag het gedicht nog lang zo blijven uitgroeien om geheel en al zijn lezers te worden.
Natuurlijk zijn er parallellen en overlappingen tussen al die interpretaties. Alleen al op grond van de titel kan niemand eromheen dat vruchtbaarheid en verschraling, water en verdorring een centrale rol spelen. Zoals ook niet valt te ontkennen dat praktisch de hele cultuurgeschiedenis erin meespeelt. Maar wat heeft Paul Claes nu gekraakt van de Eliotcode? Eigenlijk is dat een vraag die me niet zo interesseert, al beweert Claes in zowel zijn inleiding als zijn nawoord de biografische sleutel te hebben gevonden. Zoals gezegd zou die liggen in de ontmaskering van toespelingen op de ontrouw van Eliots jonge vrouw en zijn frustraties in een onvruchtbaar huwelijk.
Het Barre Land telt meer dan tweehonderdtwintig pagina's. Niet eens een kwart daarvan wordt in beslag genomen door de originele tekst, aantekeningen inbegrepen, plus de vertaling daarvan. De rest, dat wil zeggen, wat eraan voorafgaat en erna komt, is er door Claes omheengezet, zoals inleiding, commentaar en nawoord.
Insectenkenner Vladimir Nabokov publiceerde in 1962 Pale Fire , een boek van zo'n tweehonderdtwintig bladzijden rond een zogenaamd nagelaten gedicht in vier gezangen. Dat gedicht zelf beslaat amper dertig bladzijden van het boek. Het wordt voorafgegaan door een voorwoord en gevolgd door een dik pak aantekeningen plus een index. Aldoor voor- en achterwaarts bladerend om de combinaties tussen gedicht en commentaar te volgen, weet je als lezer niet of dat gedicht werd geschreven voor de aantekeningen of omgekeerd: weerspannig ten opzichte van elkaar spannen ze samen. Pale Fire is een literaire compositie waarvoor Nabokov even ironisch als dankbaar gebruik heeft gemaakt van het verschijnsel van bovenmatige literaire exegese zoals die van het werk van T.S. Eliot, een naam die hij niet voor niets binnensmokkelt.
Bij de lectuur van Paul Claes' Het Barre Land moet ik denken aan de compositie van Pale Fire . Waarmee ik niet wil beweren dat Nabokovs boek Claes als voorbeeld heeft gediend of dat er nauwelijks verschillen zijn. Alleen al het gegeven dat Nabokov dat gedicht, afkomstig van een fictief personage, zelf heeft moeten schrijven, terwijl Eliot daadwerkelijk heeft geleefd en The Waste Land ook zonder Claes zou hebben bestaan, vormt een wezenlijk verschil. Bovendien is Nabokovs insteek verhalend, terwijl Claes zich presenteert als semi-academische tekstbezorger. Maar wat is erop tegen om Het Barre Land eens te lezen als een Pale Fire ? Tenslotte is Claes zelf dichter en romanschrijver.
Daarmee wordt de lectuur van dit boek ook heerlijk amusant, eerder dan een aanleiding tot oeverloos en voor niet-ingewijden oninteressant gekibbel tussen kenners en andere betweters. Het is bekend dat Eliots eigen aantekeningen allesbehalve volledig en betrouwbaar zijn. Wie of wat garandeert de betrouwbaarheid en ernst van Claes? Zou Claes de Eliotcode niet veeleer gekwadrateerd dan ontsleuteld hebben? Het lukt hem hoe dan ook met zijn commentaar en nawoord de lezer te laten bladeren, te laten wikken en wegen. Je bent bereid hem te volgen in zijn strikt biografische lezing van het fragment over een verleide typiste. Je twijfelt wanneer hij in kaarsvlammen fallussymbolen ziet. Je wil afhaken als hij plafondcassettes voorstelt als vaginale gewelven en je schiet in de lach wanneer hij de koffie 'in de Hofgarten' ('En dronken er koffie, en praatten een uurtje') opdient met de waarschuwing dat 'deze drank geldt als een antiafrodisiacum, dat zelfs impotent kan maken'. Terwijl je dan weer niet begrijpt waarom frasen als 'de laatste vingers lover klampen zich vast en zinken in het oeverslik' zijn kunnen ontsnappen aan het seksueel gefixeerde oog, om vervolgens te moeten vaststellen dat je kennelijk nog glurender leest dan Paul Claes.
Maar ook voor wie dit spel niet zo wil spelen, geldt dat Claes' vertaling de beste tot nu toe is. Bovendien valt er van gefrustreerde erudiete heren nog altijd veel te leren.
31/12/2007
'Complimenti, you bitch!'
Een nieuwe vertaling van T.S. Eliots The waste land
De feiten zijn relatief bekend. In oktober 1922 verschijnt in het Engelse literaire tijdschrift 'Criterion' van de hand van de Amerikaanse dichter Thomas Stearns Eliot (tevens hoofdredacteur van het blad) een 433 verzen tellend gedicht, The waste land getiteld. Een maand later publiceert ook de redactie van het Amerikaanse tijdschrift 'The Dial' de tekst, op voorspraak van Eliots landgenoot en goede vriend Ezra Pound, die de dichter na het lezen van zijn verzen begroette met de uitroep die als titel boven deze bijdrage staat. Nog eens een maand later komt The waste land ook in boekvorm uit, aangevuld dit keer met een vijftigtal verklarende noten waarin Eliot de talrijke citaten thuisbrengt waarrond hij zijn gedicht heeft opgebouwd. In diezelfde noten geeft hij ook nog enige andere verklarende wenken die de lezers van zijn tekst in staat moeten stellen tussen de bomen van de symboliek het bos van de betekenis te ontwaren.
Eliot is in 1922 ? gezegend jaar waarin ook James Joyces Ulysses en Rilkes Duineser Elegien verschijnen ? 34 jaar jong. Hij woont dan al enige tijd in Engeland, waar hij in maart 1915 Vivien Haigh-Wood had ontmoet. Drie maanden later trouwen de twee, tegen de zin van hun beide families. Eliot laat zijn droom van een academische carrière in de VS varen en blijft met zijn vrouw in Engeland wonen. Hij geeft eerst wat les, publiceert kritieken en gedichten in allerlei tijdschriften en wordt ten slotte bankbediende. Zijn huwelijk met Vivien blijkt al gauw problematisch: zij heeft zowel fysiek als psychisch een uitermate zwak gestel en de twee echtelieden putten elkaar mentaal uit in wat Eliots biograaf Peter Ackroyd een "maladie à deux" noemt. Eliot schrijft The waste land in een periode waarin hij ter bestrijding van een hardnekkige depressie opeenvolgende rustkuren ondergaat, eerst in Engeland en daarna in Zwitserland. In Lausanne belandt hij op de sofa van een psychiater die hem allerlei oefeningen aanleert om "aan zichzelf te ontsnappen". The waste land is in zekere zin het product van een vergelijkbare oefening: de dichter spreekt er niet in eigen naam, maar door middel van de stemmen van talloze anderen die hij niet is. Het gedicht dat door velen wordt gezien als het manifest van een door oorlogszorgen getroebleerde generatie, blijkt in menig opzicht ook het resultaat van een persoonlijke existentiële crisis. Het verwoordt niet alleen het dreigende failliet van een hele cultuur, maar ook, en misschien zelfs vooral, dat van een uniek huwelijk.
Het gedicht dat Eliot eind 1921 componeert, is bijna dubbel zo lang als het uiteindelijk gepubliceerde. In januari 1922 legt hij de 835 verzen van zijn vroege meesterwerk voor aan Ezra Pound, die in de literatuurgeschiedenis bekend is geworden als de vroedvrouw die Eliots magnum opus naar eigen zeggen met een keizersnede op de wereld zette. Pound 'verdicht' Eliots tekst aanzienlijk en schrapt wat hem voor de poëtische spankracht van de tekst overbodig lijkt. Het resultaat is de tekst die we vandaag kennen. In Eliots eigen woorden heeft Pound van een 'jumble' van goede en minder goede passages een waar gedicht gemaakt.
Pound heeft van The waste land ook een bijzonder cryptisch gedicht gemaakt, waarover critici en exegeten zich nu al meer dan tachtig jaar het hoofd breken. Boekenkasten vol zijn er over deze verzen geschreven. Daarbij is de zoektocht naar de definitieve betekenis van The waste land de vormen gaan aannemen van die andere queeste waarop in het gedicht zelf zo systematisch gealludeerd wordt: de zoektocht naar de Heilige Graal. In zijn uitvoerig geannoteerde en stevig becommentarieerde vertaling van Eliots gedicht onderneemt Paul Claes een poging om die zoektocht definitief tot een einde te brengen. Niet geremd door enige bescheidenheid noemt Claes zijn aantekeningen zelf "baanbrekend". Zijn commentaar, zo gaat hij verder, "legt zo veel verbanden bloot, verklaart zo veel verwijzingen en lost zo veel raadsels op dat de samenhang van het gedicht nu voor het eerst duidelijk wordt." Het is het soort uitspraak dat je op achterflappen van boeken verwacht, ondertekend door een bevriend of goedgezind criticus. Hier staat ze binnen in het boek, op conto van de auteur zelf.
Over Claes' vertaling kan ik hier kort en formeel zijn: die is uitstekend. Voor verbetering is ze, voor zover ik kan zien, nauwelijks vatbaar. Claes kent de tekst door en door en dat toont zich in een vertaling die inhoudelijk en formeel zo getrouw mogelijk aan het origineel is, maar toch in het Nederlands poëzie van het hoogste niveau blijft. Claes plaatst zich met deze uitzonderlijke prestatie in het rijtje van een reeks vooraanstaande Eliot-vertalers (Pierre Leyris, E.R. Curtius, Mario Praz, Yorgos Seferis). Dat hij voor dit gedicht de best mogelijke vertaler uit ons taalgebied is, moet niet verbazen. Hij kent als vertaler van o.m. Mallarmé, Rimbaud en Rilke de modern(istisch)e poëzie als geen ander. Als erudiet kenner van de klassieken is hij bovendien goed thuis in de rijke literaire traditie waarop Eliot zich in The waste land baseert. Net als Eliot is Claes wat men wel eens een arrière-gardist noemt: een schrijver die formele vernieuwing paart aan (en haalt uit) een vooruitziende terugblik op het westerse literaire erfgoed. Nog een karakteristiek die hij met de auteur van The waste land deelt: Claes is net als Eliot een onderlegd pasticheur.
Maar dit boek is dus meer dan een vertaling. Het grootste deel ervan wordt ingenomen door de verklarende noten van de vertaler, die samen met diens uitvoerige inleiding en dito nawoord drie vierden van deze publicatie beslaan. De vertaler is hier zeker geen verrader, zoals men wel eens zegt. Hij streeft er veeleer naar een modellezer te zijn die tot de kern van de tekst kan doordringen. Hij wil de tekst minstens even goed doorgronden als degene die hem oorspronkelijk schreef ? misschien wel beter. Zijn eigen noten overtreffen die van de auteur niet alleen in kwantiteit maar ook in kwaliteit. Voor Claes is Eliots tekst niet de losse verzameling fragmenten die veel vroege critici erin zagen, maar een mysterie dat de lezer als detective te lijf moet gaan. Om Claes' eigen beeld te gebruiken: het gedicht is een doos met vele sloten, die zich pas volledig laat openen door een lezer die over de nodige sleutels beschikt. Claes somt verschillende van die sleutels op. Zo moet de modellezer oog hebben voor de talloze leidmotieven die het gedicht structureren, maar ook voor de mythische aanpak van de dichter (de vegetatiemythe, ontleend aan Frazers The Golden Bough vormt, zoals bekend, de onderbouw van het gedicht), voor de allegorische opbouw van het geheel en voor de bijna-ontelbare intertekstuele verwijzingen en allusies in Eliots verzen.
Maar het belangrijkst van allemaal lijkt voor Claes toch een geheel andere sleutel, die in zijn uitvoerige nawoord wordt omschreven. Hier staat de interesse voor het gedicht in het teken van datgene wat aan het gedicht voorafgaat, niet zozeer als aanleiding van de tekst dan wel als oorzaak ervan. De cruciale sleutel is voor Claes inderdaad een biografische. In zijn nawoord probeert hij hard te maken dat The waste land in wezen Eliots respons was op een affaire die zijn vrouw een tijdlang onderhield met de Britse filosoof en vrouwenloper Bertrand Russell. Het gedicht als 'objectief correlaat' van een depressie, dus. De dichter die zijn vrouw niet kon bevredigen tracht haar ontrouw te verwerken in verzen. "Blijkbaar kon Eliot het pijnlijkste geheim uit zijn privé-leven alleen in deze vorm kwijt", besluit Claes.
Claes is zeker niet de eerste die wijst op de liaison tussen Vivien en Russell. Maar hij gaat wel bijzonder ver in zijn koppeling tussen de verhouding en Eliots gedicht. Die koppeling is de kern van zijn analyse, die hij overigens allerminst voorstelt als een interpretatie van het gedicht. Neen, zijn analyse is niet minder dan een 'verklaring' van de tekst, waarin specifieke details uit de verzen (symbolen, andere beelden, welbepaalde referenties) rechtstreeks en onomwonden worden vastgehaakt aan feiten uit Eliots leven. De retoriek van Claes' analyse verdraagt weinig tegenspraak: feiten uit het leven worden aangevoerd als 'bewijsmateriaal' voor de keuze van bepaalde tekstuele elementen. De analyse 'kraakt' de 'code' van het gedicht, dat er bijgevolg niet zozeer is om te lezen, maar om te 'ontcijferen'. De lezer die zijn oog op het leven van de dichter houdt, zal volgens de vertaler het dichtst bij het mysterie van The waste land komen. Claes' analyse is goed onderbouwd, daar niet van, en ze helpt de lezer heel zeker ook op weg. Maar uiteindelijk roept ze toch de vragen op die zich bij elke biografische lectuur opdringen. Wat is er werkelijk van belang, het leven van de dichter, of het werk dat hij produceert? Waar is het in de literatuur om te doen, om de vorm of om de vent? Claes' antwoord zal wel zijn dat die keuze een valse is. De vorm leidt naar de vent en de vent terug naar de vorm. Ik weet het zo niet: ook Claes' biografische lezing leidt de lezer uiteindelijk weg van het gedicht en naar de psychologie van de dichter. Bovendien wordt in dit bijzondere geval een biografische lezing wel dubbel problematisch. Want wie was uiteindelijk als auteur verantwoordelijk voor de finale vorm van dit gedicht: Eliot of Pound? Niettemin, voor de vertaling: complimenti! [Jürgen Pieters]
Dr. E.P. Verstegen
Paul Claes is een voortreffelijk vertaler en tegelijk een erudiet man van wetenschap. Hij is gespecialiseerd in moeilijke auteurs als Rimbaud, Joyce en T. S. Eliot (1888-1965). De verschijning van zijn vertaling van Eliot's "The Waste Land" (Het barre land) is daarom een gebeurtenis. Eliots oeuvre is klein maar heeft een immense invloed gehad. Dit gedicht van ruim 400 regels is door Eliot's eigen noten en het uitgebreide commentaar van Claes uitgedijd tot een boek van ruim 200 pagina's. De kern van Claes' visie op het gedicht is zijn theorie dat Eliot op verkapte manier zijn impotentie tot grondslag maakte van het gedicht. Deze fraaie uitgave is een aanwinst.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.