Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
ARhus - De Munt
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Holland, cop. 2007 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : IK EN DE WERELD : VERHALEN : MOSK |
Besprekingen
31/12/2008
Marietta Moskins verhaal over Rosemarie Brenner is grotendeels autobiografisch. Al joods meisje in Nederland overleefde de Tweede Wereldoorlog. Voor de beschrijving van wat ze meemaake, bedacht ze wel een fictief hoofdpersonage. Niet alleen om verhaaltechnische redenen, bv. omdat ze daardoor tijdsprongen kon inbedden of de gebeurtenissen anders ordenen, maar ook omdat ze, schrijft ze in het nawoord tot haar boek, zo makkelijker afstand kon nemen van de pijnlijke gebeurtenissen waarover ze schrijft. Overigens is Rosemarie, kind uit een familie die de joodse religie niet echt volgt, toch ook de ik-figuur in haar boek. Zij beschrijft, in de verleden tijd, haar leven van 1940 tot 1945, van de inval van de nazi's in Nederland, toen ze twaalf was, tot bij de bevrijding uit een Duits kamp door Franse soldaten. In het eerste deel (van mei 1940 tot augustus 1942) beschrijft ze hoe de Duitsers Nederland onder de voet lopen en het er, met de hulp van Nederlandse collaborateurs, de joden stilaan het leven meer dan onmogelijk maken. In het tweede deel (van augustus 1942 tot januari 1944) bevindt de lezer zich met Rosemarie, haar ouders en haar oma, in het Nederlandse kamp Westerbork, vanwaaruit telkens weer volle treinen veewagens joden met mysterieuze bestemming naar Polen vertrekken. In het derde deel denkt de vertelster (en de schrijfster) terug aan haar belevenissen in het 'uitwisselingskamp' Bergen-Belsen, waar de gevangenen eindeloos lang wachtten om te mogen vertrekken naar het buitenland in ruil voor daar geïnterneerde Duitsers. In het vierde deel, dat speelt in 1945, vertelt Rosemarie over haar verblijf in een door het Rode Kruis bestuurde kamp in Biberach voor al vroeg in de oorlog geïnterneerde Engelse bewoners van de bezette eilanden Guernsey en Jersey, en over de bevrijding door het Franse leger. In de laatste pagina's staat de nu 17-jarige Rosemarie op de drempel van een nieuw leven, zonder duidelijke vooruitzichten maar vrij, vrij, vrij...
Rosemaries verhaal is het relaas van treiteren en vernederen, beliegen, beroven en verjagen, arresteren en deporteren, ontmenselijken, knechten, uithongeren en vermoorden. Dat gebeurt niet met misdadigers maar met mensen die het foute geloof hebben of afstammen van het verkeerde ras, hoewel ze nu al lang een andere nationaliteit, een ander geloof of helemaal geen religie meer hebben. De schrijfster vertelt tot in het detail hoe Hitlers krankzinnige plan van de Endlösung, de definitieve oplossing van het jodenvraagstuk, concreet vorm gegeven werd door het Duitse volk en door de medestanders van de nazi's uit andere landen. Dat is geen verhaal in geuren en kleuren, maar een van stank en vaalheid. Het eerste deel is vooral het relaas van stigmatisering en vernedering en totale beroving van de gewoonste mensenrechten, met verschijnselen als naamswijziging (toevoeging van Sarah of Izaak), de gele jodenster, het verbod om naar het zwembad of de bioscoop te gaan, met de tram of de fiets te rijden, iets van waarde te bezitten... In het tweede deel gaat het vooral om de steeds maar groeiende beroving van elke vorm van privacy, nooit eens meer alleen zijn, op elk moment van de dag en de nacht met anderen samenleven, steeds maar gezien en gehoord en geroken te worden. Daarin vertelt Rosemarie ook hoe ze onder de invloed van een jonge zionist kwam en begon te geloven in een nieuwe eigen joodse staat,. Het derde deel is de beschrijving van de uiterste ellende, van honger en dorst, smerigheid in stinkende barakken, totaal gebrek aan hygiëne, onmenselijk werk, tyfus, dood, angst... maar ook van de kracht van sommigen, o.m. Rosemaries ouders, om te willen overleven voor elkaar en voor hun familie.
De schrijfster laat de lezer de ellende van de afgrijselijke veewagens en de stinkende barakken door haar verhaal heen ervaren in alle opzichten. Ze geeft daarin ook essentiële dingen in een mensenleven ? een slok water, een eigen plekje, een moment privacy, een hap brood, even zonder luizen zijn, een prul van jezelf hebben ? hun echte waarde weer. Ze toont ook dat de dagelijkse vernederingen, pesterijen en martelingen wel degelijk het werk waren van gewone Duitsers, en dat de mens inderdaad een wolf kan zijn voor anderen, zonder echte reden. Ze roept ook een hallucinant beeld op van de perfect lopende geoliede machine die ervoor zorgde dat bijna alle joden van het bezette Europa opgepakt, gedeporteerd en vernietigd werden, weliswaar na precieze registratie.
Rosemarie overleeft in het kamp door de steun en de inspiratie van haar sterke ouders en wijze grootmoeder. Ze heeft nog een schoolschriftje, waarin ze gedichten schrijft om de werkelijkheid te vergeten. Ze leert ook bidden, "woordeloos spreken met iets hogers, iets wat groter was dan ikzelf en tegelijk diep in mijn hart verankerd was". Toch blijft in haar gedachten de grote vraag: "Waarom? Waarom? Waarom? dreunde het met elke stap door mij heen. Waarom werden wij gestraft? Waarom werden we zo vernederd en als misdadigers behandeld, erger nog: als vee. Vee dat naar het slachthuis geleid wordt. Dieren werden zorgvuldiger vervoerd dan wij. (...) Wat was ons vergrijp? Dat wij geboren waren? Dat wij bestonden? Hoe konden we aan straf ontkomen als het simpele feit dat we bestonden al een reden was om ons op te pakken?"
Het ergste in Rosemaries (en Marietta's) verhaal is nog wat er na het naziregime gebeurt. Zeventien is ze nu, en vrij, na vijf jaar bittere ellende, maar ze weet niet hoe ze om moet gaan met de afgrijselijke berichten over de vernietigingskampen als Auschwitz, met de grote leugens over de werkkampen, met haar verbijstering dat ze zelf ontsnapt is aan de dood. Net als Marietta Moskin, Oostenrijkse van geboorte, weet Rosemarie op dat ogenblik niet meer wie ze nog is of waar ze naartoe kan: niet naar Nederland want ze is geen Nederlandse staatsburger, haar pas voor Zuid-Amerika is een vodje papier, ze is stateloos en rechteloos. Misschien kan ze naar Palestina of naar de Verenigde Staten, waar al veel familie van haar woont. Moskin zelf ging in 1946 in de Verenigde Staten wonen. Ze studeerde daar economie aan de universiteit maar wijdde zich later, na de geboorte van haar twee kinderen, aan de kinder- en jeugdliteratuur. Ze schreef 16 boeken en vertaalde uit het Nederlands en het Duits. I am Rosemarie verscheen in 1972; de Nederlandse vertaling is gebaseerd op de Duitse versie van het originele boek. Marietta Moskin schreef Ik ben Rosemarie om een stem te geven "aan allen die het niet overleefden en hun verhaal niet konden vertellen. Wij mogen ze niet vergeten. Want zijn we er zeker van dat zoiets nooit weer zal gebeuren?" (nawoord). De lotgevallen van de joden onder het nazibewind mogen niet vergeten worden. Boeken zoals dit van Moskin kunnen helpen de herinnering daaraan te bewaren, als een waarschuwing naar de toekomst. Alleen blijkt uit een recent Europees onderzoek dat heel veel Vlaamse kinderen niet graag lezen. Ze vinden het saai en doen het alleen als het moet. En als ze dan al lezen, dan grijpen ze nog het meest naar boeken over fantastische avonturen met magische inslag: niet toevallig vertellen vier op de vijf het vaakst gelezen boeken uit de stadsbibliotheek van Genk over de avonturen van Harry Potter. Spijkerharde realistische boeken zoals dat van Moskin scoren niet zo hoog.
In het nawoord vertelt de schrijfster wat haar tot dit boek geïnspireerd heeft en waarom ze het geschreven heeft. De woordenlijst (vier pagina's) verklaart joodse begrippen en nazitermen. De Nederlandse vertaalster heeft dit harde maar boeiende boek helder en gevoelig vertaald.
[Herman De Graef]
Ellie de Ridder
Deels op eigen ervaringen gebaseerd verhaal over de 12-jarige joodse Rosemarie, uitgegeven ter gelegenheid van het zestigste publicatiejaar van het 'Dagboek van Anne Frank'. Vanaf de eerste tekenen van de Tweede Wereldoorlog in Amsterdam tot de bevrijding die ze meemaakt in het Duitse interneringskamp Biberach, wordt beschreven welke gang dit meisje maakt van een gewoon schoolmeisje tot een ternauwernood overlevende, inclusief alle narigheid en vernedering. Enige overeenkomst met Anne Frank is evident, ook de groei naar volwassenheid is in dit ik-verhaal een thema. Duidelijk geschreven; achterin uitleg van begrippen, wel blijft enige voorkennis gewenst. Nawoord en informatie over de schrijfster, die als statenloze niet eens terug mocht naar Nederland en sindsdien in de VS woont. De vertaling uit het Duits ('Um ein Haar', 2005) is in samenspraak met de schrijver gemaakt. Daarbij is gekozen voor een vertaling van de originele, Amerikaanse titel uit 1972, aangezien de Duitse woordspeling niet goed vertaald kon worden; bovendien geeft deze de bronboodschap van het boek heel duidelijk weer. In 1976 ontving de auteur een jeugdboekenprijs voor haar bijdrage aan de literatuur over joodse kinderen. Boeiend vanaf ca. 12 jaar.
Ik ben Rosemarie
Lieve Raymaekers
ua/an/22 j
Het Oostenrijkse, Joodse veertienjarige meisje Rosemarie woont met haar ouders en grootmoeder in Amsterdam, wanneer in 1940 de Duitsers binnenvallen. Rosemarie ziet haar levenskwaliteit stapje per stapje achteruit gaan: geen toegang meer tot het strand, het zwembad, de school; eten op de bon; een gele ster en tenslotte: een ontruimingsbevel. In het doorgangskamp Westerbork leert Rosemarie dat een mens kan leven met een minimum aan eten, zonder comfort, zonder privacy, en met een haast permanent aanwezige angst en verdriet. Met af en toe zelfs een opflakkering: een verjaardag, Lewis die haar bewust maakt van haar Joodse identiteit. Maar evengoed met dieptepunten, wanneer oma op transport wordt gezet. Van Westerbork komt het gezin in het concentratiekamp Bergen-Belsen terecht en tenslotte in het Rode-Kruiskamp in Biberach. Alle drie overleven ze deze lijdensweg, maar eindigen ze als “displaced persons”: de terugkeer naar Nederland is onmogelijk gezien ze geen Nederlandse staatsburgers zijn.
“Ze overleeft door een mengeling van toeval en geluk. Ze had bovendien een enorm sterke drang om te overleven in een tijd waarin doodgaan in feite makkelijker was” (p. 186) schrijft de auteur in haar nawoord over Rosemarie, en daarmee ook over zichzelf. Want het verhaal van Rosemarie is gebaseerd op wat zij zelf doorstond in de Tweede Wereldoorlog. Het is een heel persoonlijk en intimistisch verhaal, over de gebeurtenissen, maar vooral ook over opgroeien in die onwaarschijnlijke omstandigheden. Een heel gevoelig verhaal ook, aangrijpend zonder een zweem van tranerigheid.
Suggesties
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.