Dossier Feuerhand : roman
Bob Van Laerhoven
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Houtekiet, 2007 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : LAER |
Fred Braeckman
i /ul/04 j
Historische misdaadroman ten tijde van Baudelaire
Parijs, herfst 1870. De armste inwoners eten hond, rat en hun eigen doden. Om dat beetje vlees te bemachtigen staan ze in lange rijen voor de slager. Intussen verorbert de rijke adel tijdens galante feesten een nieuwe lekkernij: geroosterde slurf van olifant en steak van giraf. De Pruisen staan voor de poorten van de belegerde hoofdstad, hongersnood dreigt. Maar op het libido van heel wat vermogende Parijzenaars heeft zelfs de inslag van de eerste Duitse obussen geen negatieve invloed. Commissaris Lefèvre, een vijftiger, hebben leven en dood geleerd te houden van poëzie en lichtekooien. Hij is op weg naar zijn favoriete cocotte, Claire de la Lune, en verneemt dat een talentrijke jonge dichter werd vermoord. Bij het lijk liggen een paar versregels van de dichter Baudelaire. In zijn eigen handschrift. Maar hoe kan dat? De man is al drie jaar dood. Later wordt ook nog het lijk gevonden van een schrijver die het niet eens was met de ideeën van Baudelaire alsook dat van een magistraat die de dichter veroordeelde wegens obsceniteit en godslastering. Aan zijn assistent, de nostalgische Bouveroux, vertelt de commissaris dat hij Baudelaire in de cel even heeft bezocht. Ook al is er oorlog, toch zijn de moorden het gesprek van de dag in de betere Parijse kringen. Neemt iemand wraak om het onrecht dat de dichter is aangedaan? Of steekt er iets anders achter de moorden? Bouveroux en Lefèvre dwalen door de straten van de stad, leggen hun oor te luisteren, zoeken een verband tussen de drie moorden. Lefèvre komt tussen de lakens heel wat te weten van Claire de la Lune, ontmoet in Honfleur de moeder van Baudelaire en komt op het spoor van een tweelingzus van de schrijver. Bouveroux is een meer encyclopedische geest, gefascineerd door kennis om de kennis. Op de een of andere manier krijgen beide speurders het dagboek van Baudelaires zus in handen. Het schrift van een waanzinnige vrouw met een verborgen verminking die lang door nonnen is opgevoed of echt de tekst van een lang verborgen gehouden familielid?
De wraak van Baudelaire is de eerste historische misdaadroman van globetrotter Bob Van Laerhoven (54), die naast reisboeken en toneel ook thrillers publiceerde. Vaak hebben ze een internationale plot. Met het complexe spionageverhaal De vinger van God (2005) werd hij genomineerd voor de Hercule Poirotprijs. Zijn jongste misdaadroman is, om de taal en de stijl alleen al, atypisch voor de andere thrillers van Van Laerhoven. We zijn staccatozinnen en oneliners van hem gewoon en we krijgen dit keer klassiek klinkende volzinnen. Compleet aangepast aan de periode waarin de roman speelt. Maar veel belangrijker is dat hij een mooi en geloofwaardig tijdsbeeld schetst in een intelligent geconstrueerd misdaadverhaal. Zijn twee hoofdfiguren, Lefèvre en Bouveroux, zijn overtuigend. Het zijn boezemvrienden die als jongemannen samen in Algerije hebben gevochten. Beiden hebben een tragisch verleden dat perfect past in het geheel van het verhaal. Als hij hun bewogen leven schetst, weet Van Laerhoven zelfs even te ontroeren. De Vlaamse historische misdaadroman blijkt de wind in de zeilen te hebben.
Mooi en geloofwaardig tijdsbeeld in een intelligent geconstrueerd misdaadverhaal.Gert De Bie
em/ec/07 d
Existentieel zijn we
toch altijd met hetzelfde bezig:
wat is
het leven, wie ben ik zelf?'
De 54-jarige Bob Van Laerhoven is een literair manusje-van-alles. Hij schreef reisverslagen, romans, biografieën, publiceerde in diverse tijdschriften en kranten, maar voelt zich de laatste jaren meer en meer thuis in het schrijven van literaire misdaadromans. Dat het genre hem op het lijf geschreven is, bewijst de bekroning van zijn laatste worp, De Wraak van Baudelaire , met de Knack Hercule Poirot-prijs 2007. 'Een stimulans om nog een stap te zetten in de richting die ik voor ogen heb', zegt Van Laerhoven.
Op je website staat te lezen dat je 'bij toeval' begon te schrijven. Wat moeten we ons daarbij voorstellen?
Bob Van Laerhoven: 'Ik bedoel daarmee vooral dat niets in mijn afkomst me op het schrijven heeft voorbereid. Ik kom van schitterende ouders van eenvoudige afkomst, maar er heerste helemaal geen leescultuur bij ons. Dat ik de lust tot lezen ontwikkelde, maakte me een beetje de vreemde eend in de bijt.'
Hoe is die lust er dan gekomen?
'Meester Sol van de dorpsschool in Ravels heeft me begeesterd met literatuur. Hij stimuleerde zijn leerlingen om te lezen en al snel begon ik te dromen om zelf ook eens iets te schrijven. Een beetje toevallig, dankzij een buurman, is er al op mijn achttiende een manuscript van me gepubliceerd. Daar heb ik nog steeds een beetje een dubbel gevoel bij.' (lacht)
Je 'echte' debuut volgde in 1985 met je roman Nachtspel . Er volgden ongeveer twee publicaties per jaar, je bent een veelschrijver.
'Dat zal deels wel het gevolg zijn van de Kempische werkmansethiek die ik met de paplepel ingegoten kreeg. (lacht) 'Hard werken is de boodschap' was het idee waarmee ik als kind regelmatig geconfronteerd werd. Ik kan de pen moeilijk stilhouden, een maand nietsdoen lijkt me soms des duivels.' (lacht) Je schrijft niet alleen veel, je lijkt ook van alle markten thuis. Is dat een voor- of een nadeel?
'Beide denk ik. Blijkbaar kan ik inderdaad verschillende genres aan, iets wat ik altijd als een voordeel zag omdat je de lezer dan kan verrassen. Maar als een auteur steeds een andere weg inslaat, is dat misschien voor sommige lezers een drempel, ze willen liever meer van hetzelfde. Commercieel gezien was het misschien niet de beste optie, maar artistiek krijg je wel een beter beeld van wie ik ben als schrijver.'
Hoe kwam je erbij een negentiende-eeuwse Franse dichter als centrale figuur van een misdaadroman te kiezen?
'Mijn ex-partner - één van mijn beste vriendinnen - is bezeten door de 'schone Franse letteren' van de negentiende eeuw. Baudelaire, Flaubert... Ze heeft al hun werken, biografieën erover, fotoboeken van hun tijd.... Toen ik kennismaakte met die stroming, raakte ik er ook door begeesterd en begon er een plan in mijn hoofd te rijpen. Twintig jaar later ben ik opnieuw in haar boeken gedoken en heb ik dat plan uitgewerkt.'
De Wraak van Baudelaire speelt zich af in een Parijs onder belegering van de Pruisen en ademt ook die benauwde sfeer uit. Hoe krijgt iemand die er niet bij was dat voor elkaar?
'Vooral de fotoboeken over het Parijs van die tijd gaven me een sterke indruk van de sfeer en het gevoel dat daar heerste. Maar ook de teksten van Baudelaire zelf, de spanning tussen levensdrift en levensmoeheid die erin zat, maakten het plaatje steeds duidelijker. En uiteindelijk, driehonderd jaar geleden of vandaag, existentiëel zijn we toch met hetzelfde bezig: wat is het leven, wie ben ik zelf? Baudelaire kon dat geweldig krachtig en mooi in beeld brengen.'
Je hebt je helemaal in zijn werk ondergedompeld: wat betekent Baudelaire nu voor je?
' Les fleurs de mal is alleszins een schitterende dichtbundel. Het zijn vooral de tegenstrijdigheden in Baudelaire die me erg aantrokken. Maar ook zijn beeldrijkdom en het gekwelde zoeken naar zijn eigen ziel blijven me bij. Ik las hem voor het eerst rond mijn 24ste en zijn existentiële angsten kon ik toen helemaal begrijpen, ze raakten me erg diep.'
Je hoofdpersonages, commissaris Lefèvre en inspecteur Bouveroux, willen wel eens naar drank of drugs grijpen als ze het echt niet meer zien zitten. Is dat uit het leven van de auteur gegrepen?
'Niet helemaal. Ik bracht mijn jeugd door in het zondige Tilburg, waar een cultuur van verboden genotsmiddelen heerste. Toch ontdekte ik al gauw dat drugs niets voor mij waren, en drank ook niet. Maar sport, dat is wel mijn ding. Ik sport elke dag: ik doe aan krijgskunsten, gewichtheffen, spinning, dans... en dat op een haast religieuze manier.'
Ieder zijn drug, bij jou is dat sport.
'Blijkbaar wel, ja. Mijn wekelijks sportschema is heilig voor mij. Na het sporten kan ik fris en monter weer naar huis. Maar als ik drie dagen niet kan sporten, voel ik al afkickverschijnselen. Ik doe het al meer dan dertig jaar en zie mezelf nog niet meteen stoppen.'
Kwam de Hercule Poirot-prijs als een verrassing?
'Ja, al koesterde ik stiekem wel wat hoop. Doorheen de jaren verschoof de prijs meer van de echte detective in de richting van de literaire misdaadroman. Maar de concurrentie was groot, de laatste jaren staan er nieuwe mannen en vrouwen op die misdaadromans schrijven met meer dan spanning alleen. Ik zie de prijs als een bekroning en een stimulans om mijn weg te vervolgen.'
i /un/19 j
Het gegeven is klassiek: in en rond het Parijs van 1870 is een seriemoordenaar actief die vertrouwd is met het werk van de dichter Charles Baudelaire, die drie jaar eerder is overleden.
Drie mensen worden vermoord: een jonge dichter die de nieuwe Baudelaire werd genoemd, een literaire tegenstander van Baudelaire, en een rechter die Baudelaire ooit voor immoraliteit veroordeelde. Op hun lijken wordt telkens een fragment van een gedicht uit Baudelaires Les fleurs du mal gevonden. Commissaris Lefèvre, die van 'poëzie en lichtekooien' houdt, verdiept zich in Baudelaires leven om de moordenaar te klissen.
Boeiend is hoe Van Laerhoven het tragische leven en het geniale oeuvre van Baudelaire in het verhaal betrekt. De dichter was een vat vol tegenstellingen. Vooral de relatie met zijn stiefvader, een militair die het tot senator schopte, was problematisch. Baudelaire zag hem als een indringer die zijn moeder had weggekaapt. Haar verweet hij zwakte. Zijn liefdesleven was een puinhoop, en zijn poëzie veroorzaakte evenveel bewondering als weerstand.
Van Laerhoven heeft zijn research grondig gedaan. Hij verdiepte zich in de periode waarin Baudelaire leefde. De gespannen politieke situatie tussen Frankrijk en Pruisen en de revolutionaire tijden evoceert hij op een geloofwaardige manier. Hij schrijft over de nieuwe kunst van de fotografie, het spiritisme dat in Parijse intellectuele kringen populair was en de socialistische omwenteling die voor de deur stond.
De seriemoordenaar lijkt zo weggelopen uit Duivelswerk , het recentste boek van Mo Hayder. Net als in dat boek zijn kromgetrokken familierelaties en seksuele afwijkingen de motor achter de misdaden.
gg ■
Lukas De Vos
us/ug/08 a
Ik laat me zelden een oor aannaaien door een uitgever, vooral als hij lyrisch doet over auteurs uit eigen stal. Ik heb me deze keer vergist. De loftuitingen van Leo de Haes over de nieuwste misdaadroman van Bob Van Laerhoven zijn niet overdreven. De Wraak van Baudelaire baadt in de sfeer van Tardi, Nestor Burma en de opstand van de Commune in één breed palet versmolten. Het spleen van een tijd vol verwarring is Van Laerhoven op het lijf geschreven. Monsters en machines zijn inwisselbaar, wetenschap en bijgeloof, de ontwaarding aller waarden in een instortend Parijs dat kreunt onder de Pruisische beschietingen en ten onder gaat aan zijn eigen decadentie. Die setting is ideaal voor een schrijver die zijn eigen minachting voor het klootjesvolk paart aan aanstellerigheid, vermeende achteruitstelling en één aandrift: épater le bourgeois.
Van Laerhoven heeft zijn verleden tegen, als schrijver van pulpfantasy en als sensatiejournalist. Hij is zelden met zichzelf in het reine gekomen. Dat heeft hij steevast weggewerkt door overdaad, schreeuwerigheid en stoerejongensborrelpraat. Het is maar in zijn thrillers dat hij eindelijk een evenwicht heeft gevonden. De Vinger van God werd al genomineerd voor de Poirotprijs, De Wraak van Baudelaire wordt een echte kanshebber.
Alle stokbeelden uit de weltschmerzperiode worden onbarmhartig vervlochten. Twee corrupte inspecteurs - maar wat is corrupt nog in een samenleving die geen rechtsorde meer kent? - zoeken de demonische dader van bizarre, rituele moorden. De wereld schommelt tussen het bordeel en de catacomben van Parijs, tussen de ondraaglijke hardvochtigheid van het klooster en de hardvochtige ondraaglijkheid van het dagelijks bestaan. Pseudowetenschap, oriëntalisme, vrijmetselarij, de Eerste Internationale, ze lopen als vanzelfsprekend in elkaar over. De obsessies van Poe (levend begraven te worden, opiumverslaving, freudiaanse taboes, geslachtsziektes) boetseren een decor waarop Van Laerhoven de mythes rond Baudelaire neerkalkt. Daarvoor heeft hij degelijk voorwerk gedaan. Citaten komen terecht uit de allereerste vertaling door Bert Decorte, De Bloemen van den Booze (1946). Wie de echte Boze is, kan ik niet verraden. Maar dat hij in ieder van ons steekt, is onmiskenbaar. Want de Modernen 'geloven in niets meer', ze gokken. 'En dat gokken noemen we gevoelens'.
C. Vandenbroucke
In het woelige Parijs anno 1870 worden gruwelijke moorden gepleegd op mensen die de overleden poète maudit Baudelaire niet in het hart droegen. Telkens worden verzen van de aan alles verslaafde dichter op het lijk achtergelaten. Commissaris Lefèvre, zelf niet vies van lichamelijke genoegens, is de ideale man om in de seksuele onderwereld van de lichtstad af te dalen. Op een eigenzinnige manier en zonder de steun van het politie-apparaat komt hij uiteindelijk achter de onthutsende motieven en omstandigheden van de moorden. De Belg Van Laerhoven is van vele markten thuis: oorlogsjournalist, wereldreiziger en thrillerauteur en zoekt altijd de bevreemdende kant van de werkelijkheid op. Zo ook in deze politieroman die het meer moet hebben van de uitzonderlijk marginale hoofdpersonages en de decadente fin-de-sièclesfeer dan van conventionele spanning. Erudiete, beklemmende detective voor een fijnzinnig publiek. Normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.