De tijd is een moeder
Ocean Vuong
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Contact, cop. 2007 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : KOST |
31/12/2007
Onno Kosters is een bij uitstek 'postmoderne' dichter, of liever iemand die schrijft in de traditie van het late modernisme. Dat betekent dat zijn poëzie sterk gericht is op de verkenning van de taal en de wereld, in het volle besef dat mensen en dingen niet langer vanzelfsprekende entiteiten zijn, maar in feite constructies van ons bewustzijn en onze verbeelding. Daaruit resulteert een sterke fascinatie voor de vervreemding en de verwondering. Toch schrijft Kosters, in tegenstelling tot veel andere postmodernisten, allerminst cerebrale of onbegrijpelijke poëzie. Integendeel, niet toevallig herinneren veel van zijn gedichten sterk aan het werk van Martinus Nijhoff, de grote modernistische dichter. Kosters ensceneert in zijn verzen een geheel eigen wereld met intrigerende personages. Zijn inspiratie daartoe vindt hij in de literatuur maar ook in de film; zo bevat deze bundel een aantal gedichten waarin de klassieke film 'Il Gattopardo' ('De tijgerkat') van Visconti wordt 'verteld'. De hoofdmoot van de bundel wordt echter ingenomen door een reeks Robinson-gedichten, waarin de dichter een dialoog aangaat met gelijkaardige verzen van andere dichters maar ook met 'Awater' van Nijhoff. De Robinson is een raadselachtig maar bijzonder eigentijds personage dat verloren is in deze wereld, de verteller ontmoet maar tegelijk ook door de verteller ironisch wordt gecreëerd. In het slotvers wordt dat zelfs verbeeld via een talige sudoku. Experiment en speelsheid worden hier uitstekend gecombineerd met een niet onkritische visie op de werkelijkheid en de hedendaagse mens. Dit is geen poëzie voor een breed publiek (daarvoor is de dichter te zelfbewust), maar Kosters is alleszins een aanrader voor wie houdt van uitdagende lyriek. [Dirk De Geest]
T. van Deel
Onno Kosters' tweede dichtbundel is een intrigerend geval. Lange, welbespraakte gedichten, met veel actuele werkelijkheid erin, veel topografie, veel vitaliteit en daarnaast ook veel verwijzingen naar cultuur en literatuur (Lodeizen, Valéry, Weldon Kees, Emily Dickinson etc.). Kosters heeft iets in zich van de performing poet, maar op allerlei momenten blijkt hij zijn tekst helemaal niet zo direct aanspreekbaar te willen maken en juist ingewikkeld en gebroken te laten zijn; postmodern. De bundel zit afgewogen in elkaar: vier delen, met daaraan gekoppeld een bijlage met vertalingen van de Robinson gedichten van Weldon Kees en Simon Armitage. Van de losse gedichten is 'Epifanie' erg geslaagd, met zijn mooie verwijzing naar de moord op Van Gogh en de Kafka-achtige beschrijving van twee mannen "in onkreukbaar blauw gestoken" die rennend de straat over willen steken tussen een "nou niet dolenthousiast remmend verkeer". Maar het mooiste is 'Twaalf regels (Elf regels)' dat begint met "Vul de straten met gaten, regel het scheepvaartverkeer / de verkeerde, de kant op" en eindigt met "Onderbreek nu eenmaal voorgoed waar je mee bezig bent, maar niet / voor de vorm: voor je het laat / voor wat het werd". Een dichter om op te letten.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.