Het vloekhout : roman
Johan De Boose
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Meulenhoff/Manteau, 2007 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 1247 |
Dirk Leyman
2/ei/16 m
Het ontredderde woestijngebied vlak bij El Paso, waar een kluitje havelozen zich desperaat overeind probeert te houden, vormt het verontrustende decor voor Noem het middernacht. In die atmosferische roman schotelt De Boose ons met veel omhaal de levensloop voor van de hispanic Lemmus Lemmus, bij wie zelfvernietiging en drankzucht een sinister verbond aangaan. Het boek is een lange maalstroom van beneveling en wekt bij de lezer afwisselend sympathie en afkeer op, want De Boose is kwistig met scabreuze anekdotiek, waarin kots, pis en rinkelende flessen aan de orde van de dag zijn. "Ik wil niet spaarzaam zijn, bro, met je levensverhaal", waarschuwt de verteller, die een Europese schrijvende neef blijkt te zijn van Lemmus Lemmus en als chroniqueur dienstdoet. De hispanic Lemmus is aangespoeld in Grander, een verloren vlek waar enkel alcohol de zwaarmoedigheid én uitzichtloosheid kan verlichten. De verteller zit Lemmus bij zijn laatste stuiptrekkingen voortdurend op de huid. Hij leert de geheimen van de kroeg De Negen Levens kennen en achterhaalt waarom de bewoners van het Dorp ("met hun ouwelijke, incestueuze aangezichten") vaak dierennamen dragen. Met zin voor het pakkende detail portretteert De Boose creaturen als Stoottandje, Venusmandje, Mandril, Father Axolotl, Monsanto, Gems en Zeug.
De verteller is zich maar al te goed bewust van de zelfdestructieve neigingen van Lemmus Lemmus maar beseft dat de drinkebroer zo ver heen is dat ingrijpen onmogelijk is geworden: "Mijn onbezwaarde fatalist met meer Mexicaans bloed dan ik ooit had vermoed, genoot ervan op de rand van een ravijn te gaan staan en te dansen, al wist hij dat elke stap fataal kon zijn. Dansen en sterven waren met elkaar verwant. Zo was zijn natuur." De Boose doordrenkt zijn roman met een haast ouderwets naturalisme: "Kijk naar de toekomst: op korte termijn dronkenschap. Op lange termijn: dronkenschap." Doem en doodsdrift zijn op elke pagina volkomen tastbaar. Dat dreigt weleens repetitief te worden. Er wordt om de haverklap melancholisch gezucht, gesteund en getuurd, zij het op literair verantwoorde wijze. De Boose pepert de onheilspellende kracht van de omgeving er goed in. We stuiten regelmatig op zinnetjes als: "Ik voelde me volkomen verweesd op een reusachtig continent" en als er een luik kleppert, is het "alsof iemand zijn ziel had vergeten te sluiten". Je merkt trouwens dat De Boose zich gulzig aan Malcolm Lowry en Octavio Paz heeft gelaafd en niet ontkomt aan enige imitatio.
Ondanks een zekere omslachtigheid in de formulering blijf je toch geïntrigeerd doorlezen. Lemmus Lemmus' werdegang wordt smeuïg beschreven en De Boose heeft goed nagedacht over een inventieve structuur. Zo bouwt hij een zekere spanning op in een verhaal dat het nochtans niet van de plot moet hebben. Lemmus Lemmus' verhakkelde levensloop is natuurlijk een goudmijn voor een schrijver. Zo blijkt de 'warkop' ooit een kortstondige priesterroeping te hebben gehad. Op seminarie in Rome ontmoette hij zijn toekomstige vrouw Bernadette én was het meteen afgelopen met het habijt. Lemmus bleek echter niet in een keurslijf te dwingen en trekt een spoor van ellende door zijn omgeving. Bordelen en kroegen worden zijn biotoop en het verbaast niet dat hij er, naast tijdelijk gezelschap, ook aids opscharrelt. Lemmus legt ten slotte het loodje bij een banale twist in een hoerenbuurt. Ook dat is "de trieste logica" van zijn in spiritualia gemarineerde bestaan. En die genadeloze afdaling "in de muil van de drankduivel", dát is wat Noem het middernacht uiteindelijk een beklemmende leeservaring maakt.
Mark Cloostermans
i /un/08 j
Noem het middernacht is zo'n boek waar ernstige literatuurliefhebbers een stijve pielemuis van krijgen. Het is geschreven door een auteur die 'in de luwte' werkt. Het gaat over de drie D's in het leven van een echte vent: Dames, Drank en de Dood. Het is dermate volgestouwd met verwijzingen naar Grote Literatuur dat het zelf ook wel Grote Literatuur moet zijn.
Quod non. Dit oeverloze, saaie, pompeuze non-verhaal over een Vlaamse linguïst die in Mexico het levenseinde van zijn drankzuchtige en zelfdestructieve neef Lemmus Lemmus gaat bijwonen, is een dermate onmachtig schrijfsel dat je er maar één iets positiefs over kan opmerken: Dooreman en Houbrechts hebben het boek schitterend vormgegeven. Noem het middernacht opent met een gedicht van Walt Whitman, waarna de auteur drie mogelijke beginpunten van zijn verhaal beschrijft. Meteen ligt de klemtoon op het artificiële: dit is een poging om met zoiets nietigs als taal het grote leven recht te doen.
De auteur zet ook direct zijn ernstigste gezicht op: 'Dat einde ( van Lemmus Lemmus, red. ) heeft me zwaar aangegrepen. Met het oog op mijn gemoedsrust wil ik de hoogtepunten van ons gezamenlijke leven reconstrueren.' Honderd vijftig bladzijden later zit je nog altijd te kijken naar een processie van drankorgels die niets bijzonders uitvoeren, terwijl de auteur maar blijft herhalen hoe aangrijpend het einde zal zijn. Om het met Roxette te zeggen: 'Don't bore us, get to the chorus' .
Maar natuurlijk zegt De Boose het niet met Roxette. Een schrijver als De Boose zegt het met Dante. Lemmus Lemmus daalt af in zijn privéhel, de verteller is Vergilius. Goed gevonden. Niet vergeten de openingsregels van de Divina commedia te citeren, hoor.
Verder is het absoluut nodig dat je hoofdfiguur zo nu en dan een bijbelse glans krijgt, bijvoorbeeld door hem te vergelijken met de goede moordenaar aan het kruis naast Jezus, en dat nevenpersonages mythologische namen dragen, zoals Atalanta. Simpele verhalen met een complexe onderbouw: De Boose heeft blijkbaar veel Hugo Claus gelezen.
Zou hij de laatste Dimitri Verhulst, Mevrouw Verona daalt de heuvel af , ook gelezen hebben? Beide auteurs voeren een stoet aan amusante nevenpersonages op, in een verhaal over Dood en Liefde, geschreven in een somptueuze stijl. Maar de verschillen in kwaliteit zijn legio. Verhulst heeft een perfect gekalibreerd taalapparaat De Boose heeft een computer met thesaurusfunctie (albedil, dodderen, dompers en sappelaars, pikbroek, gladjakker, goedbloed...). En terwijl de nevenpersonages bij Verhulst de humor leveren die de hoogdravende thema's tempert, gaan ze bij De Boose met het verhaal lopen.
Noem het middernacht is een dichtgewoekerde tuin van zinloze details. Twee weken heb ik geprobeerd dit boek uit te lezen. Op bladzijde 170 ben ik finaal gestrand, Hugo Claus parafraserend: 'Genoeg zeg ik, tegen de roman die tussen geeuw en gruwel staat'.
31/12/2007
Aan het begin van Noem het middernacht maak je kennis met een man die aarzelend het verhaal van zijn vriend en neef wil en moet vertellen. Alles is al voorbij als hij aanzet, afgelopen maar niet opgehelderd. De man is een Europese linguïst die een verstikkende vriendschap heeft opgevat voor zijn latino-neef in het uiterste zuiden van de VS, "als een verslaving aan iets, waar je liever zo gauw mogelijk van af wilde". De neef in kwestie, Lemmus Lemmus, is een etterbak en een charmeur, iemand die lijdt en geniet tegelijk, een bacchant die door schuldgevoel en doodsdrift wordt verteerd. Plaats van het gebeuren: Grander, "de darm van de nieuwe wereld", het Texaanse stadje waar Lemmus Lemmus' vader begraven ligt en waar hij komt sterven.
De verteller, een brok vermoeide zenuwen en melancholie, ziet het allemaal met lede ogen aan: Lemmus Lemmus die zich verzuipt in een rivier van tequilla, een rivier van vergetelheid die door de kroeg De Negen Levens stroomt. Die waanzinnige feesten organiseert, zich overgevend aan een roes, koketterend met de dood. Die als een kapot man zijn moeder begraaft, en besmettelijk eenzaam is. Die een uitgestoken hand van zijn geliefde Bernadette niet kan aannemen, omdat hij dan al door de dood getekend is. Die de kroeg overneemt en hem omdoopt in de Lethe (de rivier in Hades die, als je eruit dronk, volledige vergetelheid veroorzaakte). Die zelf vergetelheid opzocht, "het grote vette niets".
Het mysterie dat zijn neef is, weet de verteller niet te doorgronden, maar het fascineert hem mateloos, op het ziekelijke af. Om het op te lossen is er maar één manier: Lemmus Lemmus begeleiden op zijn hellevaart, wetend, terwijl hij meeloopt, dat hij er later over zal moeten schrijven. Die hellevaart is diep tragisch, maar net zo goed dolkomisch. Je moet een talent zijn van het kaliber van Johan de Boose om in een dusdanig van tragiek doordrongen roman je lezer regelmatig aan het lachen te brengen, met woordspelingen, mopjes, met bijzonder burlesk getekende nevenpersonages ook ? verlopen sujets die net als de neef allemaal een dierennaam dragen. Na de dood van zijn neef schrijft de verteller het schrijnende, komische en tragische verhaal op, als alles is afgelopen, als Grander is leeggelopen, in de leegstaande kroeg de Lethe. Dat hij die veelzeggende plek uitkiest, mag gerust als een statement worden geïnterpreteerd: het schrijven werpt een dam op tegen de vergetelheid, zonder echter aanspraak te maken op een volledige opheldering.
Noem het middernacht is zo gezien een grafsteen die noodgedwongen niet alles zeggen kan, maar die veel zegt, vele grote thema's aansnijdt (vergetelheid, tijd, eenzaamheid, mens-zijn, om er enkele te noemen) en ze vernuftig aan elkaar knoopt, zonder vernuftig over te komen. Het levert een hartverscheurende, sfeervolle, grappige en erg poëtische roman op. Johan de Boose, die bij prozalezers vooral bekend is van prachtige reisboeken als Alle dromen van de wereld (De Leeswolf 2004, p. 510) en De grensganger (De Leeswolf 2006, p. 517) heeft met Noem het middernacht een boek geschreven dat tegelijk uit noodzaak wordt verteld en noodzakelijk is. [Kris Lauwerys]
L. Torn
Tijdens een congres in de Amerikaanse stad El Paso ontmoet een Europese schrijver bij toeval zijn hispanic neef Lemmus Lemmus. De mannen worden vrienden. Als LL aan lager wal raakt en vol overgave kiest voor de alcohol, blijft de schrijver zijn ongelukkige vriend trouw. Hij begeleidt hem op zijn helletocht langs kroegen en bordelen. Na de dood van LL schrijft hij diens levensverhaal. Dat verhaal is in alcohol gedrenkt en zou monotoon kunnen worden, maar steeds weet de schrijver er een nieuwe dramatische impuls aan toe te voegen. De Boose is een meester in het beschrijven van hilarische zuipfestijnen, maar hij weet ook over de diepere lagen van het menselijk bestaan te filosoferen. De stijl van De Boose is intens, zijn compositie intelligent en zijn verteltechniek subliem. Men denkt (inderdaad, uitgever) soms aan Cormac McCarthy, maar ook aan John Irving en Paul Auster. Amerikaanse allure. Maar dit boek is anders… een De Boose! Vrij kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.