Een geschiedenis van België voor nieuwsgierige kinderen (en hun ouders)
Benno Barnard
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Atlas, 2007 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 4508 |
Jeroen de Preter
il/pr/21 a
Na drie jaar afwezigheid is het dit weekend weer Groot Beschrijf in Brussel. En wie Groot beschrijf zegt, zegt Geert van Istendael. De schrijver, net zestig, heeft toevallig een nieuw boek uit: Mijn Duitsland, een vuistdikke verdediging van een land waar hij al zijn leven lang verliefd op is. 'Had men mij dertig jaar geleden gevraagd om er te gaan wonen, ik had niet geaarzeld.'
Het was eens wat anders. Geert van Istendael, al decennia lang een gerespecteerd schrijver, stond begin dit jaar plots even in de schaduw van zijn dochter Judith, een striptekenares wiens eerste volwaardige album De maagd en de neger al meteen op gejubel werd onthaald.
Vader Van Istendael vond en vindt het nog steeds te gek. Als Van Istendael over zijn dochter vertelt, is zijn enthousiasme zo mogelijk nog groter dan als het gaat over de Bockwürste die hij in zijn nieuwste boek met zoveel smaak beschrijft. "De rechten van De maagd en de neger zijn net verkocht aan uitgeverij Actes Sud, en er zijn contacten met een Spaanse uitgeverij", glundert Van Istendael. "Van haar boek zijn al 8.000 a 9.000 exemplaren verkocht. Ongelooflijk toch? Zulke oplages haal ik niet meer, hoor."
Zeker wat zijn nieuwste boek Mijn Duitsland betreft, zou dat wel eens kunnen kloppen. Immers: het "worstenparadijs Duitsland" geniet in ons land nog altijd niet dezelfde populariteit als pakweg Frankrijk. Maar aan Van Istendael zal dat dus niet liggen. In hem heeft het land een van zijn vurigste pleitbezorgers gevonden.
Op de flaptekst staat dat wie Mijn Duitsland leest uw passie onmiddellijk zal delen. Met permissie, maar dat geloof ik niet.
Van Istendael: "Het is ook een reclamepraatje, hé. En wie gelooft er nou de reclame? In Duitsland hebben ze voor reclame trouwens een prachtig woord: Werbung."
Ik bedoel maar: de meeste progressieve Vlamingen zullen in een wijde boog om een boek heen lopen dat Duitsland in zijn titel heeft.
"Als dat zo is, dan moet die progressieve Vlaming dringend aan gewetensonderzoek doen. (zucht) Zeker zij zouden moeten weten dat het niet netjes is om een hele bevolkingsgroep zomaar voor fascisten te verslijten. Natuurlijk kun je die twee wereldoorlogen niet zomaar wegcijferen. Je mag die monsterachtigheden niet vergeten en ook niet vergeven. Maar om daarom het land te blijven negeren? In mijn boek laat ik een man aan het woord die een half dozijn concentratiekampen heeft overleefd. Die man is zijn hele leven lang naar Duitsland blijven gaan. Dat vind ik groot."
Naast concentratiekampen staat Duitsland ook voor Wurst, Kartoffelsalat, die Lederhose...
"Nou en? Wat is er in godsnaam verkeerd met die Lederhose? Je kunt toch niet, zoals nogal wat progressieve mensen doen, én gruwen van de Lederhose én het dragen van een sluier verdedigen? Dat is toch complete onzin?
"Het probleem is dat mensen niet de moeite willen nemen om het land te leren kennen. Ik heb een paar keer het onversneden plezier gehad om met de trein van Keulen naar Mainz te rijden, met een ouderwetse trein langs de Rijn. Dat is een van de mooiste reizen die je kunt maken, en nog relatief bekend. Maar neem het Noord-Oosten. Rügen. Adembenemend mooi is dat, maar men kent het niet. Zoals men ook niet weet dat er een hele humortraditie bestaat in Duitsland. Al voor de Eerste Wereldoorlog had je het Duitse cabaret: extreem kritisch, beenhard en bij momenten om te gieren van het lachen. Die traditie is voortgezet door mensen als Bertolt Brecht, Kurt Weill, Hans Eisler, Hollaender en, nog later, de dochter van Thomas Mann, met haar cabaretgroep Die Pfeffermühle. Dat soort politiek cabaret bestond trouwens ook in de DDR. Je kon er zonder al te veel problemen communistische militanten belachelijk maken."
Tot mijn grote verbazing las ik in uw boek dat de fractuur, het typisch Duitse of gotische schrift, hoegenaamd niets te maken heeft met de nazi's.
"Inderdaad. De neonazi's zijn er dol op, maar blijkbaar weten ze niet dat Hitler tegen dat schrift was. HIj wilde het afschaffen. Hermann Hesse, een schrijver die gehaat werd door de nazi's, wilde dan weer dat zijn boeken uitsluitend in fractuur werden gezet."
Uw twee kinderen zijn intussen jonge dertigers. Hebt u uw liefde voor Duitsland kunnen doorgeven?
"Ze hebben niets tegen het land. Mijn dochter heeft er een jaar aan de Akademie van Berlijn gestudeerd, zonder daar overigens veel van op te steken. Maar ze heeft daar goed Duits geleerd en gaat nog altijd heel graag naar Berlijn of Keulen. En zeker niet voor de kerstmarkt."
Kunt u verklaren waarom zoveel grote componisten - Schubert, Bach, Beethoven, Wagner - uit Duitsland komen?
"Moeilijk. Het blijft trouwens komen - Anton Webern, Karlheinz Stockhausen.... En dan zwijgen we nog over die schitterende orkesten. Dat is inderdaad onwaarschijnlijk. Ik kan het niet verklaren. Hoe dat zo ononderbroken is blijven doorgaan. Trouwens: als het over popcultuur gaat, denken we altijd in de eerste plaats aan de Angelsaksische cultuur. Maar Duitsland heeft wel Kraftwerk voortgebracht. En de Einstürzende Neubauten. Voor zover ik er verstand van heb, zijn dat bijzonder invloedrijke groepen."
De stichtende leden van Kraftwerk waren leerlingen van Stockhausen.
"Het bewijst hoe het allemaal doorgegeven wordt. Misschien is dat de enige zinnige verklaring voor die weelde: dat de Duitsers het gewicht van hun traditie meedragen."
Toen ik het hoofdstuk over Bach las, kreeg ik de indruk dat u eigenlijk liever muzikant was geworden.
"Dat is absoluut zo. Muziek maken is nog altijd mijn lust en mijn leven. Ik kan moeiteloos ieder kinderliedje spelen. Ik deed het voor mijn kinderen en ik doe het nog altijd voor mijn kleinkinderen. Maar het serieuze werk - partitas, Engelse suites of het Wohltemperierte Klavier - dat kan ik niet. Niet meer. Het is een van mijn grote frustraties. Maar je haalt er een voordeel uit: ik kan naar een concert gaan met een partituur en zo volgen."
U schrijft hoe u op uw zeventiende Hölderlin ontdekte...
"(enthousiast) Hölderlin was de bliksem die insloeg. Ik begreep er niet eens de helft van, maar hij slingerde me wel helemaal uit mijn baan."
'Normale' jongens ontdekten in de jaren zestig de rock-'n-roll.
"Oh, maar ik ook, hoor. Ik was ook gek op The Beatles. In de Beatles- en Stonesdiscussie heb ik me zeker niet onbetuigd gelaten. Ik was voor de Beatles. En ook wel voor Buddy Holly. Wat me niet verhinderde om iedere dag braaf Bach, Haydn en Mozart te spelen. Dat hoeft elkaar toch niet uit te sluiten?"
Iets anders. In uw boek zingt u uitgebreid de lof van Görlitz, een mooi maar enigszins leeggelopen stadje in het uiterste oosten van Duitsland. Het is er volgens u 'volmaakt'.
"Ja. Ik zeg u: koop daar een huis. Het kost niets. Voor 40.000 euro heb je daar een groot mooi huis met een tuin."
Wat let u?
"Het is 900 kilometer van hier. Te ver. Ik heb hier mijn persoonlijk leven. Mijn familie, kinderen en kleinkinderen. Maar had een bedrijf uit de buurt mij dertig jaar geleden gevraagd, ik zou niet geaarzeld hebben. Alleen was Görlitz toen nog niet zo mooi als nu."
Zegt de man die bekendstaat als de grote minnaar van de drukke kosmopolitische smeltkroes Brussel.
"Het is mijn geboortestad, een stad waar ik me door omstandigheden mee identificeer. Maar zo diep is de liefde niet dat ik me niet kan voorstellen ergens anders te wonen. Ik denk dat ik in om het even welk buurland had kunnen wonen, en in om het even welke stad van enige omvang."
U schrijft met veel liefde over de DDR. Had u ook daar kunnen wonen?
"Ik weet het niet. Je kunt dat moeilijk inschatten. Ik weet bijvoorbeeld niet of ik de spionage had kunnen verdragen. Of de afwezigheid van een publieke opinie. Maar aan de andere kant: het was een heel rustige, zekere wereld. Als je afstudeerde - maakt niet uit welke studie je had gedaan - wist je dat er werk was. Je wist dat je, tenzij je er heel hard je best voor deed, niet in de goot zou belanden.
"Je moet trouwens ook niet denken dat de Oost-Duitsers honger leden. Ze hadden allemaal platendraaiers. Ze hadden een uitgebreid systeem van crèches en kleuterscholen, dat nu afbrokkelt. Dat systeem was niet communistisch, dat was gewoon beter.
"Van buiten zagen hun appartementen er verschrikkelijk uit, maar van binnen niet. Bovendien waren de huurprijzen laag en hoefde je nooit te vrezen dat je eruit werd gegooid.
"De afwezigheid van materialisme is iets wat me aantrekt, ja. Voor een Oost-Duitser was een auto geen statussymbool, maar zoiets als bij ons een fiets. Een fiets is een fiets. Goed, je had behalve de Trabant ook nog de Wartburg, maar uiteindelijk was een auto een auto. Zo zei men het ook. Das Auto."
Het mooiste verhaal uit het boek vond ik dat van de boekenpastor uit Katlenburg. Uit het verhaal blijkt onder meer dat er in de DDR veel gelezen werd. En vooral: veel gelezen mocht worden.
"Dat is zo. Soms werden schrijvers vervolgd, soms weer niet. Vaak wist je niet precies waarom. Je kon daar geen peil op trekken. In Praag kon je geen Kafka in het Tsjechisch krijgen. Onmogelijk. Je kon wel naar de DDR-winkel in Praag, waar Kafka in het Duits altijd voorhanden was."
In het boek staat ook een stuk over het succes van de Linkspartei, een linkse, dieprode partij, die duidelijk uw sympathie heeft. Mist u een dergelijke partij in Vlaanderen?
"Misschien wel, al kun je de Duitse situatie niet vergelijken met de onze. Evengoed geloof ik dat de Vlaamse socialisten iets kunnen leren van Nederland, van iemand als Jan Marijnissen en zijn SP. Ook hij wordt makkelijk versleten voor een populist, maar is dat wel zo? Zijn pleidooi voor een degelijker onderwijs is dat in elk geval niet. En hij verstaat de kunst om te luisteren naar het volk."
Hebt u nooit een politieke carrière geambieerd?
"Ik heb wel eens op een lijst van groenen, socialisten en onafhankelijken gestaan, maar nooit met de ambitie om echt aan politiek te doen. Ik denk dat ik er te extreem voor ben. Bovendien hoort een politicus vandaag ook een nar te zijn, een tv-figuur. Daar heb ik helemaal geen zin in. Vroeger hebben ze me wel eens voor een tv-spelletje gevraagd, maar blijkbaar klinken mijn afwijzingen nogal overtuigend, het wordt me al jaren niet meer gevraagd. Ik voel me vandaag ook meer dan ooit een schrijver. Ik zou het vak niet meer kunnen missen. Mijn enige ambitie is: goeie boeken schrijven."
Geert van Istendael:
Bij popmuziek denken we altijd aan de Angelsaksische cultuur. Maar Duitsland heeft wel Kraftwerk voortgebracht, en de Einstürzende Neubauten.
Lotte Lansen
2/ei/19 m
Feiten zijn feiten. De Duitsers hebben zich de voorbije eeuw niet van hun sympathiekste kant getoond. En er zijn nog bezwaren. Die veredelde cantussen bijvoorbeeld, die onze oosterburen in primetime al eens in de ether durven te gooien. En dan de taal, nog een afknapper. Niet zozeer de schuimige klanken, wel die schuimbekkende intonatie en dat stampvoetende metrum stoten tegen de borst, al wortelt dat afgrijzen volgens bekeerden in een filologische onwetendheid. Ook de loodzware culinaire vaste waarden hebben weinig vrienden gemaakt. Evenmin als die vaak luidruchtige Duitse vakantiehouding, waarvan vroeg of laat iedereen wel eens wakker ligt.
En toch (of misschien net dankzij die weinig flatterende reputatie) slaagt Geert van Istendael erin om een vuistdik boek lang te boeien en te verfrissen met uitsluitend Duitse onderwerpen. Al dankt het boek dat in even grote mate aan Van Istendaels legendarische observatievermogen en zijn bijzonder knappe en erudiete pen.
Eerder bezong de voormalige BRT-journalist al eens de lof van Nederland. In dezelfde Germaanse traditie neemt hij het deze keer op voor Duitsland. Dat doet hij met behulp van een aloude stijlfiguur: de pars pro toto. Aan de hand van 50 sleutelbegrippen, netjes gerangschikt van a tot z, schetst hij een opvallend volledig beeld van Duitsland, van oost tot west, van noord tot zuid, van toen tot nu, van politiek tot toeristisch. Van Istendael wisselt moeiteloos de pet van de diepgravende journalist voor die van de spitse columnist, de dichter, de politieke analist, de filosoof, de geschiedschrijver, de filoloog, zelfs de musicoloog.
Boeiend is de keuze van de begrippen. Zo is er een hoofdstukje 'Dauw'. Een poëtisch uithalen, zo lijkt het even. 'Op mijn tafel een witte, ranke vaas. In die vaas een gele roos, een prachtexemplaar, trots rechtop. Aan de kroonblaadjes dauwdruppels. Mijn wijsvinger wil er een beroeren.' Of toch niet. Want dan komt de harde Duitse waarheid. 'De druppel is hard. Dit kan alleen in Duitsland. Dauw, natuurgetrouw. Maar van plastic.' En daar is Van Istendael sterk in: de kleine anekdotes vinden, die de grote waarheden vertellen.
Onder de kop 'Democratie' focust Van Istendael dan weer onverwacht op de schrijver Thomas Mann, zijn vrij schokkende visie op de democratie en de reden waarom de nazi's Mann toch nooit aan hun zijde hebben weten te scharen. In een adem verhaalt Van Istendael over de culturele exodus uit nazi-Duitsland. De weerzin van het Duitse kunstenaarsgild voor de nazi's vat hij mooi samen in de plat-Berlijnse verzuchting van schilder Max Liebermann, toen die de triomferende SA-mannen na Hitlers verkiezingsoverwinning onder de Brandenburgse Poort zag marcheren: 'Ick kann jarnich soviel fressen, wie ick kotzen möchte'. 'Ik kan niet zoveel vreten als ik zou willen kotsen.'
Van Istendael is terecht niet zuinig met Duitse quotes in het boek, die hij consequent vertaalt. De filoloog steekt voluit de kop op in het hoofdstukje Niederländische Dankgebet. In het programma van de Rijkspropaganda-afdeling voor de Volksraadpleging in 1938 had Van Istendael gelezen dat na de toespraak 'van de Führer, het Niederländische Dankgebet gezongen werd'. Waarom in godsnaam een Nederlands dankgebed, vraagt Van Istendael zich af. Hij legt nauwgezet de Nederlandse tekst naast de Duitse vertaling en doet enkele knapperige ontdekkingen.
Worstparadijs
Voor het ten onrechte lijkt alsof nazi-Duitsland het hele boek domineert, iets over het onvermijdelijke hoofdstuk 'Worstparadijs'. 'In worstaangelegenheden is volledigheid een nastrevenswaardig doch eeuwig onbereikbaar doel', verzucht Van Istendael. 'Achter iedere hoek die ik in Duitsland omsla, vind ik een nieuwe worst.' Waarna toch een verdienstelijke en geestige poging tot worstcatalogisering volgt. Zeventien bespreekt hij er. Van de Ahle ('Zwarte, smalle worst. Gerookt. Koud bij brood te eten. Komt uit Noord-Hessen.'), over de Brägenwurst ('Rauw, licht gerookt, buikspek, varkenshersens, uien. Smeerbaar. Halfuur laten mee smoren met groene kool.'), tot de Weisswurst ('Witte worst maakt men van gemalen spek en zwoerd en van ongepekeld kalfsvlees. Er gaat altijd peterselie in, naar het schijnt ook citroenschil, foelie, ui, gember en kardemom. Eet nooit het vel op! Snij nooit in schijven! Snij ze in de lengte open en pulk de smurrie eruit.').
Culinaire wijsheden zijn er ook te vinden onder het lemma 'Schnaps'. Dat de schnaps Duitsland in twee stukken verdeelt, bijvoorbeeld. 'Het noorden is jenevervlakte, het zuiden, dat zijn wijnbergen of biergaarden. Dwars door Duitsland loopt, van oost naar west, de Schnapsgrenze.' Goed voor een degustatie van enkele bladzijden, voorzien van alle historische, maatschappelijke en economische drankwijsheden.
Knappe en rasechte journalistiek is te lezen in het hoofdstuk 'Verzet in vredestijd'. Van Istendael interviewt er de medewerkers van de vereniging Lobbi, die slachtoffers van extreem rechts geweld steunt. Eenzelfde actuele stevigheid in het interview met medewerkers van het Wuppertal Institut für Klima, dat al veel langer dan Al Gore de rode vlag hijst over de klimaatgrillen en, in samenwerking met Porsche, al enige tijd in de fase zit van het concreet oplossingsgericht denken en handelen.
'Mijn Duitsland' is absoluut geen eenheidsworst. Inhoudelijk en vormelijk strekt het boek zich bijzonder breed uit. En ook toeristisch lonkt het boek geregeld. Mooi is het stukje over het meest oostelijke stadje Görlitz. Verlaten, maar ontroerend volmaakt, vindt Van Istendael. Of, in de woorden van een West-Duitser die er zijn hart verloor en een restaurant begon: 'Mijn zaken draaien goed. Zouden ze beter kunnen draaien in een andere stad? Zeker. Groeien? Zeker. Nog meer geld verdienen? Zeker. Maar ik zeg nee. Ik blijf hier. En ik weet waarom. In Görlitz heb ik voor het eerst de sneeuw horen vallen.'
'Wie 'Mijn Duitsland' leest, zal de passie van Geert van Istendael voor Duitsland onmiddellijk delen', toetert de achterflap. Dat is misschien iets te veel gevraagd. En gelukkig is het ook niet de voelbare missie van het boek. Geen opdringerigheid, wel een uitermate fascinerende voetnoot bij Duitsland, die boeit van a tot z.
Jo De Ruyck
i /un/10 j
'Duitsers zijn gewoon slecht in organiseren. Als alles op wieltjes loopt, dan zijn ze perfect. Loopt er echter iets mis, dan zijn ze verloren'
Geert van Istendael
Duitsers eten Wurst en Sauerkraut
Waar
'Zuurkool is in Duitsland vrij algemeen, hoewel je die in streken als Baden-Württemberg niet zo makkelijk vindt. De beste zuurkool hebben ze niet, daarvoor moet je de grens over, naar de Franse Elzas.'
'Worst is overal. Bijna elke parochie heeft haar worst, maar er zijn pakweg drie sterkhouders: de Bockwurst , de Frankfurter -die ze in Frankfurt zelf gek genoeg Wiener noemen- en de Weisswurst die van Beierse makelij is. Daarnaast vind je er een heleboel andere variëteiten, van de smakelijke Thüringer Bratwurst tot de behoorlijk smerige gele worst waarin ze saffraan en wat-weet-ik-al-niet draaien.'
Duitsers drinken liters bier en schnaps
Waar & niet waar
'Ze drinken ook veel wijn. Duitsland heeft behoorlijk wat wijngaarden en de jongste vijftien, twintig jaar zijn er, onder de heilzame invloed van de Europese Unie, grote inspanningen geleverd om de kwaliteit te verbeteren. Tegenwoordig heb je uitstekende rode én witte wijnen.'
'Ja, er worden sloten bier gedronken, maar de verscheidenheid is wel kleiner dan bij ons. België is nu eenmaal een uitzonderlijk bierland. Toch vind je er meer dan de gewone pils. Altbier is donker, Rauchbier heeft een vreemde rooksmaak en aan sommige bieren voegen ze, net als wij, grenadine toe.'
'Schnaps hoort bij het noorden van het land. Door Duitsland loopt van oost naar west een Schnapsgrenze . De heldere jenever, de Korn, wordt boven die grens gedronken, eronder zweren ze bij appel- en perenjenevers.'
'Schnaps wordt nog samen met bier gedronken, maar de oerduitse kroeg waar gezette mannen op leeftijd Korn met pils hijsen, wordt stilaan zeldzaam. Je moet dan ook al wat geluk hebben om nog mannen te zien die bier- en jeneverglas in één hand samen aan hun mond zetten. Terwijl ze drinken, vloeit de jenever dan meteen in het bier. Dat is een acrobatie die ik niet meester ben.'
Duitsers zijn de kampioenen van de Gemütlichkeit
Niet waar
'Ondanks de verwoestingen van de oorlog heeft Duitsland met veel zorg zijn oude patrimonium bewaard en heropgebouwd. Dat bestaat voor een deel nu eenmaal uit schots en scheve huisjes met veel hout en daaraan hebben ze ook nog eens de Duitse kitsch van strobloemen en smeedijzer toegevoegd. Blijkbaar vinden veel mensen -de Duitsers in de eerste plaats- dat gezellig. Bovendien zijn Duitsers zeker niet onvriendelijk, maar beweren dat zij de gezelligheid in pacht hebben, is overdreven.'
'De Duitsers uit het voormalige Oost-Duitsland kun je trouwens een beetje met ons Belgen vergelijken. Vóór de val van de Muur ben ik in de DDR geweest en daar ontmoette ik zeer bescheiden, enigszins teruggetrokken, onopvallende mensen die tegelijk best trots waren op hun cultuur. Enigszins corrupt waren ze ook, want om aan Westmarken te geraken wilden ze wel wat doen. Je kon hen dat, gezien het systeem, nauwelijks kwalijk nemen. Uiteindelijk voel ik me meer verwant met de Oost- dan met de West-Duitsers, maar ik kan het met allebei uitstekend vinden.'
Duitsers uit het voormalige Westen kijken nog altijd neer op de ossi's
Waar
'Het minderwaardigheidscomplex bestaat nog, maar tegelijk is er zoiets als de Osttrotz . De Oost-Duitser verzet zich tegen die minachting door bijvoorbeeld weer zijn eigen producten te kopen. Verschillende firma's leggen zich toe op het opnieuw maken van producten uit de DDR-tijd. Augurken uit het Spreewald bijvoorbeeld kun je weer kopen. Ook kinderboeken met prachtige tekeningen van voor de Wende worden herdrukt. Niet louter uit nostalgie, er is echt vraag naar. Kijk maar naar een winkel als de Ossiladen, die gouden zaken doet.'
'Het symbool van de trots van de Oost-Duitser is het mannetje van de vroegere Oost-Duitse voetgangerslichten. Na de hereniging hadden de West-Duitsers een beetje pesterig beslist dat het mooie mannetje weg moest, maar nu wordt het massaal afgedrukt op T-shirts, bekers en andere toeristische prullaria. De stad Berlijn heeft zelfs beslist dat het oude ventje weer een plek krijgt op alle nieuwe voetgangerslichten.'
Duitsers zijn zichzelf niet
meer met carnaval
Niet waar
'Carnaval hoort bij het Rijnland, hoewel men het elders wel imiteert. Ik weet niet wat het is met carnaval, ik heb er alvast niets mee, maar ik stel wel vast dat het op nog wel meer plekken bestaat, van Aalst tot Rio de Janeiro. Vooral Rijnlanders gaan compleet uit de bol met carnaval. Op tv krijgt het feest eindeloos veel aandacht en de Duitsers hebben me verteld dat het hun manier is om eens uit de band te springen in een leven dat overladen is met ernst. Nu, de Duitsers hebben een rijke traditie als het op humor aankomt, ook al zien we hen niet zo. Het Duitse cabaret is ontzettend goed en dat is al honderd jaar zo. Dat een Duitser zichzelf niet meer is met carnaval, geloof ik dus niet meteen. Het maakt gewoon deel uit van hen, denk ik.'
Duitsers hebben de oorlog verteerd
Waar
'Ze zijn de oorlog niet vergeten, maar hij is wel verwerkt, ook al is het werk niet voltooid. Ik ben het dan ook niet eens met schrijver Martin Walser, die vond dat Duitsland los moest kunnen komen van Auschwitz. Die oorlog is de misdaad van de eeuw, dat mag je nooit vergeten. Anderzijds heb ik wel begrip voor de discussie rond de Duitser als slachtoffer. Er zijn inderdaad zowat 3miljoen gewone Duitsers van huis en haard verdreven. Dat is een zware prijs die je betaalt voor misdrijven waaraan je soms niet eens hebt deelgenomen.'
Duitsers organiseren alles tot in de perfectie: de Duitse Gründlichkeit
Niet waar
'Ze hebben het er voortdurend over, maar Duitsers zijn gewoon slecht in organiseren. Dat wil zeggen: als alles op wieltjes loopt, dan zijn ze perfect. Loopt er echter iets mis, dan zijn ze verloren. Ik denk dat ze niet soepel genoeg zijn.'
'Voorbeelden? De kelners zijn er legendarisch inefficiënt. De treinen rijden absoluut niet op tijd. Ze hebben het spoor geprivatiseerd en dat moet je gewoon niet doen. Gezin en werk zijn hopeloos slecht op elkaar afgestemd: er zijn nauwelijks crèches, maar de scholen gaan wel uit om één uur.'
'Zelfs de universiteiten zijn een ramp met hun onoverzichtelijke bureaucratie. Ik heb mijn dochter ingeschreven aan de Hochschule der Kunste in Berlijn en daar moet je gewoon de noodzakelijke formulieren uit een bureau stelen om ze te krijgen.'
'En ten slotte zijn er de concentratiekampen. Het klinkt luguber, maar dankzij de gaten in de organisatie zijn er toch nog mensen in geslaagd ze te overleven. Trouwens, hun gebrek aan improvisatievermogen heeft de Duitsers ook de oorlog gekost, hoewel daar natuurlijk nog andere redenen voor waren, zoals een grondstoffenprobleem en een eigenzinnige Führer.'
Duitsers mogen zo hard rijden als ze maar willen
Waar & niet waar
'Op de autoweg wel, maar op gewone wegen gelden strenge beperkingen. Op snelwegen geldt een adviessnelheid van 130, maar die lappen ze aan hun laars. Er bestaat zoiets als Freie Fahrt für Freie Bürger , vrij rijden voor vrije burgers. Duisters beschouwen snelheidsbeperkingen als een ondraaglijke vorm van communisme en daar kunnen onheilsboodschappen over de opwarming van de aarde blijkbaar niet tegenop.'
'Niet alle Duitsers zijn overigens snelheidsmaniakken. De meerderheid van de vrouwen wil een snelheidsbeperking, net als een kleine helft van de mannen. Reken mij maar daarbij: de laagvliegers maken het rijden in Duitsland bijzonder onaangenaam. Laatst hoorde ik trouwens dat er in China folders worden verspreid voor hardrij-vakanties in Duitsland.'
Duitsers maken de beste producten ter wereld
Niet waar
'Er zijn Amerikaanse, Franse, Belgische, Italiaanse, Zweedse producten die zeker zo goed zijn. Oké, ze hebben goed spul en ze vragen veel octrooien aan. Maar kijk eens naar hun auto's waar ze zo prat op gaan: hebben ze ooit kunnen tippen aan de Citroën Traction Avant? Of aan de DS? Nee, mijnheer.'
'Het imago van superieure Duitse kwaliteit is al heel oud. Nog voor de industriële revolutie hadden hun ambachtslieden al een uitstekende reputatie. Ook tijdens de industriële revolutie grepen ze hun kans en nog altijd zijn ze sterk in mechaniek, gereedschappen, werktuigen en machines.'
Duitsers spreken een taal die je als Vlaming makkelijk oppikt
Niet waar
'Dat dénken veel Vlamingen, maar Duits is een moeilijke taal die je echt moet studeren. De naamvallen zijn niet makkelijk, de zinsbouw is anders en ook het stapelen van zinnen en het ineenschroeven van woorden is lastig. Tegelijk is het een boeiende taal. Dankzij de naamvallen kun je nuances aangeven die niet lukken in het Nederlands. Het is helemaal geen duistere taal zoals velen denken, naar net een bijzonder duidelijke.'
'Duits is een taal met een vrij smalle toegang, maar eenmaal daardoor gaat een brede wereld open. Ik zou trouwens elke student aanraden Duits te studeren. Heel Midden-Europa spreekt het en als je een behoorlijk niveau weet te halen, bezit je een kennis die maar weinigen te bieden hebben.'
Herman Jacobs
te/ep/12 s
Duitsland, lieflijk land van geelglooiende Raps -velden in de lente. Duitsland, cultuurland van Bach en Kant, Bauhaus en Beuys, van Grimmelshausen over Goethe en de gebroeders Grimm tot Günter Grass. Duitsland, intellectueel nieuwsgierig land met misschien wel de beste uitgeversbranche van de hele wereld, die dan ook - in markante tegenstelling tot bijvoorbeeld de Angelsaksische monocultuur - auteurs van over de hele wereld publiceert. Duitsland, vrijheidlievend land dat het als enige in de geschiedenis heeft gepresteerd in nauwelijks enkele decennia tijds een wezenlijk autoritaire maatschappijopvatting te metamorfoseren in een wezenlijk democratische.
De kans is niet geheel denkbeeldig dat dit niet de eerste dingen zijn waarmee men ons oostelijke buurland zoal associeert. Maar met al het prachtigs, of grappigs, of opmerkelijks, of bewonderenswaardigs dat er over Duitsland te melden valt, kun je makkelijk een dik boek vullen.
Geert van Istendael heeft dat ook gedaan. In Mijn Duitsland schrijft hij in vijftig trefwoorden, van 'Aachen' tot 'Zalm', zeer persoonlijk maar met een goed oog voor detail op wat hem er de afgelopen vijftig jaar zoal is opgevallen. Bijvoorbeeld de klokken (de koekoeksklok is níét een Zwitserse, maar een Duits-Zwartewoudelijke uitvinding). Klokken, dan zeg je haast in één adem: Pünktlichkeit . Van Istendael onthult: 'De Duitsers genieten wereldfaam wegens hun fenomenale organisatietalent. Zelf kunnen ze er niet over zwijgen. (...) De waarheid is echter even pijnlijk als onontkoombaar. Duitsers kunnen niet organiseren.' Eén voorbeeld slechts: 'Ik heb voor dit boek Duitsland doorkruist, vaak in de trein. Op al mijn reizen is één trein niet te laat gekomen. Eén!' Typisch is ook Van Istendaels ervaring op een zogeheten Zwiebelmarkt , een uienmarkt dus: honderden kramen en zo'n beetje alles te koop wat je maar wilt - behalve uien. Duitsers, 't zijn net mensen. Lees Van Istendaels liefhebbende, soms licht ironische lemma's en laat een wereld voor u opengaan.
E. Rombout-de Jager
De grote liefde voor Duitsland en zijn bewoners van de Vlaamse schrijver (1947) komt in dit boek duidelijk tot uiting. In alfabetische volgorde beschrijft hij Duitsland vanaf Aken en Advent via Brecht, de DDR en de Muur tot en met de Zalm. De 50 hoofdstukken bevatten nauwkeurige beschrijvingen over ondermeer de Duitse cultuur, de steden, politiek en geschiedenis. Opvallend zijn de humor en de vele rake opmerkingen die telkens weer opduiken ('Schwibbögen? Wat zijn in godsnaam Schwibbögen? Hij wierp me een blik vol wantrouwen toe. Probeerde ik daar niet met een kinderachtig woord uit mijn Nederduitse taaltje het verheven beeldhouwwerk van zijn Hoogduits te besmeuren'). Buitengewoon geschikt boek voor een ieder die van Duitsland houdt. Bevat overzichtelijke index voor degene die op zoek is naar een bepaald aspect van Duitsland. De schrijver is een gewaardeerd vertaler van Duitse schrijvers als Goethe en Brecht en werd in 1995 bekroond met de Geuzenprijs. Prettige bladspiegel.
Luc De Decker
i /un/14 j
Dwars door Duitsland loopt de Schnapsgrenze . De scheidingslijn volgt niet schroomvallig de (k)oude politieke slenk tussen de Bondsrepubliek en de communistische DDR. "De jenevergrens boorde zich door het IJzeren Gordijn. Binnen de DDR werd in de noordelijke districten Rostock, Schwerin en Neubrandenburg 40 procent meer jenever gedronken dan in de zuidelijke gebieden rond Dresden, Karl-Marx-Stadt (nu Chemnitz), Gera en Erfurt. In het westen was het niet anders. Korn (32 procent alcohol) en Doppelkorn (38 procent) aan Wadden, Oostzee en Elbe, wijn en bier waar ze Duits spreken met een rollende r."
Van dergelijke weetjes puilt het kloeke Mijn Duitsland uit. Voormalig VRT-journalist Geert van Istendael verkent het herenigde land van onze oosterburen gründlich en minutieus, vat zijn bevindingen pünktlich en koel samen onder vijftig alfabetisch gerangschikte thema's en weidt vervolgens heerlijk oeverloos uit. Een opeenstapeling van feiten, impressies, anekdotes dijt uit tot een collage die beslist kleurrijker is dan de Duitse vlag. Harde politiek en nuchtere economie vinden we in dat polychrome beeld. Maar Geert van Istendael maakt evengoed plaats voor straatleven, kroegenwijsheid en poëzie. Geschiedenis en heden, hoge cultuur en een ode aan de braadworst wisselen elkaar af. Ook de stijl varieert. Van Istendael kan best wel eens nuchter zijn, maar schurkt toch liever warm en dicht tegen het lyrische aan. Hij wentelt zich altijd graag in een taalbad dat glinstert van precisie en poëzie - bij hem sluit het ene register het andere niet uit.
Een boek over Duitsland, is dat geen obligate oefening in ironie en voorspelbare kolder over Schnaps, Biergarten en nog meer worst? Toegeven dat u uw vakantie doorbrengt in Duitsland doet bij menige Belg de wenkbrauwen fronsen. U ziet de verdenkingen opborrelen: bent u een extreemrechtse cultuurbarbaar annex culinaire neanderthaler? Een citytrip naar Berlijn kan er nog net door, maar toegeven dat er zelfs in het Beierse München naast de bierkelders en lederhosen een levendige culturele scène bruist, lijkt voor menigeen erg moeilijk. Hopelijk opent het boek van Geert van Istendael de ogen. Ook hij is soms best wat sarcastisch, bitter of venijnig, maar die toon overheerst niet. En, neen, hij vermijdt de wereldoorlogen niet, maar hij laat ze ook zijn boek niet beheersen. Allicht is het dan ook geen toeval dat we in zijn alfabet bij de letter h niet Hitler, maar bij de dichter Hölderlin belanden. Van Istendael schreef een ode aan Duitsland, soms best kritisch of stekelig, maar ook ernstig en informatief. En af en toe stralend lyrisch. Duitsland is te belangrijk en te interessant om een taboe te zijn.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.