Verzamelde gedichten 1964-1984
Hervé J. Casier
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Vriendenkring Kunst Houtland, 2006 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : CASI |
31/12/2008
De West-Vlaamse dichter Hervé J. Casier (1943) schrijft erg traditionele intimistische lyriek met hier en daar een postmoderne knipoog. Zo neemt hij de eerste twee strofen van het titelgedicht letterlijk over in het sonnet 'ode aan wat volgt'. Op zich niks mis mee, maar de overbodige commentaar in de derde strofe stuit menig poëzieliefhebber tegen de borst: 'dit gedicht is uiteindelijk postmodern/ het is meer modern dan post als zin / woord ook zin zonder eind noch begin'. Het is niet de enige keer dat Casier zijn poëzie banaliseert. Zo dingen de vier gedichtjes in de eerste afdeling 'metafora' naar de prijs van de meest infantiele poëzie ooit. Het gedicht 'goudvis' maakt een erg doordeweekse indruk en getuigt van woord- en beeldarmoede: 'zoals een goudvis / in een bokaal / het is maar glas / het lijkt wel staal'. De reeks 'dubbelgedicht' zet de negatieve lijn verder met weinig originele beeldspraak: 'een vlinder / in de lucht / een vogel / in de vlucht...'. Wie daarna nog tijd uittrekt voor de afdeling 'verstenen' vraagt zich af of de dichter een loopje neemt met de poëzie of met zichzelf. In het gedicht 'steenwoord' streeft Casier er naar om voor de lezer een spanningsveld te creëren tussen heden en verleden, maar ook dat gedicht mist overtuigingskracht: 'op de weg / een steen / even / eroverheen / dan terug / tot erbinnen in / tot gelijk / voor het begin'. De drie daaropvolgende afdelingen ('cuniculus', 'reisvertellingen' en 'waterwoorden') ogen frisser, maar verwacht ook hier geen taalvernieuwing of sprankelende experimenten. De grootste verdienste van deze parlando-achtige dichtbundel is de heldere taal waarin de naïeve verzen opgesteld zijn.
Schrijven in het Oosterhof is allesbehalve revolutionaire lyriek. Op het einde van de rit blijft de lezer ongeïnteresseerd achter. Als er al enige suspense in de bundel zit dan is dat te danken aan de voortreffelijke surrealistische illustraties van Jacques Coenye. [Nicolas Verscheure]
Redactie Vlabin-VBC
De West-Vlaamse dichter Hervé J. Casier (1943) schrijft traditionele 'intimistische lyriek' met hier en daar een postmoderne knipoog. Dat laatste wordt in het gedicht dat volgt op het titelgedicht bewust aangegeven: eerst neemt de auteur twee strofen over uit het titelgedicht en vervolgt met de strofe "dit gedicht is uiteindelijk postmodern / het is meer modern dan post als zin / woord ook zin zonder eind noch begin". De dichter put zich wel vaker uit in dat soort taalspelletjes, die echter banaal overkomen: bv. in 'Steenwoord': "op de weg / een steen / even / eroverheen / dan terug / tot erbinnen in / tot gelijk / voor het begin". De afdelingen 'cuniculus', 'reisvertellingen' en 'waterwoorden' ogen frisser, maar verwacht ook hier geen taalvernieuwing of sprankelende experimenten. De grote verdienste van Casiers parlando-achtige lyriek is de heldere taal waarin de naïeve verzen opgesteld zijn, maar als er al enige suspense in deze bundel te beleven valt dan is dit dankzij de mooie surrealistische batikillustraties van Jacques Coenye.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.