Stikvallei
Frank Westerman
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Atlas, 2005 |
VOLWASSENEN : ROMANS : WEST |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Olympus, cop. 2006 |
Thema: wereldburgerschap 10.1.WBS |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Atlas, 2005 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : WEST |
31/12/2005
El Negro en ik van Frank Westerman biedt een boeiend verhaal over een nogal curieus specimen van 'koloniaal erfgoed' dat lang een wat verborgen leven leidde, maar begin jaren '90 volop onderwerp werd van een tumultueuze postkoloniale discussie.
El Negro is een Bosjesman (San zeggen we tegenwoordig, maar vreemd genoeg gebruikt Westerman die term nergens, net zo min als de term Khoi voor Hottentot), die in 1831 door de befaamde taxidermist Jules Verreaux werd opgezet. In een brief aan Georges Cuvier schrijft Verreaux dat het bemachtigen van dit 'object' "mij bijna het leven heeft gekost, aangezien ik [...] genoodzaakt was hem 's nachts op te graven op een locatie die werd bewaakt door zijn verwanten". Een grafschennis ten dienste van de Cuviers racistische classificatie van mensensoorten. De opgezette man kwam later terecht in het Museum Darder voor Natuurhistorie van het Catalaanse stadje Banyoles, waar hij zijn bijnaam El Negro verwierf. Pas in 1962 kwam er een eerste kritiek, en nog eens dertig jaar later brak de controverse los. De Haïtiaans-Spaanse arts Alphonse Arcelin begon toen een campagne tegen de expositie van El Negro. Hij oogstte internationale bijval, maar kreeg de Catalaanse elite over zich heen die het niet kon velen dat er aan haar identiteit en bezittingen werd geraakt. El Negro was "tot een mascotte van de Catalaanse zaak gemaakt". Het duurde dan ook nog even voor de Spaanse overheid kon ingrijpen. De repatriëring naar Afrika werd uiteindelijk een beschamende zaak. In Madrid werd hij nog danig verminkt (het meest controversiële onderdeel, zijn huid, werd verwijderd omdat die doordrenkt was van arseen en schoensmeer, producten die jarenlang op de huid werden gesmeerd om die zwart te houden), en in oktober 2000 werd hij in Botswana ter aarde besteld, terwijl hij bijna zeker een inwoner van noordwestelijk Zuid-Afrika was, waarschijnlijk lid van de Batlhaping-groep.
El Negro is voor Westerman een lens waardoor hij onze problematische omgang met niet-westerse volkeren bestudeert, en daarbij neemt hij ook zichzelf tot onderwerp. In 1983, toen hij El Negro voor het eerst aanschouwde, was de auteur vervuld van de wens een ontwikkelingshelper te worden. Maar nog tijdens zijn stage als irrigatie-ingenieur in Aymara-dorp in Peru komt hij tot de conclusie dat hij niet wil ingrijpen in het oude irrigatiesysteem, d.w.z. in de tradities en logica van andere culturen. Hij ondervindt er ook dat hij gevaarlijk dicht bij Verreaux komt wanneer hij er door de dorpelingen van verdacht wordt een sacaseba ('vethaler') te zijn, iemand die 's nachts vet uit mensen zuigt. Het is de plaatselijke variant van de in de niet-westerse wereld wijd verspreide mythe over de kannibalistische blanke, een volksgeloof dat in koloniale tijden gevoed werd door het roven van objecten, het schenden van graven, het verzamelen van mensenresten etc.
Ontwikkelingssamenwerking is voor Westerman te westers gekleurd en uiteindelijk gestoeld op racistische gronden. Het nefaste van het kopiëren van westerse modellen illustreert hij met de geschiedenis van Sierra Leone waar hij heen reist in 1995, op het moment dat de rebellen Freetown dreigen te veroveren. Het hele vraagstuk komt terug in zijn verslag over de repatriëring van El Negro. Het komt als een verrassing dat Westerman het betreurt dat El Negro niet meer wordt tentoon gesteld, omdat "hij toeschouwers een spiegel [had] voorgehouden en aan het denken [had] gezet". De auteur vindt de idee van burgermeester Solana om El Negro te laten fungeren in een anti-racistische tentoonstelling (o tempora o mores!) zo slecht nog niet. Bij zijn eerste aanblik nochtans wenste hij, na de eerste schaamte, dat hij kon achterhalen wie El Negro echt was, opdat hij weer mens zou zijn. Waarom is hij dan zo verwonderd dat de intuïtieve reactie van Afrikanen is dat El Negro zo vlug mogelijk in Afrikaanse grond begraven moet worden? Misschien doet hij dat om het contrast in visie tussen Afrikanen en Westerlingen goed in de verf te zetten, en aldus zijn visie op het interculturele verschil te herhalen. Gretig haalt hij hier Antjie Krog aan wanneer die, na een seminarie met haar studenten over El Negro, stelt dat blanken geen argumenten meer hebben, dat ze maar even moeten zwijgen in het postkoloniale debat. Het is een visie waar je enige vragen kan bij stellen. Westerman alludeert op die onmogelijke patstelling aan het einde van zijn boek, wanneer hij de ontwikkelingsplannen aanhoort van de Batlhapingleider, hij als "gediplomeerd irrigatie-ingenieur en wat kom ik hier zoeken: de schaduw van El Negro".
Wat mij opvalt in de reacties die Westerman sprokkelt in Zuid-Afrika, is hoezeer iedereen bezig is met zijn eigen identiteit, zijn eigen positie in de postkoloniale wereld. Zelfs waar men zogezegd bekommerd is om de dwalende geest van El Negro, wordt dat al vlug gekaderd in een panafrikanistisch ideaal of de strijd om de voorouderlijke gronden opnieuw te kunnen betrekken. El Negro is heus niet alleen de lens waardoor we onze (westerse) attitudes en vooroordelen zien. In een artikel over de lotgevallen van "Ishi's Brain" ('New York Review of Books', 7 oktober 2004 -- het brein in kwestie is dat van Ishi, de beroemde laatste der Yahi indianen, wiens hersenen in 1916 op sterk water werden gezet en, toevallig of niet, ook in 2000 ceremonieel werden begraven), schrijft de antropoloog Clifford Geertz dat zovele gevallen van teruggave van geroofde objecten en mensenresten eindigen in dubbelzinnige verhalen van "etnonostalgie", van wie eigenlijk niemand wijzer wordt.
Het knappe aan Westermans boek is dat hij niet eindeloos doorboomt over deze postkoloniale kopzorgen maar ze op een bevattelijke en evenwichtige wijze beschouwelijk maakt, zonder zich in uitputtend detail te verliezen, zonder de moeilijke termen en vertogen van de postkoloniale theorie aan te wenden. In zijn verantwoording verwijst de auteur de lezer naar de wetenschappelijke literatuur, o.m. naar The return of El Negro van Caitlin Davies (Penguin South Africa, 2003). Westerman illustreert de kwesties liever met een goed verhaal en daar slaagt hij in, met een zowel inhoudelijk als stilistisch aantrekkelijke mix van archiefwerk, reisverslag, interviews en beschouwing. Het boek is zorgvuldig opgebouwd en wordt steeds intenser. In zijn laatste hoofdstukken, over de controverse in Catalonië en de ontwikkelingen in Zuid-Afrika, weet hij indringend te beschrijven hoe culturele identiteiten, met hun soms vreemde kronkels en ironische wendingen, samenhangen met de evolutie van het postkoloniale debat. [Chris Bulcaen]
Redactie
In 1983 ziet Westerman in het Museum Darder voor Natuurhistorie in Banyoles (Spanje) het opgezette lichaam van een volwassen zwarte man, op het voetstuk omschreven als 'Bosjesman uit de Kalahari', ook wel 'El Negro' genoemd. Westerman besluit op onderzoek uit te gaan: wie was deze man, wie had hem opgezet, en wie had hem naar Europa gehaald? Hij ontdekt dat 'El Negro' afkomstig is uit een Franse verzameling van de drie broers Verreaux, eigenaars van een handelshuis in opgezette dieren, door een van hen werd opgegraven, vervolgens geprepareerd en verscheept. Na het verval van Maison Verreaux komt 'El Negro' bij de Spaanse naturalist Darder terecht, en in het museum. Met het verhaal van 'El Negro' schrijft Westerman tevens een geschiedenis van slavernij, kolonialisme, racisme en rasopvattingen. In 1997 wordt besloten dat 'El Negro' niet langer tentoongesteld mag worden, enkele jaren later wordt hij, nog in Spanje, ontdaan van alle preparaties. Er rest dan niets anders dan een schedel en wat botten. Hij wordt naar Afrika gerepatrieerd. Een uiterst boeiend en fascinerend, goedgeschreven verslag, waarin Westerman ook zijn ervaringen en zijn verdwijnend idealisme als ontwikkelingswerker verwerkt. Bekroond met de Gouden Uil Literatuurprijs.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.