De neus
Nikolaj Vasiljevitsj Gogol
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Veen, 2007 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : GOGO |
Aanwezig |
Brilliant, cop. 2006 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : GOGO |
Alexandra De Vos
em/ov/28 n
Gelukkig is de 'romantische' schrijver. U kent hem wel, een hele of halve Byron. Bedenker van hooggestemde schetsen, van epische heldendichten, van oden en sagen. Niet alleen zijn helden eenvoudig te beschrijven - wat voortreffelijke daden, een edel voorhoofd, een mantel zwierig over de schouders geworpen -, hun schepper wordt gemakshalve met hen vereenzelvigd. De 'romantische' schrijver is een Mooie Jonge God bij gratie van zijn werk. En de glamour van zijn creaties straalt niet alleen op zijn eigen persoon af, maar ook op die van de lezer. Hij zet meisjesharten in vuur en vlam, en jongelingen voelen zich een maatje groter. Iedereen applaudisseert voor de 'romantische' schrijver.
Hoe anders, betoogt Nikolaj Gogol, is het lot van de 'realistische' schrijver. Ja, hij daar - dat kleine, bleke mannetje dat los door al die heldenverering heen kijkt. Dat koppige schepsel dat de moed heeft alle baarlijke onzin te beschrijven die zich dagelijks voor onze ogen afspeelt maar waar wij gemakshalve overheen kijken: regenweer, grijze schuttingen, iele boompjes, het eindeloze gebeuzel van de plaatselijke middenstand, het geroddel van de buurvrouw. Om het met Gogol te zeggen: 'dat afschuwelijke, afschrikwekkende slib van kleinigheden waarmee ons leven is bedekt, heel die diepte van koude, versplinterde, alledaagse personages...'
Hielenlikker
Meisjesharten zullen niet sneller slaan bij zo'n onderneming en Gogol was bepaald geen halve Byron. Of er ooit rozenblaadjes op zijn pad zijn uitgestrooid blijft dus de vraag, hij was trouwens een asceet en een verstokte vrijgezel. En toch: hoeveel talent is er nodig om uit dat kleine, verachte leven een parel van een boek te puren. Een meesterwerk alsDode zielen, bijvoorbeeld. En al helemaal in 1842, toen het nog bon ton was om te zwelgen in heldhaftig sentiment, toen de werkelijkheid haar plaats nog niet had opgeëist in de Grote Russische Roman. Toen er nog geen Russische roman bestónd - het bleke mannetje Gogol, genie, neuroticus en Oekraïner met kozakkenbloed, heeft hem zowat uitgevonden. Dat al die hele en halve Byrons daar niet aan hadden gedacht! Of misschien alleen Poesjkin, want volgens de overlevering zou deze überromantische dichter Gogol het idee vanDode zielen hebben ingefluisterd.
Dat idee was vreemd maar eenvoudig, en vertrok van het stelsel van lijfeigenschap zoals dat in Rusland tot 1861 bestond. Wat als een man die snel rijk wil worden nu eens dode lijfeigenen opkocht? Onmogelijk was dat niet - lijfeigenen, in het jargon ook 'zielen' genoemd, werden geteld bij een tienjaarlijkse census, maar degenen die in tussentijd het loodje legden werden nog een aantal jaren als levend opgevoerd en hun eigenaren moesten voor deze 'dode zielen' belastingen betalen. Een man die zo slim was om alleen deze dode, maar theoretisch nog levende, lijfeigenen te kopen kon ze bij de bank belenen en zo geld voor aankoop van grond en goederen loskrijgen. En wat zou zo'n dode ziel kosten? 'Dat is toch een artikel van niks. Wat is dat nou waard? Wie heeft daar nu wat aan?' Ze kosten hun eigenaren alleen maar geld!
Zo redeneert alvast Pavel Tsjitsjikov, voormalig ambtenaar, een elckerlyc zonder veel talent of fortuin, 'niet zo knap, maar ook niet heel lelijk, niet te dik en niet te dun'. In de gouvernementsstad N. wil Tsjitsjikov zijn slag slaan, maar hij zal daarvoor eerst bij de plaatselijke notabelen in het gevlei moeten komen.
Dat lukt aardig, want Tsjitsjikov is een hielenlikker eersteklas, een man die weet dat je een eigenaar van tweehonderd zielen heel anders moet aanspreken dan een met vijfhonderd zielen. ('Een Fransman of Duitser begrijpt van zijn leven al die subtiliteiten en schakeringen niet.') Met vele zielen op zak kan hij zich op het gouvernementsbal vertonen als grootgrondbezitter - de dames vechten om een stoeltje dicht bij het zijne - maar dan begint het nieuws zich als een vuurtje te verspreiden. Dode zielen, en geen levende? Wat moet Tsjitsjikov daarmee, en wie is die man eigenlijk? Spion, valsemunter, Napoleon in vermomming?
Neergang
Tsjitsjikovs vlucht uit N. is smadelijk, maar ondertussen heeft Gogol ons een fantastisch menu aan provinciale lelijkheid en banaliteit opgediend. Van de archetypische koolsoep en de voor twee roebel gehuurde 'rustige hotelkamer inclusief kakkerlakken als gedroogde pruimen die uit alle hoeken en gaten kruipen', tot sierkussentjes die zonder uitzondering met bakstenen zijn gevuld en 'speciaal voor de reizigers enkele weken bewaarde' vleespasteien. Van bourgeoises die schitteren met hun 'voorgekauwde gedachten die de stad volgens de heersende mode een week bezighouden' tot de dodelijk saaie, zelfverklaarde intellectueel ('in zijn studeerkamer lag altijd een boekje met een bladwijzer op bladzijde 14 waarin hij al twee jaar voortdurend aan het lezen was'). Het is een eindeloze, hilarische maar ook diep deprimerende kermis der ijdelheid, dezeDode zielen.
Bepaald niet de heldenroman die vurige jonge harten of romantische dichters graag lezen. Gogol had nochtans goede hoop dat Poesjkin het grappig zou vinden, maar die riep in diepe verslagenheid uit: 'God, want is Rusland toch triest!'
Gogol beloofde dat hij een tweede en derde deel aanDode zielen zou breien, waarin hij Tsjitsjikov - en daarmee Rusland en de gehele mensheid - naar het licht van een Hoger Ideaal zou tillen. Maar als romanticus of wereldverbeteraar was de kleine man niet in de wieg gelegd. Hij probeerde, en zijn excentriciteit verviel tot religieuze obsessie en waanzin. Gogol schreef tien jaar aan het tweede deel en verbrandde het tweemaal. De fragmenten die resten laten de neergang van een genie zien. In 1852, een paar dagen na zijn tweede 'boekverbranding', stierf de schrijver. Geveld door uithongering en algehele zenuwuitputting.
Het leger dode zielen was er weer één rijker geworden.
Alexandra De Vos ■
Redactie
Hoewel van Gogols meesterwerk reeds verschillende vertalingen verschenen, o.m. van Charles B. Timmer in de bekende 'Russische Bibliotheek' van Van Oorschot, maakte de slavist Arthur Langeveld een nieuwe vertaling. De door Timmer verzorgde vertaling is uitvoeriger omdat hierin een aantal variaties, vroegere en latere redacties van gedeelten van het boek, zijn opgenomen, alsmede bijlagen waarin Gogol zelf commentaar geeft op zijn werk n.a.v. kritiek. Door de meeste lezers zullen deze echter van minder belang worden geacht. De vertaling van Langeveld is verantwoord. In een nawoord behandelt de vertaler in het kort het leven van Gogol, de geschiedenis, de achtergronden, de compositie en de stijl van 'Dode Zielen'. Arthur Langeveld is docent Russisch aan de Universiteit van Utrecht en heeft meer vertalingen op zijn naam staan. Pocketeditie; kleine druk, krappe marge.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.