Papieren tijger : roman
Olivier Rolin
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
IJzer, cop. 2007 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 4242 |
31/12/2007
In Ulysses (1922) brengt James Joyce verslag uit over diverse gebeurtenissen gedurende één enkele dag in Dublin. Het verhaal is gemodelleerd op de Odyssee van Homerus. Het werk wordt vrij unaniem beschouwd als de grootste roman van de 20e eeuw, vernieuwend m.b.t. de romantechniek en in vele opzichten revolutionair; kortom een onvergankelijk meesterwerk. L'invention du monde (vert. De uitvinding van de wereld) van Olivier Rolin beschrijft eveneens de gebeurtenissen die zich afspelen gedurende één etmaal, nl. de 21e maart 1989. De vergelijking met Ulysses dringt zich dus nogal spontaan op.
In tegenstelling met Joyce, wiens roman zich rond de personages van Stephen Dedalus, Leopold Bloom en diens sensuele echtgenote Molly concentreert, betreft het in De uitvinding van de wereld de lotgevallen van vele honderden personages, en is de scène niet die van één stad maar van de gehele wereld: het portret van die wereld gedurende één etmaal. In 48 hoofdstukken, die overeenkomen met de tijdzones op aarde, beschrijft de verteller het verloop van die bewuste dag. Als een oppermachtig wezen ziet en weet hij alles. Zijn alziend oog peilt de diepste afgronden, de hoogste bergen, de onherbergzaamste oorden, de drukste metropolen. Hij kruipt in de huid van weldoeners en misdadigers, rijken en armen, vogels, vissen en insecten; jongleert met melkwegstelsels en continenten, zeeën, steden, straten en rivieren. Hij bemint mooie vrouwen die hij op zijn odyssee tegenkomt.
Het materiaal voor zijn verhaal haalde Rolin uit 491 kranten, alle van 21 maart 1989, verspreid over de hele wereld, geschreven in 31 talen. Volgens zijn eigen getuigenis werd hij bij het verzamelen en vertalen van dat materiaal door een enorm aantal mensen geholpen. (Hun namen alleen al vullen drie bladzijden van zijn postscriptum). Met de zorgvuldig geselecteerde aaneenschakeling van anekdoten, waarvan geen enkele door hemzelf werd verzonnen en waarvan de waarheid zelfs de stoutste fictie overtreft, neemt de auteur zich voor het ultieme boek te schrijven. Het resultaat is een daverend verhaal vol vaart, afwisseling, rocamboleske avonturen en ongelooflijke feiten. Het bonte geheel is, als een suite van oneindige variaties, meesterlijk gecomponeerd en in een flamboyante taal geschreven. Rolin blijkt een geniaal beheerser van het woord te zijn, een taalkunstenaar met grote allure. Zijn artistiek talent komt m.i. het treffendst tot uiting in het negende hoofdstuk ('Onweer boven Selangor'), waarin hij de beschreven gebeurtenissen borduurt op het stramien van het beroemde sonnet 'Voyelles' van Arthur Rimbaud. Dat hoofdstuk evenaart zijn model qua virtuositeit; het is, voor grote gedeelten, bijna pure poésie en prose.
Wat dit boek echter op den duur grotendeels ongenietbaar maakt, is de verstikkende massa aan eigennamen van continenten en zeeën, naties en landschappen, rivieren, steden, straten en pleinen, verenigingen en personages die over de bladspiegel krioelen. Je raakt er het noorden bij kwijt. Erger, het begint je de strot uit te hangen. Een willekeurige bladzijde (bv. 192) levert de volgende reeks op: Buenos Aires/Rio de la Plata/Hanoi/de Rode rivier/Saigon/Brussel/Bombay/de zee van Oman/Colaba/Malabar/Back Boy/Chowpatty Beach/Lissabon/de Taag/de avenues de Liberalade en Almirante Reis/Irkoetsk/de Angara/Soernova/Barricades/de Koejbisjevwijk/de Kirov- en de Oktoberstraat/Trans-Siberië/de Sverdlovswijk/Athene/Lykavittos/de Akropolis/Kaïro/de Nijl/Gizeh/Shubra/Imbaba/Abbasiya/Heliopolis/Leningrad/de Neva/Rio de Janeiro/Guanabara/de Ensanche/Barcelona/Havana/Lezama/calle Obispo. Te veel om allemaal te verwerken, al is het de normale consequentie van Rolins ambitieuze opzet. En dat gaat zo door, bladzij na bladzij. Om dol te worden! Dan heb ik het nog niet gehad over de honderden persoonsnamen die in het boek figureren, de ene al vreemder en complexer dan de andere.
Olivier Rolin is klaarblijkelijk een veelbelezen vakman die virtuoos van de meest uiteenlopende literaire procedés gebruik weet te maken. Zijn boek krioelt van literaire echo's: citaten, verwijzingen naar en pastiches van de meest diverse klassieken uit de wereldliteratuur. Het is allemaal knap gedaan, maar, naar mijn gevoel tenminste, ook in dit geval weer van het goede te veel. Joyce in zijn Ulysses pasticheerde ook, maar deed dat met mate en meesterlijk. Rolin maakt van het procédé een te opzichtig en overmatig gebruik. Dat werkt soms hinderlijk en sorteert niet altijd het gewenste artistieke effect. In hun nawoord, waarin de vertaalsters benadrukken dat zij ernaar gestreefd hebben om alle stilistische kenmerken van het origineel te behouden, worden verscheidene intertekstuele elementen besproken en toegelicht.
Ik vermoed dat De uitvinding van de wereld, ondanks zijn zware intertekstuele lading waardoor het alleen voor ervaren lezers in al zijn dimensies toegankelijk is, toch vooral jongere lezers in zijn ban zal houden. Zoals die gefascineerd kunnen staren naar gewaagde televisiebeelden die in duizelingwekkende vaart op het scherm verschijnen, zullen zij ongetwijfeld ook door deze baaierd van ongelooflijke avonturen worden meegesleept. Wat de rijpere, met de klassiekers vertrouwde lezer betreft, heb ik zo mijn twijfels. Alle virtuositeit ten spijt, in Rolins boek ontbreekt de compositorische eenheid en het tot de laatste bladzijde vervoerende elan die grote romans kenmerken. [Raymond Van Den Broeck]
Menno Gnodde
Wat stond er op 21 maart 1989 in de krant? Dat vroeg Rolin (1947) zich ook af, zij het dat hij het antwoord heeft gezocht in 491 kranten in 31 talen. De werveling aan ongelijksoortige gebeurtenissen en situaties van die lentenachtevening, staalkaart van menselijk denken en doen, vormde de basis voor zijn roman. Deze synchronie nu trekt een horizontale lijn door zijn magnum opus, terwijl de naar literaire grootheden aller tijden verwijzende pastiches, van Homerus tot Perec, een verticale diachrone as vormen. Een hechte constructie in 48 hoofdstukken, de tijdzones op aarde, deze associatief verspringende Reis om de wereld, die wel Duizend-en-één nacht lang lijkt. De "ik", als "djinn" alom tegenwoordig bedt de feiten in met zijn commentaar. Alle goede en slechte eigenschappen van de mens komen aan bod, bieden de lezer ruimte te grasduinen, zich door vorm of inhoud te laten verleiden tot bewondering, ontroering of woede. Lees hoe geraffineerd Rolin het sonnet "Voyelles" van Rimbaud benut, hoe inspecteur Fix als miezerige tegenpool herleeft, hoe liefde, lijden en dood de soort aankleven.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.