Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
ARhus - De Munt magazijn
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Lemniscaat, 2007 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 5988 |
Besprekingen
31/12/2007
Sarcastisch spel met leugen en waarheid
Günther Anders: De catacombe van Molussië
Twee gevangenen in een pikdonkere ondergrondse kerker vertellen elkaar verhalen. Op die manier houden ze al generaties lang het vuur van de 'waarheid' brandend, tot het ogenblik van de opstand aangebroken is. Dat is het uitgangspunt van deze politieke 'fabelroman' van de Duits-joodse filosoof, literator en politiek activist Günther Anders, nom de plume van Günther Stern. Anders schreef dit amalgaam van spreekwoorden, gedichten, vertelsels, parabels, slogans en filosofische reflecties in de jaren '30, nadat hij Mein Kampf had gelezen ? een boek dat hij onmiddellijk ernstig nam...
Toen de nazi's aan de macht kwamen, vluchtte Anders naar Parijs. Het manuscript van De catacombe van Molussië liet hij achter bij vrienden, die het maandenlang voor de Gestapo verborgen tussen de gerookte hammen. Later zou het de schrale maaltijden van Anders in Parijs nog hebben opgefleurd met zijn exquise geur. Pas in 1992 verscheen het eindelijk, enkele maanden voor het overlijden van zijn auteur.
Stern/Anders behoorde tot de Duits-joodse intellectuele kringen. Hij was de neef van Walter Benjamin en was van 1929 tot 1936 getrouwd met Hannah Arendt. Anders studeerde bij Panofsky, Cassirer, Husserl en Heidegger, en was bevriend met Hans Jonas en Bertolt Brecht. Pogingen tot een academische carrière mislukten en van dan af voer Anders zijn eigen koers. Latere aanbiedingen om te doceren aan de universiteit sloeg hij af, omdat hij te eigenzinnig was geworden om zich te kunnen schikken naar de academische geplogenheden. Hij werd een boegbeeld van de anti-atoombombeweging, protesteerde mee tegen de Vietnamoorlog, en maakte deel uit van het Russell-tribunaal.
Net als Arendt was Anders ontgoocheld geraakt door de coulante of zelfs steunende houding van vele Duitse academici tegenover de nazi's. Wars van elk academisme, richtte hij zich als 'praktiserend filosoof' op de morele gevolgen van Auschwitz en Hiroshima. Deze beschavingsbreuken betekenden voor de jood Günther Anders het einde van zijn geloof in het messianisme en de redelijkheid. In zijn wijsgerige antropologie betreurt hij het tekort aan "morele fantasie" in een door de techniek bepaalde samenleving. Tegen het werkelijkheidsprincipe van de menselijke waarneming in, beklemtoonde hij het belang van de fantasie en bestempelde hij het gebrek daaraan als een moderne vorm van gewetenloosheid.
De catacombe van Molussië is een lijvig boekwerk vol verhalen en fabels, dat perfect past in het streven van Anders om de morele fantasie te prikkelen. De fabel is voor hem een soort microscoop die de dingen uitvergroot maar niet vervormt. Hij schreef het boek als observator van het naziregime, maar het gaat om meer dan een satire van een historisch tijdperk. Zijn zelf ontworpen mythe fungeert als een metaforisch kader waarin een sarcastisch spel wordt opgevoerd met leugen en waarheid. De verhouding tussen die twee blijkt behoorlijk gecompliceerd: de waarheid moet zich als leugen vermommen om gehoor te vinden. Als een van de eersten wees Anders op de structurele leugenachtigheid van het moderne mediagebeuren. In Molussië zijn de gedachten bv. maar vrij in zoverre ze "de vrije uiting van onvrije meningen" zijn. Meningen worden gefabriceerd, "gekocht van degenen die meningen maken".
In dit sinistere, versteende land Molussië wordt de 'waarheid' ? of wat ervoor moet doorgaan ? in stand gehouden door de verhalen die generaties politieke gevangenen elkaar doorgeven. Een oudere gevangene, Olo, vertelt alles door aan een jongere, Yegussa. In het absolute duister van de catacombe wordt het vertellen van verhalen een overlevingsstrategie. Verhalen zijn het dagelijks brood, maar ze zijn ook broodnodig om door te kunnen geven wanneer 'het uur van de waarheid' geslagen heeft. Aan het slot wordt de keten van politieke parabels ingehaald door de werkelijkheid wanneer de laatste Yegussa zijn leven opoffert en de algemene staking wordt uitgeroepen die tot de revolutie zal leiden. De opoffering van de gevangenen wordt overigens door de opstandelingen gerechtvaardigd door een 'leugen om bestwil'. Yegussa beseft de valsheid van de verklaring, maar neemt ze als de zijne aan: "de leugen die wij logen, heeft hij in waarheid veranderd".
Anders doorspekt zijn sombere thema met de ironisch-macabere uitspraken en sloganeske wijsheden van de totalitaire utopie en ontbloot haar zo als een schertsutopie, waarin de taal voortdurend moet worden 'aangepast' om de leugen geloofwaardig te maken. Overigens hekelt Anders niet alleen het cynische van de politieke terreur, ook het moralisme wordt als feitelijk cynisme ontmaskerd. Zo blijkt dat de rijke industriële klasse er "huisbedelaars" op na houdt om aan haar psychisch-morele behoeften te voldoen.
Anders had een grote liefde voor de literatuur, maar als kind van de catastrofale 20e eeuw voelde hij zich gedwongen prioriteit te geven aan zijn politieke engagement. Hij maakte daarbij wel veelvuldig gebruik van zijn literaire talenten, wat bij filosofen niet zo uitzonderlijk is. Plato's dialogen werden altijd al beschouwd als parels aan de kroon van de literatuur, en moderne filosofen als Sartre, Camus en Iris Murdoch gaven hun ideeën vorm in geslaagde literaire werken. Met De catacombe van Molussië heeft ook Günther Anders aangetoond dat de fundering van de moraal of ? bescheidener ? morele sensibilisering heel goed kan via het vertellen van verhalen.De soepel lopende vertaling en het verhelderende nawoord van Piet Meeuse maken er een nog lezenswaardigere uitgave van.
[Hedwig Billiet]
J.F. Vogelaar
Günther Anders (1902-1992) was noch als filosoof noch als schrijver gemakkelijk te rubriceren. De enige roman die hij schreef, over het fictieve totalitaire land Molussië, is een raamvertelling van twee politieke gevangenen die elkaar politieke fabels vertellen, in een aardedonkere cel. Generatie na generatie neemt de jongste, die altijd Yegussa heet, de rol van de oudste, ook altijd een Olo, over. Hun bewakers schrijven alles op. De Duitse auteur begon zijn satire na het lezen van Hitlers 'Mein Kampf', maar moest vluchten voordat het boek gepubliceerd werd; het werd pas zestig jaar later, in het sterfjaar van de schrijver, uitgegeven. De rode draad in de vertellingen en gedichten is de strijd tegen de leugen en voor de zaak van de rede. Maar eenvoudig is de verhouding leugen en waarheid allerminst. Dat het hitlerdom eerste doelwit was, wil niet zeggen dat de strekking van de fabels niet veel ruimer is, en actueel. In zijn nawoord plaatst vertaler Piet Meeuse het boek in zo’n ruimer perspectief. Kleine druk.
Suggesties
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.