Revolusi : Indonesië en het ontstaan van de moderne wereld
David Van Reybrouck
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Meulenhoff/Manteau, 2007 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 10868 |
Magazijn |
Meulenhoff/Manteau, 2007 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 5808 |
Stefan Vankerkhoven
2/ei/11 m
Kunt u de titel van uw roman Slagschaduw verklaren ?
David Van Reybrouck : "Het woord komt niet in het boek voor, maar ik zocht iets dat tegelijkertijd hard (slag) en zacht (schaduw) is. De roman gaat over het verdriet om het verlies van een vriend."
"Een journalist rouwt om zijn vaste fotograaf, die stierf in een ongeval. Er gebeurt veel in het verhaal, maar in essentie gaat het over wat verlies met een mens doet. Het thema is het groot verlangen en even groot onvermogen van de mens."
De roman is deels autobiografisch. Hebt u in het boek uw eigen ervaringen verwerkt ? U maakte deel uit van de scoutsgroep Karel de Goede die bij een skiramp op 3 februari 1998 in Cavalese vijf vrienden verloor...
David Van Reybrouck : "Ik heb die ramp overleefd omdat ik niet goed kon skiën. Het was de eerste keer dat ik op skivakantie trok. De vijf beste skiërs van de groep hebben de fatale gondel genomen die neergestort is na een botsing met een Amerikaans legervliegtuig."
"Voor alle duidelijkheid : de roman speelt zich af in Brussel en gaat niet over de tragedie van Cavalese. Het is ook geen therapeutische roman geworden om dat drama te verwerken."
"Zelf sta ik al verder in mijn rouwproces dan mijn romanpersonage. Net voor het afwerken van mijn roman deze zomer is mijn vader overleden na een slepende ziekte. Ik heb de tekst toen aan de kant moeten leggen. Ik heb het laatste hoofdstuk pas kunnen schrijven een week na de begrafenis van mijn vader."
"Ik denk dat ik dank zij Slagschaduw een fase in mijn leven kan afsluiten : de rouwperiode is voorbij, ik ben verhuisd en ik kan mij nu op totaal nieuwe dingen concentreren. Sedert het voltooien van die roman barst ik van de energie."
"Hoe dan ook was Cavalese een keerpunt in mijn leven. Die ramp heeft mij diep doen nadenken over de essentie van mijn bestaan. Ik heb daardoor een streep kunnen trekken onder mijn academische carrière. Toen heb ik beslist om voltijds schrijver te worden. De beste beslissing die ik tot nu toe in mijn leven genomen heb."
U bent archeoloog van opleiding. Ook dat is duidelijk te merken in Slagschaduw.
David Van Reybrouck : "Ik heb bij de voorbereiding van die roman maandenlang in archieven gesnuisterd. 95 % van hetgeen ik gevonden heb, kon ik achteraf niet gebruiken. Maar het was een interessante zoektocht."
"In Slagschaduw gaat het hoofdpersonage op zoek naar de vrouw die model stond voor het Brussels standbeeld van de verzetsheldin Gabrielle Petit. Ik heb dat onderzoek zelf verricht en schrijf hierover misschien ooit nog een artikel. Ik heb zelfs kunnen achterhalen dat het model reuma kreeg na het urenlang poseren in een tochtig beeldhouwersatelier."
De roman speelt zich af in uw nieuwe thuisbasis Brussel. Wij bespeuren echo's van Bruges-la-Morte.
David Van Reybrouck : "Ik heb dat zelf pas achteraf ontdekt. Ook Bruges-la-Morte gaat over een man die troosteloos is na het verlies van een geliefde. In mijn roman is de stad Brussel meer dan een decor, ze wordt als het ware een romanpersonage, net als in het boek van Georges Rodenbach."
"Ik portretteer Brussel als een stad vol verdriet - het is niet het bruisende Brussel, noch de Europese wijk, noch de multiculturele stad. In mijn roman regent het voortdurend in Brussel."
"Zelf heb ik Bruges-la-Morte gelezen toen ik zeventien was. Blijkbaar moet dat boek meer indruk gemaakt hebben dan ik aanvankelijk dacht. Want er zitten merkwaardige parallellen in."
"Je mag Slagschaduw zien als een Bruxelles-la-Morte. Maar de sfeer in mijn boek echoot ook Het Dwaallicht van Willem Elsschot, een klein boekje dat mij enorm geïnspireerd heeft."
Is Slagschaduw een troosteloos boek geworden ?
David Van Reybrouck : "Neen. Mensen die het boek gelezen hebben vertellen mij dat er ook enkele grappige passages in zitten. Na De Plaag zeiden lezers mij : voor een wetenschapper schrijf je erg poëtisch. In feite was het andersom : in mij zat er altijd al een dichter die geleerd had op een wetenschappelijk verantwoorde manier te schrijven."
"Slechts weinigen weten dat ik als OLVA-leerling al gedichten schreef. Eerst waren het zelfs gebeden, nadien werden het gebeden zonder goden, want zo kun je poëzie omschrijven. En nu kan ik leven van mijn pen. Ik doe voltijds waarvan ik altijd droomde !"
Mark Cloostermans
rt/aa/09 m
Het is januari 1923. Een vrouw staat urenlang stil in het atelier van de beeldhouwer Egide Rombaux. Ze poseert er voor het standbeeld van Gabrielle Petit, een Belgische verzetsheldin die werd terechtgesteld door de Duitsers. Het standbeeld staat vandaag nog steeds op het Sint-Jansplein in Brussel, met Petits laatste woorden op de sokkel: ,, Je leur montrerai comment une femme belge sait mourir. '' Kort na de onthulling van het beeld sterft het model. Reuma op het hart, opgelopen in de slecht verwarmde ruimte waar ze poseerde.
Slagschaduw , de langverwachte eerste roman van David Van Reybrouck, gaat tegelijk wel en niet over dat anonieme model. Net als De plaag , het non-fictieboek dat Van Reybrouck eerder een nominatie voor De Gouden Uil opleverde, is Slagschaduw een ode aan de zoektocht. Het hoofdpersonage, de freelance journalist Rik, gaat op zoek naar meer informatie over het model, maar wat hij vindt, is minder belangrijk dan de mentale verandering die hij gaandeweg ondergaat.
Rik zit in een dipje. Hij moet in het reine komen met zijn afgesprongen relatie en (vooral) met de dood van zijn boezemvriend, de persfotograaf Lode. Die is op een schitterende ochtend doodgereden op een kasseiweg in Frankrijk. Het soort momenten waarop een mens zich afvraagt welke zin het leven heeft. ,,Als ik alles achterwege zou laten waarvan ik zeker wist dat het geen zin heeft,'' stelt Rik al op bladzijde 19 vast, ,,dan deed ik wellicht niets meer.'' Even verderop leidt een simpel cafébezoek tot de wanhopige uitroep: ,,De ondraaglijke schoonheid van dit alles, het besef dat dit gedoemd was om te verdwijnen.''
Zei ik een dipje? Laten we het maar een depressie noemen.
Als Rik over het model zegt dat hij haar ,,in herinnering [wil] brengen'', dat hij ,,een dode [wil] verzorgen'', dan heeft het hij het dus over zijn dode boezemvriend. Met Lode is hij meermaals la Flandre profonde ingetrokken, om daar vergeten tradities en beroepen in herinnering te brengen. Slagschaduw is dus - er valt niet naast te kijken - een roman over verlies. Verlies is een proces dat continu aan de gang is en het loont om zich daarvan bewust te zijn. Het hoofdpersonage in Van Reybroucks kortverhaal ,,Blind Carbon Copy'' (opgenomen in Gelezen en goedgekeurd , zie DSL 22.9.2005), was er al beducht voor dat de herinneringen aan haar overleden man veranderden in ,,herinneringen aan herinneringen''. Dit keer verwoordt Van Reybrouck het als volgt: ,,Tegen het vergeten was ik machteloos, maar tegen het vergeten dat zichzelf vergat misschien niet.''
Slagschaduw maakt een uitzonderlijk doordachte indruk. Van Reybrouck heeft zich geen moeite gespaard om alle thema's, plotlijntjes en wisselende vertelperspectieven in elkaar te laten grijpen. Rik is op zoek naar een model, zijn ex was een model: klik. Rik beoefent de boetseerkunst, het procédé van verloren was kan je lezen als een metafoor voor verlies: klik. Zelfs fragmenten waarvan je denkt: wat staat dat hier eigenlijk te doen?, blijken achteraf in het geheel te passen. De structuur van de roman is glashelder: tussen een poëtische inleiding en een schitterend slot zitten vier lange hoofdstukken waarin Riks omgang met telkens een ander personage belicht wordt. In het eerste is dat Shirley, een onenightstand, in het tweede Riks ex Claire, in het derde Lode en in het vierde Miche, de oude vrouw met wie hij vriendschap sluit in de loop van zijn onderzoek.
Die personages zijn stapstenen in het genezingsproces van Rik en komen niet uit de verf. Lode is een dode, Miche is een kwiek oud besje en Shirley is een luidruchtige zwarte vrouw. Alleen Claire is niet in één zinnetje samen te vatten: de manier waarop haar relatie met Rik kapotspringt, is dan ook het meest lezenswaardige deel van de roman. Dat begint al meteen op de eerste bladzijde van dat hoofdstuk, als Rik mijmert: ,,Vreemd dat men bij het begin van een relatie spreekt over leren kennen' en op het eind over niet meer begrijpen'. Het is een omgekeerd leerproces, dat wat men liefde noemt. Van transparant naar troebel, ik heb het nooit anders gekend. De gelukkigen leren met die drabbigheid leven, de luciden worden ongelukkig.''
Een mooie observatie. Het woordje mooi' staat trouwens veelvuldig in de marge van mijn drukproef. Even veelvuldig als de woordjes melig' en expliciet'. Voorbeeld: ,,Ik wou leren, niet maken; ik wou onderweg zijn, niet aankomen.'' Dit is nodeloos uitleggerig én slechte poëzie. Van Reybrouck heeft zijn roman gesitueerd in Brussel en zijn hoofdpersoon een Franstalige vriendin en een Engelse onenightstand gegeven. Als vanzelf ontstond zo een roman waarin de schoonheid van het Nederlands een grote rol speelt. Rik is gek op woorden als ,,Hasselblad'' of ,,tabaksvloeitje''. Tussen hem en Claire blijft altijd een talige afstand bestaan. Als een collega op de krant ,,terroir'' een onvertaalbaar begrip noemt, maakt Rik de norse opmerking dat het gewoon ,,streekeigen'' betekent. De liefde voor het Nederlands loopt als een rode draad door het boek. Wellicht heeft Van Reybrouck daarom zo mooi en poëtisch mogelijk willen schrijven. Hij doet daar ontzettend zijn best voor, maar het blijft wel een debuutroman. Je krijgt het gevoel naar het eindexamen van een conservatoriumstudent te kijken: de violist heeft een hoog niveau en veel potentieel, maar af en toe glijdt de strijkstok genadeloos uit. Vooral in het hoofdstuk over de dood van Lode is het gekrijs van kattendarmen niet van de lucht.
Slagschaduw is daardoor een heel dubbele leeservaring. Het is een perfect gecomponeerde roman, vol mooie bespiegelingen en zinnen waar ik jaloers op zou kunnen zijn. Maar naast de hoogtepunten zijn er ook (vooral stilistische) dieptepunten. Niet alleen de personages zijn zoekende, ook hun schepper. Voor zijn scherpe observatievermogen, zijn mooie zinnen en het uit steen gehakte einde van de roman: alle lof voor David Van Reybrouck. Voor de melige, humorloze passages, de expliciete verklaringen en de vlakke nevenpersonages: alle hoop op een volgend boek.
Luc Fossaert
il/pr/21 a
Zijn roots wil hij ,,nooit verloochenen'', maar om beroepsredenen woont de Brugse auteur al een tijdje in de hoofdstad, in een Spaans getinte buurt op wandelafstand van het Zuidstation. Ik zeg hem dat de band met zijn geboortestad dunnetjes geworden is.
Van Reybrouck : ,,Nee. Ik weet nu al zeker dat ik ooit naar West-Vlaanderen terugkom, maar het (opzoek)werk dat ik doe, houdt me in de hoofdstad, maar met Brugge houd ik een emotionele band.''
,,Deze zomer is mijn vader gestorven en op zo'n moment besef ik waar ik vandaan kom. Ik heb overigens niet de minste neiging om vanuit mijn Brusselse plek neer te kijken op de provincie. Ik vind dat een kwalijke houding. Ik weiger een grootsteedse snob te zijn. Het is omdat ik goed weet waar ik vandaan kom dat ik mij op heel andere plekken thuis kan voelen.''
Zijn debuut, De Plaag, werd meteen genomineerd voor de Gouden Uil. De roep om een opvolger moet luid geklonken hebben?
,,De uitgeverij heeft me niet geforceerd. Zo heb ik het boek kunnen schrijven dat ik op dat moment moest en wilde schrijven, het soort boek dat ik zelf graag zou lezen.''
,,Ik ervaar dat veel lezers de strekking van het boek aanvoelen. Dat maakt me zeer blij. Niets is zo frustrerend voor een auteur als een boek dat fout begrepen wordt.''
In Slagschaduw komt het thema verlies in verschillende verhalen aan bod. Is dat een gevolg van persoonlijke ervaringen?
(Van Reybrouck miste op 4 februari 1998 in Cavalese bij toeval de kabellift waarin enkele van zijn beste vrienden nadien het leven verloren toen een Amerikaanse F 16-piloot de kabel raakte.)
,,Ik ben, voor iemand van mijn leeftijd, al vaak met verlies geconfronteerd. Dat speelt zeker mee, hoewel ik natuurlijk op dat vlak veel verder sta dan mijn romanpersonage. Ik heb dat proces al lang geleden doorgemaakt.''
,,Wat je zelf hebt ervaren op moeilijke momenten geeft je mededogen met het lijden van anderen. Als je ooit eens grondig dooreen geschud bent geweest kan je ofwel cynisch ofwel empathisch worden. Ik heb voor het tweede gekozen. Een crisis kan een moment van groei worden.''
Je werkt nu aan een dik boek over Congo. Vanwaar die inspiratie?
,,Congo begint voor mij in Assebroek. Mijn vader heeft er gewoond en gewerkt nà de onafhankelijkheid. Onze hond heette trouwens Imbwa , Swahili voor hond. Die belangstelling is intussen fel toegenomen. Zo schrijf ik nu aan een dikke geschiedenis van het land, want die blijkt niet te bestaan.''
31/12/2007
In zijn gelauwerde debuut De plaag (2001) bewoog David Van Reybrouck zich op het terrein van de literaire non-fictie. Slagschaduw draagt de ondertitel 'roman', maar eigenlijk is het verschil met het vorige boek niet zo groot. Rik, het vertellende hoofdpersonage, is 'vaste freelancer' bij een Vlaamse kwaliteitskrant. Enkele jaren geleden schreef hij een reportage over de nationale schietbaan in Etterbeek, waar o.a. de verzetsheldin Gabrielle Petit door de Duitsers werd gefusilleerd. Met Wapenstilstand wil hij een stuk schrijven over Petit en de vrouw die model stond voor het standbeeld op het Brusselse Sint-Jansplein. De krant is intussen echter meer uit op lifestyle-onderwerpen en zo zet hij zijn onderzoek privé verder. In feite is het voor hem een middel om in het reine te komen met een dubbel verlies. Drie jaar geleden kwam zijn vriend en collega, de fotograaf Lode Franz, om tijdens een van hun gemeenschappelijke reportages. Een paar maanden terug is zijn vurige relatie met de jonge danseres Claire op de klippen gelopen. Hij had haar leren kennen in de academie waar hij leerde boetseren en beeldhouwen en waar zij wat bijverdiende als model. Herinneringen aan Claire en Lode worden afgewisseld met kritische beschouwingen over de mercantiele tijdgeest en nu eens melancholische, dan weer hilarische beschrijvingen van het leven in de hoofdstad. De meertaligheid komt tot uiting in de dialogen die Frans en Nederlands vermengen. Het boek zit trouwens vol Brusselse couleur locale. "Een stad van mensen van wie je je na verloop van tijd niet meer afvraagt waar ze vandaan komen en waarheen ze gaan, wat hun nationaliteit of cultuur is, maar van wie je weet dat ze, net zoals jij, gewone passanten zijn; een stad waar iedereen is aangeland, voor de duur van een congres, een liefde of een mensenleven; een stad als een tramstel waar mensen in- en uitstappen, rammelend en denderend op weg naar de terminus". Het onderzoek naar het model van Gabrielle Petits standbeeld levert weinig of niets op. Wel leert de journalist de weduwe van de dokter kennen die haar ooit heeft behandeld: een levendige vrouw van in de tachtig die een portret van hem schildert als 'Le nageur flamand'. De deprimerende gedachte dat mensen gedoemd zijn om te verdwijnen wordt getemperd door de ervaring dat ze rollen van elkaar overnemen en de geschiedenis zich regenereert. De intrigerende proloog -- een poëtisch beschreven, wreed tafereel op de 'Vismet' -- en de vlotte verteltrant scheppen meer verwachtingen dan het boek kan inlossen. De romanwereld ligt te dicht bij die van de auteur, het hoofdpersonage is te zeer diens spreekbuis en de verhaallijnen zijn te willekeurig anekdotisch om een overtuigend eigen leven te leiden. Als romanschrijver kan Van Reybrouck niet in de schaduw staan van de getalenteerde non-fictieschrijver en columnist die hij is. [Erik de Smedt]
Dr. Theo Hoogbergen
Deze stilistisch talentvolle roman is uiterst los gecomponeerd. Personen en scènes ontrollen zich na en door elkaar heen, maar alle zijn gesitueerd in een meestal regenachtig Brussel. Hoofdpersoon Rik is free lance journalist bij een nationale krant en werkt met fotograaf Lode Franz samen voor geslaagde reportages. Als zij samen de avonturen van het bekende rennerscircuit Roubaix-Parijs willen beschrijven, verongelukt zijn vriend op het meest troosteloze stukje Europa. Zijn enerverendste opgave is een studie naar de vrouw die jaren geleden model heeft gestaan voor het standbeeld van Gabrielle Petit, een spionne die in de Eerste Wereldoorlog is gefusilleerd. Hij achterhaalt veel, de beeldhouwer, de weduwe van de cardioloog, die haar opereerde. Er is een korte relatie met de Franstalige danseres, die op de academie als model fungeerde. Feitelijk spelen alle voorvallen zich af in situaties, waar 'in de schaduw van verlies naast kwetsbaarheid ook helderheid groeit'. Fraaie roman over vergeten en verlies. Normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.