Gebroken glimlach
Guy Didelez
Guy Didelez (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Manteau, 2006 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : IK EN DE WERELD : VERHALEN : DIDE |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Manteau, 2006 |
YOUNG ADULT : DIDE |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Manteau, 2006 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : DIDE |
31/12/2007
Aanklacht, biografie of literatuur?
In 1988 publiceerde Guy Didelez (geb. 1952) zijn eerste jeugdroman, Raspoetin, waarmee hij meteen de prijs voor het beste Vlaamse misdaadverhaal 1989 wegkaapte. Een tijdlang combineerde Didelez het schrijverschap met een job als leerkracht Nederlands, maar sinds 1995 is hij fulltime auteur en scenarist. Didelez heeft een erg uitgebreid en divers oeuvre op zijn naam staan, waarvan (jeugd)romans, toneel, liedjesteksten en scenario's voor radio en televisie zoals 'Samson', 'Wittekerke' en 'Sedes & Belli' deel uitmaken. Samen met Patrick Bernauw schreef hij enkele verhalen, waarvan In het teken van de ram werd bekroond met de Prijs Knokke-Heist Beste Jeugdboek 1996 en in maart 1997 met de Eule des Monats, uitgereikt door het Duitse tijdschrift 'Bulletin für Jugend und Literatur'.
In zijn nieuwste jeugdroman Pril geluk, slaat Didelez een geheel andere weg in. "Waargebeurd in een Vlaams kinderopvanghuis" vermeldt de rode band rondom het boek, en ook de korte flaptekst benadrukt dat het boek gebaseerd is op het levensverhaal van een zekere Anne Thielemans, die haar jeugd doorbracht in Vlaamse instellingen. Didelez refereert aan één instelling in het bijzonder, Het gelukkige kind te Vilvoorde. Vanaf de jaren '70 tot in de jaren '90 verbleven hier kinderen van probleemgezinnen in letterlijk erbarmelijke omstandigheden. Pas na een klacht van een ontslagen opvoedster sloot het tehuis in 1996 de deuren. Precies tien jaar later staan de eigenaars, Jean-Marie Collaer en Simonne Smets (in de roman weinig origineel omgedoopt tot Simona en Martin), terecht voor gruwelijke kinderverwaarlozing en -mishandeling. Het koppel zou ook 350.000 euro aan subsidies en zakgeld bestemd voor de kinderen, op eigen rekening geschreven hebben. Het proces zou eind april 2007 een aanvang nemen.
Met deze sterke referentie aan een waarheidsgetrouwe weergave en dito lezing, raakt de auteur (onbewust) aan een heikel punt binnen het (jeugd)literaire discours. Nog al te vaak verzandt de drang naar een realistische beschrijving in een droge weergave van concrete feiten, waarbij schaamteloos voorbijgegaan wordt aan de stilistische kenmerken van jeugdliteratuur. Daarbij komt nog dat een doorgedreven realistische invalshoek niet zelden tot eendimensionale probleemboeken leidt. Het genre van het probleemboek nam een vlucht in de jaren '70. Vanuit veranderende visies op opvoeding (ook kinderen en jongeren moeten worden geconfronteerd met de minder fraaie kanten van de maatschappij) werd jeugdliteratuur gezien als een instrument bij uitstek om jongeren voor te bereiden op integratie in deze maatschappij. Hun ongetwijfeld goede bedoelingen ten spijt, integreren deze auteurs een of meerdere maatschappelijke taboeonderwerpen, die ze op louter descriptieve wijze benaderen. Dergelijke eenzijdige invalshoek levert weinig overtuigende romans op, die de complexe werkelijkheid tot oppervlakkige en ongeloofwaardige verhalen reduceren: De ingewikkelde dagdagelijkse werkelijkheid wordt netjes in afzonderlijke probleemgebieden gesegmenteerd.
Vanaf de eerste pagina's blijkt overduidelijk dat Didelez dezelfde pedagogische intenties heeft. In de periode van november 1982 tot november 1989 volgt hij de lotgevallen van Hanne Daelemans, die opgroeit in Pril geluk. De hoopvolle naam ten spijt, blijkt het tehuis een hel voor de 21 kinderen die er permanent verblijven. In een erg fragmentarische stijl focust Didelez nogal eenzijdig op de dagelijkse gebeurtenissen, waarbij onrechtvaardige straffen van de sadistische Simona en haar wrede echtgenoot Martin schering en inslag zijn. De kinderen worden zonder opgave van reden geslagen, een ongehoorzame peuter belandt een tijdlang in de diepvries en Hanne dient de haar geliefde kippen eigenhandig te slachten. Wie bekend is met de media-hetze rond het proces, merkt al snel waar Didelez de mosterd haalt. Bepaalde slagzinnen uit kranten en tijdschriften worden vrijwel klakkeloos in de roman verwerkt.
Een aantekening in haar schoolagenda levert het meisje een gruwelijke straf op: "Meer woorden heb ik niet nodig. Ik weet wat er van mij verwacht wordt. Ik haal diep adem en loop naar het zitbad. Zonder een spier te vertrekken stap ik in het ijskoude water. Pas als ik dubbelgevouwen in de holte tussen het zitje en de rand van het bad kruip, moet ik wild naar adem happen. Het water stijgt nu tot halverwege mijn bovenarmen. [...] Gelukkig heb ik geen wondjes. Als je een wondje hebt, hoe klein ook, begint het bleekwater daarin te prikken. En bleekwater is natuurlijk ook slecht voor je ogen. Als Simona straks de badkamer binnenkomt, zal ik mijn ogen dichtknijpen en vooral niet tegenspartelen. Hoe meer ik tegenspartel, hoe langer de marteling duurt". Veel aandacht wordt ook besteed aan de verregaande geldlust en het belang van uiterlijk vertoon. Voor de buitenwereld (geldschieters, de school) leven de kinderen in harmonie met elkaar en de opvoeders. Maar terwijl de kelderkasten uitpuilen van het lekkere eten en de zolder vol speelgoed ligt, moeten de kinderen het stellen met speculaaspap en stapels stukgelezen boeken, zodat de rust vooral niet verstoord wordt. En als een inspectrice prangende vragen stelt, blijven Simona en Martin in de buurt, zodat een verbouwereerde, angstige Hanne nauwelijks naar waarheid durft antwoorden.
Steeds nieuwe problematische omstandigheden maken Hannes leven nagenoeg ondraaglijk: de angst om haar zwangere halfzus Pascale en de gedwongen seksuele ervaringen met nieuweling Guido drijven haar op de rand van de wanhoop. Na een zoveelste afranseling neemt Hanne het heft in eigen handen: ze vlucht, wordt opgepakt, vlucht opnieuw. In de anonimiteit van Parijs, waar ze op zoek gaat naar het graf van haar vader, vindt ze als keukenhulpje voor het eerst een zekere vorm van waardering. Terug in België begint een lijdensweg langs verschillende jeugdhuizen, tot ze in Sparrenhof eindelijk stabiliteit en structuur vindt. Als ze 18 wordt, verhuist ze naar een pleeggezin, waar het samenwonen met de bezorgde Nicky en de wijze Ludo opnieuw voor de nodige strubbelingen zorgt. Hoewel het einde echt alle mogelijkheden openlaat, voel je dat Hanne gezien de traumatische ervaringen uit haar jeugd, waarschijnlijk haar hele leven met ups en downs te maken zal krijgen. Maar ze leert erover praten, en dat is een belangrijke eerste stap richting begrip en integratie.
Didelez beperkt zich vnl. tot een getuigenis van de mensonterende omstandigheden in Belgische kindertehuizen. Deze eentonige invalshoek maakt de roman tot een aaneenschakeling van problemen, gruwel en mishandeling. Hoewel ik niet van mening ben dat bepaalde taboeonderwerpen niet stroken met de conventies van het concept jeugdliteratuur, lijkt het mij wel nodig dat de lezer vanuit zijn empathische vermogens geraakt wordt. Didelez ziet zichzelf echter te veel als een boodschapper van de 'waarheid', een go-between tussen Hannes afschuwelijke ervaringen enerzijds en een onwetend leespubliek dat hij wil informeren anderzijds. De zuiver descriptieve stijl houdt de kritische distantie tussen het verhaal en de lezer in stand, lijkt die afstand zelfs nog te voeden. Nergens slaagt de auteur erin om de grenzen van het 'waargebeurde verhaal' te ontstijgen en een authentiek en geloofwaardig literair portret van een mishandelde jongere te schetsen. Je weet als lezer nauwelijks wat je met dit boek aan moet: is het bedoeld als een historisch correcte weergave van het leven in Vlaamse jeugdhuizen in de jaren '80, een biografie van een getraumatiseerde ziel of een aanklacht tegen de corruptie en mishandelingen? Waarschijnlijk beoogt Didelez een mengeling van deze genres met hun eigen conventies, kansen en beperkingen. In plaats daarvan kan Pril geluk enkel als loodzwaar, pathetisch probleemboek gelezen worden, tot de laatste bladzijde gevuld met kommer en kwel van het ergste soort. [Jürgen Peeters]
K. Ghonem-Woets
Jongerenroman over een specifiek thema, mishandeling, tegen de achtergrond van de algemeen herkenbare zoektocht naar geborgenheid en zelfstandigheid. In 'Pril geluk' combineert de Vlaamse Didelez, schrijver voor alle leeftijden en in diverse genres als poëzie, proza, non-fictie en scenario’s, de romanvorm met het levensverhaal van Anne Thielemans. 'Pril geluk' heet het opvanghuis, dat letterlijk en figuurlijk met ijzeren hand wordt geregeerd door een echtpaar. De elfjarige Hanne verblijft hier met haar zus en nog negentien andere kinderen. Ze vertelt in de ik-vorm over de jarenlange lichamelijke en psychische mishandeling. Nadat ze het opvanghuis heeft weten te verlaten, komt ze in andere instellingen terecht, totdat ze bij een jong echtpaar enigszins tot rust komt en de koers voor haar verdere leven kan bepalen. In acht hoofdstukken, die zich afspelen in de periode 1982-1989, geeft Didelez direct en precies weer wat Hanne overkomt. Zonder drama, eerder onderkoeld. Dit past perfect bij het leven zonder echte aandacht en liefde, en bij de manier waarop Hanne doorgaans omgaat met de vreselijke straffen. De gekozen toon en stijl confronteren de lezer des te harder met haar pijn en angst. Vanaf ca. 14 jaar.
Diane Thoné
ua/an/22 j
In ‘Pril Geluk’ vertelt Guy Didelez het meer dan schrijnende, waargebeurde levensverhaal van Anne Thielemans, die na de dood van haar vader door haar moeder ondergebracht werd in het tehuis ‘Het Gelukkige Kind’. Het is een verhaal van mishandeling en misbruik, een verhaal van hoe kinderen gemanipuleerd en onderdrukt worden door ogenschijnlijk rechtschapen hulpverleners, die zolang het allemaal maar goed oogt de vrije hand krijgen. De uitbaters van het tehuis werden eind 2005 door de rechtbank vrijgesproken, omdat de feiten verjaard waren. Vier van hun slachtoffers pleegden hierna zelfmoord, anderen gingen in beroep en Anne Thielemans zocht iemand om haar verhaal op te tekenen. Ter informatie: ook in beroep speelde de verjaring en de betrokkenen ontkenden alle schuld. Guy Didelez vertelt (H)annes verhaal op een serene, directe, maar niets verbloemende manier. Het tijdsverloop is chronologisch, maar maakt af en toe grote sprongen. Bij het begin, in 1982, is Hanne ongeveer dertien jaar. Het eindigt in 1989, als ze eindelijk een beetje rust en stabiliteit gevonden heeft in een pleeggezin voor jongvolwassenen. Aanvankelijk voel je je betrokken, maar hetgeen er verteld wordt is zo gruwelijk – braaksel opeten, in de diepvriezer gestopt worden, naakt met een bebloed onderbroekje op je hoofd in de leefruimte gaan zitten als straf nadat/omdat je voor het eerst ongesteld werd, verkrachting door medebewoners, …- dat je enkel nog registreert. Zo is het boek ook geschreven: de auteur geeft weer en laat het oordeel aan de lezer over, want de feiten spreken voor zich. Maar dit is geen boek voor gevoelige lezers. Voor mensen die in een gewoon gezin opgevoed worden, is dit niet te vatten. Zulke wantoestanden zouden in een land als het onze niet mogelijk mogen geweest zijn!!
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.