Verzen, drama, proza
J.H. Leopold
J.H. Leopold (Auteur), H.T.M. Van Vliet (Samensteller)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Athenaeum-Polak en Van Gennep, 2006 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : LEOP |
31/12/2007
Leege handen
J.H. Leopold en zijn Perzische muze
Jan Hendrik Leopold (1865-1925) was een erudiete en gewaardeerde leraar klassieke talen; hij leidde een onopvallend vrijgezellenleven, dat gaandeweg vergald werd door hardhorigheid en ziekelijke achterdocht. Hij is een van de subliemste en subtielste dichters uit de Nederlandse literatuurgeschiedenis.
Leopold schreef een handvol verzen waar 'iedereen' van houdt: 'Om mijn oud woonhuis peppels staan', 'Laat de luiken geloken zijn', 'O, als ik dood zal, dood zal zijn'... In hun onbetrouwbare eenvoud zijn die anthologiestukken niet echt representatief; Leopold is meestal een veeleisend dichter, maar wie de nodige tijd en moeite opbrengt om zijn taal te veroveren wordt rijkelijk beloond met genot en inzicht. Al zijn gedichten, zegt H.T.M. van Vliet, behandelen "de verhouding van het individu ('ik') tot de wereld, te verstaan als de ander, de geliefde en ook de fysische en metafysische werkelijkheid". Hij werkte dat thema vaak uit in 'reeksen' (cycli), en later in lange gedichten, waarvan Cheops (212 regels) het beroemdste is: het vertelt hoe de gestorven Egyptische farao door het universum reist en daar alleen anarchie aantreft, zodat hij liever terugkeert naar de irreële maar veilige orde van zijn piramide. Soms lag Leopolds uitgangspunt dichter bij huis, zoals in het even prachtige en bijna even lange Kinderpartij, waarin vriendinnetjes dansen rond een jarig meisje dat wegdroomt ("dat zij den gang weerom inging, / den ingang tot bespiegeling, / waar al haar aandacht was gehangen / over haar zelve en ingevangen / in een verrukkelijk beschouwen"). Filosofische diepgang en poëtische kracht zijn in het tweede geval niet minder dan in het eerste.
Tijdens zijn leven publiceerde Leopold weinig, en omdat zijn nagelaten teksten zich in alle stadia van onvoltooidheid bevinden, is het uitgeven ervan geen sinecure: de editeur moet keuzes maken die wel nooit iedereen zullen bevredigen. H.T.M. van Vliet bezorgde voor de 'Deltareeks' een 'leesuitgave' (dus een zonder wetenschappelijke pretenties) die op meerdere punten verschilt van de vorige bundeling (uit 1982/1988, waaraan hij zelf meewerkte). Vooral twee nieuwigheden trekken de aandacht. Ten eerste, nu zijn ook de gedichten opgenomen die Leopold schreef vóór de Zes Christus-verzen waarmee hij in 1893 debuteerde. Ten tweede, de nagelaten verzen worden gepresenteerd "in een vereenvoudigde vorm", dat wil zeggen: zonder de toevoegingen die Leopold zelfs nog bij zijn meest definitieve versies placht te noteren. De gedichten zijn dus makkelijker leesbaar dan vroeger, maar via twee katernen met facsimile's krijgt de lezer een beeld van de handschriften.
Het uitvoerige nawoord kan dienen als een eerste inleiding tot Leopold: het geeft niet alleen een overzicht van diens leven, werk en werkwijze, maar ook aanwijzingen die de toegang vergemakkelijken tot de cycli en lange gedichten. In de Aantekeningen staan o.m. wat woordverklaringen; misschien had Van Vliet ook toelichtingen moeten geven bij sommige zinsconstructies, want die vallen bij Leopold vaak behoorlijk ingewikkeld uit.
Dit is een uitstekende uitgave, en hopelijk vindt ze veel kopers, want Leopold vormt, samen met Gorter, het begin van onze moderne poëzie. Ik wil wel een triviaal bezwaar noemen: het boek is, zoals andere delen uit de 'Deltareeks', loodzwaar en lastig hanteerbaar ? ongeschikt voor op de trein of in bed, in tegenstelling tot de twee vederlichte deeltjes uit de jaren '80. Waarom wordt er niet voor dundruk gekozen, zoals in de Franse 'Pléiade'? Maar, toegegeven, wie voor het eerst aan Leopold begint en ergens wil geraken, gaat er het best mee aan tafel zitten. Op een harde stoel.
Tot het geliefdste werk van deze dichter behoren sommige van zijn 'Oosterse' verzen. In 1904 leerde Leopold de kwatrijnen kennen van de Perzische dichter Omar Khayyam (gestorven 1131), die toen enorm populair was in Europa, en enkele jaren later publiceerde hij een aantal eigen versies. Hier is er een: "Wij gaan en komen en de winst is waar? / en weven draden en het kleed is waar? / In 's hemels welving zijn tot stof verbrand / vele weldenkenden; hun rook is waar?" In 1924 verscheen een bibliofiel bundeltje Oostersch, waarin Leopold nieuwe 'verzen naar Perzische en Arabische dichters' bijeenbracht, bijvoorbeeld 'Laatste wil van Alexander' (de grote Alexander die, zoals bekend, "is verloochend door zijn geld / en heengegaan met leege handen"). Ook in de nalatenschap zaten nog veel zulke bewerkingen (waaronder weer een stel van Omar). Bij dit alles steunde de dichter op Franse, Duitse en Engelse vertalingen, hij kende geen Perzisch of Arabisch. De hoofdzaak is dat hij zich het materiaal volledig toe-eigende en er excellente Nederlandse gedichten met een zelfstandige waarde van maakte.
Leopold was er de man niet naar om een mode achterna te hollen. In een boeiend artikel over 'Leopold en Omar Khayyam', opgenomen in De Perzische muze in de polder, laat Dick van Halsema zien dat de 'Oosterse' gedichten niet alleen door hun kwaliteit een volwaardig deel uitmaken van het oeuvre: ze sluiten ook aan bij Leopolds wijsgerige evolutie. Nadat hij zich vanaf 1900 grondig verdiept had in de westerse filosofie, concludeerde hij dat de werkelijkheid en het ik geen betekenisvolle orde of samenhang vertoonden. En juist op dat punt kon hij Omar Khayyam verwelkomen, die volgens hem leerde: "alleen het moment is een zekerheid, verder is er niets, en zeker is er geen diepere zin te ontdekken aan wat dan ook". Het begrip Oostersch ging voor Leopold inhouden: "een tragisch en aristocratisch nihilisme dat zijn eigen onleefbaarheid consequent onder ogen ziet en daar dan maar een glas wijn bij drinkt".
In De Perzische muze in de polder staan zeven stukken over 'de receptie van Perzische poëzie in de Nederlandse literatuur'. J.T.P. de Bruijn wijdt een mooi overzicht aan het onderwerp, waaruit wel te besluiten valt dat het globaal genomen nogal weinig voorstelt; naast Leopold is diens generatiegenoot P.C. Boutens de enige dichter van formaat bij wie het Perzische element grote betekenis had. Een tweede artikel van De Bruijn handelt over de auteur van een paar Franse bloemlezingen die Leopold en Boutens gebruikten; het bevat een fraaie paragraaf over het liefdesthema in de Perzische poëzie. Het stuk van Marco Goud over Boutens' kwatrijnen gaat helaas meer over publicatie-omstandigheden dan over teksten. Verder zijn er bijdragen over Perzische dingen bij Pierre Kemp en de journalist-dichter Jan Spierdijk en over de invloed van Omar Khayyam in Nederland.
Het laatste woord is aan Omar Leopold. Wees lief voor de grond: "Duizende dagen doofden er hun licht / in duizend nachten. Dus uw voet zij licht / voor dit dof, glansloos stof; het was eenmaal / de stralende oogbal van een vrouw wellicht." [Joris Note]
T. van Deel
Omdat de dichter J.H. Leopold (1865-1925) tijdens zijn leven maar een beperkt gedeelte van zijn poëzie heeft gepubliceerd en omdat er in zijn omvangrijke nalatenschap nog heel wat, ook onvoltooid, werk werd aangetroffen hebben in de loop der jaren heel wat tekstbezorgers zich het hoofd gebroken over zijn 'Verzamelde verzen'. De nieuwe editie van H.T.M. van Vliet, kenner bij uitstek, biedt op een heldere, chronologische manier het gepubliceerde, nagelaten en het vroege werk aan in een deel, plus uitvoerig nawoord, heldere verantwoording en aantekeningen. Van Vliet heeft bij het nagelaten werk voor het laatste handschrift gekozen en afgezien van het geven van zgn. open varianten. Mooie illustratiekaterns geven een indruk van Leopolds handschriften en de moeilijkheden die de transcriptie daarvan opleveren. De status van Leopolds poëzie is onomstreden, zoals al blijkt uit de brede literairwetenschappelijke belangstelling die er de afgelopen decennia voor zijn werk is getoond. Maar ook bij het publiek is Leopold, hoewel allerminst een gemakkelijke dichter, geliefd, vandaar deze nieuwe imponerende leeseditie in de Delta reeks, die er zonder al die studieuze aandacht van de wetenschap nooit in deze vorm had kunnen zijn.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.