Bezonken rood
Jeroen Brouwers
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Rubinstein, cop. 2006 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : LUISTERBOEKEN |
31/12/2007
Aan de serie luisterboeken over Indië heeft ook Jeroen Brouwers nu de audio-versie van zijn veelbesproken roman Bezonken rood uit 1981 toegevoegd. Het boek is in drieëneenhalf uur te beluisteren op vier luisterschijfjes. De auteur leest zelf voor vanuit zijn huiskamer, aan de foto op de achterflap te zien vanaf een grote tafel in de zitkamer, geruggesteund door een muur van boeken. Een symbolisch hart onder de riem voor de hernieuwde confrontatie met het verleden?
Terwijl zijn sonore stem door de boxen klinkt, lijkt het alsof je tegenover de man zit, in dezelfde ruimte, terwijl hij je vertelt over de avond dat zijn moeder stierf, met wie hij al jaren geen contact meer had. Die januariavond zag hij op tv een in het Duits gedubde Japanse film. Hij ergerde zich enorm aan de Japanners die nu ineens Duits spreken (de film in kwestie is Kumonoso Jo, 'Het kasteel in het woud' uit 1957 van Akira Kurosawa), en onvermijdelijk kwamen opnieuw herinneringen aan het kamp Tjideng naar boven.
Brouwers verbleef er samen met zijn moeder en zus (en aanvankelijk ook met zijn grootouders, die er overleden) tijdens zijn kleuterjaren. De mishandelingen door de Japanners van de vrouwen doen hem veronderstellen dat het zo hoorde: het was nu eenmaal zo, overal en altijd, dat het lot van vrouwen er een was van geslagen en vernederd te worden.
Het verhaal gaat heen en weer, van het overlijden van zijn moeder naar de jaren '40 in Indonesië en van de geboorte van zijn dochter opnieuw naar de moeder, die met steeds grotere doeken haar zoon Jeroen uitzwaait. Eenmaal terug in Nederland wordt Jeroen op pensionaat wordt gestuurd, als wilde ze zo haar afwezigheid goedmaken.
Aan het woord is een gekweld man, maar toch reageerde Brouwers niet bitter op de verdeelde kritiek waarmee het boek bij de publicatie ruim twintig jaar geleden in Nederland werd ontvangen: er werd de schrijver verweten dat hij de mishandelingen overdreef, dat data niet klopten, enz. Brouwers' droge repliek was dat het om een roman ging. Dat is overigens misschien ook het grote verschil met luisterboeken als Allemaal een doosje (Rubinstein, 2007) van Paula Gomes: zij vertelt herinneringen en ervaringen, en bij haar heb je dan ook minder het gevoel dat je te maken hebt met een gefictionaliseerd schrijven. Brouwers daarentegen wijst erop dat hij weliswaar geput heeft uit ervaringen en gevoelens uit heden en verleden, maar dat het uitdrukkelijk gaat om een roman. Een ander verschil is dat je vooral bij Brouwers weet dat je het boek achteraf nog zal herlezen, dat de luistersessie vooral een alternatief voor lezen was, terwijl de audioversie bij bv. Gomes of Yvonne Keuls te verkiezen is boven de papieren editie.
Toch is het voor de lezer die al vertrouwd was met het werk van Jeroen Brouwers een aangename ervaring om nu ook de stem van de schrijver te horen. Het zou misschien een goed idee geweest zijn om bij de volgende edities van Bezonken rood de cd's toe te voegen als extra. Zo kan de lezer afwisselen telkens hij het boek nog een keer wil beluisteren.
Paula Gomes, Jeroen Brouwers en Yvonne Keuls bieden ieder op hun persoonlijke manier een beeld van een verleden dat gedrenkt is in Indië, en vullen elkaar zo uitstekend aan. [Marjan Bex]
Redactie
Integrale weergave van het gelijknamige boek, voorgelezen door de auteur zelf. Het boek is aangeboden in de a.i.'s boeken* met onderstaande tekst van redactie boeken. 'Bij de dood van zijn moeder - met wie hij al jaren geen contact meer had - herinnert de schrijver zich weer de gebeurtenissen die tot die verwijdering geleid hebben. In zijn ogen is zijn moeder geheel ontluisterd in het Japanse concentratiekamp Tjideng, waar zij lichamelijk aftakelde, kaal werd geschoren en bovendien voor zijn ogen - hij was 5 jaar - op een gruwelijke manier werd afgetuigd. In tegenstelling tot "Brief aan mijn moeder" van Ischa Meijer, waarmee het vergeleken zou kunnen worden, is het boek eigenlijk een eerbetoon voor de moeder die onder de meest gruwelijke omstandigheden - Tjideng had een beruchte sadistische kampcommandant - met veel moed haar kinderen probeerde te beschermen. De roman was aanleiding tot een felle polemiek met Rudy Kousbroek over de Indische interneringskampen.'