Erfgoedzorg in de 21ste eeuw : kritische beschouwingen
Ann Jooris
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
2 items magazijn |
Mercatorfonds, 2006 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 700 VAN RYSSELBERGHE |
31/12/2006
De (her)waardering van Théo Van Rysselberghe (1862-1926) als creatief genie is al enige jaren aan de gang en lijkt met deze catalogus ? van de retrospectieve die begin dit jaar in het PSK te Brussel liep ? een voorlopig hoogtepunt te hebben bereikt. Tentoonstelling en boek zetten Van Rysselberghe zonder enige aarzeling neer als een internationale topkunstenaar wiens picturale evolutie meer behelst dan de neo-impressionistische periode aan het eind van de 19e eeuw. Bovendien bereikte hij binnen die beweging een eigen en uitzonderlijke signatuur. Vanuit zijn eeuwige zoektocht naar een realistische weergave van het licht, en vanuit de Vlaamse, 'sensualistische' traditie, oversteeg hij de starre en kille stijl van Seurat en Signac met meer levendige voorstellingen en volle kleuren. Daarnaast mag zijn rol in de promotie van nieuwe stijlen en kunstenaars in België, Frankrijk en Duitsland niet onderschat worden. De tentoonstelling deed trouwens ook Den Haag aan, precies omwille van die internationale uitstraling van de schilder, waardoor Toorop en Mondriaan kennis maakten met de divisionistische kleurenanalyse.
Vele argumenten voor deze visie op Van Rysselberghe werden aangereikt door het studieproject van het Belgian Art Research Institute, waar Pascal de Sadeleer en Olivier Bertrand een oeuvrecatalogus, brievenuitgave en biografie voorbereiden. Niet alleen leverde dat onderzoek nieuwe inzichten op (hoewel we misschien eerder van klemtonen moeten spreken), maar wekte het ook een enthoesiasme bij privé-verzamelaars, zodat een opmerkelijke tentoonstelling van 200 werken kon worden samengesteld, waaronder veel onbekende of lang niet meer vertoonde, en enkele omstreden schilderijen. De catalogus bevat negen interessante teksten, die opmerkelijk toegankelijk geschreven zijn, op Véronique Jago's analyse van de verwantschap tussen Van Rysselberghe en Emiel Verhaeren na. De meeste teksten belichten de vriendschappen en functies van de schilder. Patricia Vander Elst-Alexandre beschrijft bondig en goed de evolutie in zijn werk. Omdat de teksten telkens chronologisch opgebouwd worden, komen er wel vele herhalingen voor.
Of deze grootse visie op Van Rysselberghe zal aanslaan, valt te betwijfelen. Zijn werken komen niet avant-gardistisch over, vormen eerder een brug tussen traditie(s) en vernieuwing, en appelleren niet aan een intellectuele opvatting van pictorale vernieuwing. Ze verrukken niet door frontale verrassing maar, op stillere, tragere wijze, door de helderheid en duurzaamheid (blijkbaar ook letterlijk) van zijn kleurenpalet en de sprekende houdingen van zijn figuren. [Chris Bulcaen]
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.