Afscheid : novelle
Juan Carlos Onetti
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Meulenhoff, cop. 2006 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 3763 |
31/12/2006
De Uruguayaan Juan Carlos Onetti (1909-1994) schetst in haast al zijn romans en verhalen een morele geografie. Enkele van zijn romans spelen zich af in Santa María, een verre havenstad aan een rivier, door zelfvoldaanheid in verval geraakt, waar alle hoop in nevel is opgegaan en de mensen zich wentelen in middelmatigheid. Zo ook in het recent vertaalde Het korte leven.
Zoals Gabriel García Márquez' Macondo is Santa María een fictieve en symbolische verdichting van een hel waaruit bijna niemand kan ontkomen. Onetti's personages zijn veroordeeld, want onderworpen aan een vulgair materialisme. Dromen is hun tijdelijke en vanzelfsprekend ontoereikende redding, wanhoop hun natuurlijke conditie. Ze strijden een bij voorbaat verloren strijd, al met één voet in het graf, en proberen nog een laatste restje menselijkheid te verwezenlijken in de grijze woestijn van verderf en ondergang. In Onetti's eerste, existentialistische roman De put (1939) probeert een eenzame man zijn visioenen te beschrijven voor zijn vroegere geliefde, een hoer of een vriend. Dit archetypische personage beleeft het einde van zijn zelfbedrog en hoop. Wat hij poogt te vertellen is niets anders dan de mislukking van elke vorm van communicatie. Niemand deelt zijn dromen, zijn idealen zijn niet tegen de werkelijkheid bestand en uiteindelijk moet hij zijn totale eenzaamheid toegeven. Onetti vertelt ons niet hoe deze mensen aan lager wal zijn geraakt, hij portretteert alleen dit totale verval en zijn proza is als de spiegel waarin alle details van deze ondergang uitvergroot worden.
Onetti's werk wordt grosso modo in twee categorieën ingedeeld. In een eerste cyclus (waartoe ook Het korte leven uit 1950 behoort) pogen de personages zich nog in de maatschappij te handhaven, wat altijd weer vruchteloos blijkt. In Het korte leven zijn we getuige van de overgang van deze eerste reeks teksten naar een tweede: Juan María Brausen, de memorabele protagonist, kan zich nog handhaven in de droom, maar niet meer in de echte wereld. In de complexe structuur van deze weergaloze roman (overigens even schitterend vertaald) is Brausen een voyeur voor wie het leven niet dat monotone bestaan is dat hij met zijn trouwe vrouw Gertrudis slijt. Gertrudis heeft kanker en moest een borst laten amputeren. Op een snikhete dag staat Brausen onder de douche en denkt aan zijn vrouw. Tegelijkertijd wordt zijn aandacht getrokken door de vrolijke stem van een nieuwe buurvrouw, La Queca. Als zijn vrouw weer thuis is, probeert Brausen wanhopig weerstand te bieden, maar hij wordt onherroepelijk naar het huis van de buurvrouw gelokt. Door deze wending in zijn bestaan komt hij tot de conclusie dat een mens niet één leven, maar vele "korte levens" zou moeten hebben: "het is namelijk zo dat de mensen denken dat ze tot hun laatste snik tot één leven gedoemd zijn. Maar ze zijn alleen tot één ziel gedoemd, één manier van zijn. Je kunt vele malen leven, vele min of meer lange levens leiden."
Brausen neemt de naam Juan María Arce aan en dringt door tot het huis van La Queca. Daardoor transformeert hij zich in zijn 'andere ik', een gewelddadig en mannelijker personage dat een misdaad beraamt. Op dat moment introduceert Onetti echter een derde fantastisch niveau in zijn roman: dokter Díaz Grey -- een reële persoon in latere romans van Onetti -- is een van de andere 'personae' van Brausen die uiteindelijk ook over zijn schepper zal dromen. Het zoeken naar een andere persoonlijkheid -- niets meer dan een masker -- is een zoektocht naar de bevrijding van de verschrikkingen van het fysieke bestaan, gesymboliseerd in de geamputeerde borst van Gertrudis. Brausen kiest de weg van de bewuste zelfdestructie als opstand tegen de morele waarden van een absurde burgerlijke maatschappij. Zo ontdekt Brausen dat hij kan leven "zonder geheugen of verwachting". Vanaf dat moment splitst het bestaan van deze "kleine en schuchtere man" zich in twee parallelle dromen: in de ene is Brausen Arce, de cynische en dronken minnaar van een slet, in de andere is hij Díaz Grey, dokter in de landerige provinciestad Santa María. Deze twee afsplitsingen van het hoofdpersonage weerspiegelen twee levenshoudingen, een actieve en een passieve, die Onetti in zijn hele werk uittekent: pogingen om te ontkomen aan het leven, vergeefse pogingen om dat leven te aanvaarden of om er zich uit te redden.
Toch staan Arce en Díaz Grey niet op hetzelfde niveau. Het leven van de dokter ontspringt immers aan de fantasie van Brausen/Arce. Wat de dokter wil -- toeschouwer zijn van het absurde leven te midden van de morele neergang van de anderen -- is veel bedrieglijker dan de onverantwoordelijke levenswijze van Arce. Het (als werkelijk voorgestelde) leven van Brausen/Arce komt na de moord op La Queca in contact met de (als imaginair voorgestelde) wereld van Díaz Grey, wanneer de protagonist samen met de moordenaar op de vlucht slaat. Deze ontsnapping uit het grijze leven is een "redding" -- zij het een voorlopige. De personages hebben zich aan de verveling van het alledaagse onttrokken, maar belangrijker dan deze 'existentiële boodschap' is de nadruk die Onetti legt op het fictieve (waarbij hij zelfs zichzelf als een vluchtig personage in de roman introduceert) van al onze handelingen en verwachtingen.
Onetti herinnert ons in elk hoofdstuk van deze onwaarschijnlijke roman dat alles een droom is binnenin een droom en dat zelfs het ontwaken uit deze onirische toestand slechts een toegang is tot een ander niveau van dromen.
Alle romans en verhalen van Onetti vragen een zeer geduldige lezer. Omdat de schrijver zich niet tevreden stelt met anekdotes, maar op zoek gaat naar de problemen die tot deze anekdotes leiden. Onetti was een groot bewonderaar van William Faulkner. Van de schepper van het fictieve Yoknapatawpha leerde hij dat psychologische diepgang belangrijker is dan fantastische uitweidingen. Onetti moet het niet hebben van ingewikkelde intriges (hoewel de verschillende niveaus tot een labyrintische leeservaring leiden), maar van een stijl die de lezer onderdompelt in de intieme wanhoop van "het avontuur van de mens" die niets is dan "lege mallen, pure afbeeldingen van een oude, apathisch volgehouden betekenis". [Bart Vonck]
Maarten Steenmeijer
Juan Carlos Onetti (1909-1994) behoort tot de founding fathers van de moderne Spaans-Amerikaanse literatuur. Zijn novelle 'De put (1939) geldt zelfs als het startpunt van de zogenaamde 'nueva novela', de 'nieuwe roman' uit Spaans-Amerika die een jaar of dertig later de wereld zou veroveren onder aanvoering van schrijvers als Garcia Márquez en Vargas Llosa. Deze roman van Onetti dateert van 1950 en geldt als een hoogtepunt uit zijn oeuvre. Net als in 'De put' is de verteller een zich door het bestaan voortslepende man die in een armetierig vertrek andere levens verzint om zijn eigen leven binnen de grenzen van het leefbare te houden. De man, Brausen genaamd, verzint zelfs een hele stad bij elkaar: Santa Maria, de mythische plaats die Onetti in zijn latere werk verder zou uitbouwen. Het wrange is dat de door Brausen verzonnen levens en ruimte in smoezeligheid en eenzaamheid niet onderdoen voor het echte leven. In tegenstelling tot het Macondo van Garcia Márquez heeft Santa Maria niets sensueels of vrolijks. Het levenssgevoel in deze roman is daarom uitgesproken uitzichtloos. Onett's hoogst originele en indringende werk is daarom het perfecte antigif voor de gelikte damesromans die ons de laatste jaren overspoelen vanuit Spaans-Amerika. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.