O monster, eet me niet op!
Carl Norac
Carl Norac (Auteur), Carll Cneut (Illustrator)
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
2 items magazijn |
De Eenhoorn, 2005 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE :
Avontuur |
Vanessa Joosen
em/ec/02 d
Een geheim waar je groot van wordt
Carl Norac & Carll Cneut Sinds zijn internationale doorbraak werkt Carll Cneut geregeld samen met Franse, Engelse en Amerikaanse auteurs en uitgevers. Hierdoor gebeurt het steeds vaker dat zijn werk eerst in het buitenland verschijnt. Un secret pour grandir , met tekst van de Waalse Carl Norac, verscheen in Frankrijk in 2003, en naar de vertaling werd al lang uitgekeken.
Salam woont in een stad in de woestijn. Net als klein Konijn en Matthijs uit de twee vorige prentenboeken loopt hij weg, maar niet om zijn ouders te ontvluchten. Salam wil groot worden en de wereld rondreizen. ,,Kleintje, veertje, kruimeltje, noemen de volwassenen hem, ,,pas maar op, straks komt er een windvlaag en je waait weg. Een windvlaag is inderdaad alles wat Salam nodig heeft om zijn avontuur te beginnen. Al zwevend verzamelt hij bladeren, sneeuw, steen en veren. Die helpen hem wanneer hij alleen in de woestijn geland is - net als Matthijs wordt Salam weer veilig thuisgebracht door een behulpzame volwassene, vele ervaringen rijker.
Van alle boeken uit het oeuvre van Cneut doen de prenten het sterkst denken aan Roodgeelzwartwit : ook hier plaatst de illustrator zijn veelkleurige figuren tegen een sobere, vlakke achtergrond (de woestijn). Onvergetelijk is de eerste prent, waarin de kleine Salam in zijn rode en witte kleren contrasteert met drie reusachtige vrouwen in een zwarte boerka. Even sterk is het bovenaanzicht wanneer hij zijn beschreven bladeren meegeeft met de wind in de woestijn: de kleine gespreide handen van Salam vormen het begin van een stijgende, krommende lijn, waarlangs de steeds groter wordende bladeren op de lezer toekomen. Een prachtig beeld in een zeer bijzonder prentenboek.
31/12/2005
Als ik groot ben reis ik de wereld rond", zegt Salam. Maar groot wordt dat kruimeltje nooit, menen de mensen: "Pas maar op, straks komt er een windvlaag en je waait weg." Salam heeft er genoeg van. Hij vertrekt en neemt een tas mee om onderweg te vullen met alle dingen waar hij groot van wordt. Pas als ze vol is, zal hij terugkomen. Maar wie kan hem zeggen waar hij groot van wordt? De wind is de enige die antwoord geeft: hij licht Salam op en draagt hem mee, over de heuvels, dwars doorheen een vlucht vogels, over de besneeuwde bergtoppen tot in de woestijn. Daar komen de dingen die hij onderweg heeft verzameld van pas: de gesmolten sneeuw lest zijn dorst, hij verjaagt de gieren met een steen uit de heuvels, met een veer en wat bladeren schrijft hij een SOS-bericht en laat het drijven op de wind. Hij wordt gevonden en thuisgebracht door een bedoeïen. Nog steeds een kruimeltje, maar mentaal een stukje gegroeid.
Op de openingsprent vullen drie zwarte, gesluierde figuren het beeld. Salam loopt klein, gebogen en in zichzelf gekeerd aan de rand van het tafereel. Hij zal zo dadelijk uit het beeld wegstappen, in de volgende prent. Een druk en kleurrijk straatbeeld, waarin je Salam, opnieuw onderaan in beeld, ternauwernood terugvindt. Nog steeds tobbend, gaat zijn figuurtje volledig op in de drukte. Het is een prent die het oog blijft trekken: Salam staat in de focus, maar je ziet hem vrijwel niet. Een deel van het straatleven speelt zich buiten beeld af; het ziet ernaar uit dat Salam zich in een wereld beweegt waar hij zelf geen deel van uitmaakt.
Maar in de reis die volgt, staat hij in het centrum, ook al bepaalt hij de handeling niet zelf. In ongecontroleerde, buitelende bewegingen verzamelt hij de dingen waar hij groot van wordt grotendeels per toeval. Wanneer hij door de bedoeïen gevonden wordt, verhuist hij opnieuw naar een uithoek van het blad. Op de laatste prent, opnieuw een straatbeeld, zit hij achterop de kameel, klein, maar rechtop en deel uitmakend van de actie. Hij is nog steeds een kruimel, maar dat belet niet dat hij gezien wordt.
Een geheim waar je groot van wordt is een eenvoudig sprookje van de mentale reis naar volwassenwording. Carl Noracs tekst is minimaal, hij houdt het bij de basislijnen, wat Carll Cneut de ruimte geeft om de context en sfeer naar eigen aanvoelen en interpretatie in te vullen. Zijn prenten stralen een warme, oosterse exotiek uit, met mysterieuze gedaanten, badend in warme, rijke kleuren. Mooi is hoe hij het accent verlegt tijdens Salams mentale reis: Salam wordt op zichzelf teruggeworpen en de drukke decors maken plaats voor veel eenvoudiger beelden. Salam vormt telkens het thema van het beeld, de omgevingsfactoren vallen weg, de discrete achtergronden zijn sober en zonder detail. [Jen de Groeve]
Julienne van den Heuvel
Onder het motto 'Wij maken geen reis, de reis maakt ons' onderneemt de kleine oosterse Salam zijn reis, meegevoerd door de wind. Onderweg grist hij ogenschijnlijk nutteloze zaken mee als bladeren en een handje sneeuw; die blijken echter later van pas te komen om te overleven in de woestijn. Dat Salam aan het eind van het verhaal (innerlijk) gegroeid is, zal voor kinderen niet duidelijk zijn. Het geheim uit de titel is de reis van het leven zelf. De kunstzinnige, paginagrote illustraties in gedekte tinten intrigeren (de eerste kan zelfs beangstigen) en zijn een fraaie verbeelding van de tekst. Het prentenboek past in de literair, artistieke stroming over de hoofden van kinderen heen. De weinig dynamische omslagillustratie tegen een sepiakleurige achtergrong is voor jonge kinderen ook al niet bijster uitnodigend. Kortom, een hoog-kwalitatieve uitgave die zijn doel voorbijschiet. Eventueel als uitgangspunt voor een gesprek met kinderen vanaf ca. 6 jaar.
Annie Beullens
ua/an/22 j
De illustraties in dit boek dienen eerst vermeld: Carll Cneut maakte er een echt kunstwerk van. Het boek begint met een kort citaat: Wij maken geen reis, de reis maakt ons. Daarin zit het hele verhaal samengevat. In een Arabisch woestijndorp woont een kleine jongen Salam. Als hij groot is, wil hij de wereld rondreizen. Maar de mensen lachen hem uit en beweren dat hij nooit groot zal worden. Salam loopt de stad uit met een lege tas. In die tas wil hij alles stoppen waar hij groot van wordt. De wind neemt hem mee en luistert niet als Salim bang vraagt om hem neer te zetten. Dus neemt Salim zijn lot in eigen handen en grijpt zich vast aan alles wat hij tegenkomt: een rots, een vogel, sneeuw van een hoge berg. Telkens kan hij maar een klein stukje meenemen: een steen, een veer, een handvol sneeuw ... Als zijn tas gevuld is, wordt de wind minder sterk en Salam landt midden in de woestijn. Waar moet ik heen, hoe vind ik mijn weg?, vraagt hij zich wanhopig af. Maar dan blijkt dat al wat hij meebracht van zijn reis bijzonder nuttig is. In eerste instantie vraag je je af: wat is nu dat geheim? Waarschijnlijk zal iedere lezer daar een ander antwoord op hebben en ik vermoed dat dat de bedoeling van de auteur is. Wanneer ben je groot? Toch als je je lot min of meer in eigen handen kan nemen? Dit is een boek om bij na te denken en om in te kijken. Op de illustraties lopen de figuren over en uit het blad alsof ze geknipt zijn uit een groter geheel. Ik moet altijd onwillekeurig aan Breughel denken als ik naar de illustraties van Carll Cneut kijk. Mooi!
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.