Antwoord op de moeilijkste vragen van de wereld
Ulrich Janssen
Ulrich Janssen (Auteur), Klaus Ensikat (Illustrator), Ulla Steuernagel (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Lannoo, 2005 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : WILLEN WETEN INFO (WIT) : WEETJES-BEROEMDE PERSONE
Weetjes |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Lannoo, 2005 |
Jeugdinfo (wit): Weetjes - Beroemde personen
Weetjes |
31/12/2010
Nog meer antwoorden op de moeilijkste vragen van de wereld / Janssen, Ulrich e.a., ill. Ensikat, Klaus
In het voorjaar van 2002 organiseerde de Universiteit van Tübingen een aantal lezingen voor kinderen van acht tot dertien jaar, waarin in antwoord op hun vragen vaak niet zo makkelijke thema's behandeld werden. Daaruit groeide een boek waarin Ulla Steuernagel en Ulrich Janssen acht lezingen over verschillende onderwerpen tot didactische teksten bewerkten, vooral maar niet uitsluitend voor jeugdige lezers. Het succes van de lezingen en van het boek was groot. Al snel gaven ook aan andere Duitse universiteiten én in andere Europese landen professoren colleges voor kinderen, en na het eerste boek over de Tübingenlezingen verscheen er een tweede in 2004 (over de colleges in het tweede universiteitssemester in 2002) en het jaar daarna een derde met "nog meer antwoorden op de moeilijkste vragen van de wereld". In het woord vooraf tot het derde boek lezen we dat de Kinderuniversiteit intussen explosief is gegroeid en zelfs een soort van beweging geworden is. Ook dit boek behandelt de vragen die tijdens een semester kindercolleges beantwoord werden door (weer andere) wetenschappers van de Eberhard Karlsuniversiteit van Tübingen. De thema's zijn ditmaal: middeleeuwse ridderburchten, bliksem en donder, vechtende jongens en tuttige meisjes, vleermuizen die zien met hun oren, wiskundigen die niet kunnen rekenen, taal en verhalen, geneeskunde, records najagende atleten. De vragen van de kinderen worden nu beantwoord door een archeologe, een natuurkundige, een psycholoog, een zoöloog, een wiskundige, een literatuurwetenschapper, een medicus en een sportwetenschapper. De auteurs van het boek bewerkten de colleges van de wetenschappers, verrichtten zelf nog onderzoek naar het thema en kregen advies van de professoren. Hun boek is op dezelfde manier opgebouwd als de eerste twee delen. Met themavragen (Waarom is er bliksem en donder?), subvragen (Wat heeft barnsteen met televisie te maken? Wat heeft ijseten met stroom te maken?) en tekstblokjes over personen (Ewald Jürgen von Kleist, Pythagoras, Andrew Wiles die het Fermatprobleem oploste...), natuuurverschijnselen (de kleine atoomkern; sterke en zwakke krachten, virtuele fotonen...) en andere begrippen (anti-autoritaire opvoeding, het leenstelsel, fijne en grove motoriek...), bijzondere fenomenen (de man die zeven maal door de bliksem getroffen werd; elektrische grappen...). . In de brede marge van de pagina's vindt de lezer in kleine tekstblokjes nadere informatie over een persoon (Sigmund Freud, Carl-Gustav Jung, Alfonso Corti...), een begrip (fotosynthese, de fosburyflop, hersendood, het EEG, het absolute gehoor, de eed van Hippocrates...) of een interessant fenomeen (de alleroudste boom ter wereld, de zeven wereldwonderen, het enige dier ter wereld dat niet droomt, zaden die twintig kilo wegen...). De teksten zijn bevattelijk geschreven en de jonge lezers worden rechtstreeks aangesproken en bij de uitleg betrokken ("Je ligt in bed en je denkt nog een beetje na over het komende proefwerk of de puisten van de buurjongen -- en plotseling ben je vertrokken."). De auteurs vermijden bloedernstige, saaie explicaties. Ze kiezen vaak een register dat kinderen leuk vinden en ze sporen hen ook aan in hun gedrag tegenover volwassenen gebruik te maken van wat ze in het boek zoal geleerd hebben.
Het boek bevat veel kleurige illustraties, zowel realistische afbeeldingen, van o.m. instrumenten, mensen in actie, dieren of planten, als portretten van geleerden of grote denkers, maar ook een aantal leuke paginagrote tekeningen waarin de hoofdvragen en mogelijke denksporen grappig opgeroepen worden.
De vertaler van deze boeken heeft zeker goed werk geleverd. Jammer dat hij een beetje te sterk de Nederlandse kaart getrokken heeft bij de kleine bewerkingen van de oorspronkelijke tekst, al komt dit boek van een Vlaamse uitgeverij. Wat heeft de Vlaamse lezer aan de verwijzing naar "het kasteel De Haar in Haar-Zuilens" (bij Utrecht) als lokale tegenhanger van het modieuze Beierse kasteel Neuschwanstein in de brontekst? Wat denkt een Vlaams kind als het leest: "Als we iets berekenen, zeggen we nog steeds: "Dat is dan twee euro vijftig, volgens Bartjens."? (Het rekenboek dat Bartjens in 1607 publiceerde, werd eeuwenlang gebruikt in Nederland.)
Gelukkig zijn dat maar kleine schoonheidsvlekjes op een interessant, boeiend geschreven en leerrijk boek dat inderdaad binnen het bereik zou moeten zijn van alle aankomende tieners.
Wie nog meer wil weten over de Duitse kinderuniversiteit, kan terecht op de homepage www.diekinderuni.de
De Graef, Herman
[Herman De Graef]
Redactie
Waarom bouwden ridders kastelen? Waarom vertellen we verhalen? Waarom vechten jongens en zijn meisjes tuttig? Deze en nog vijf andere vragen stelden kinderen aan professoren van de universiteit in Tübingen. In uitgebreide lezingen gaven zij op het niveau van de kinderen antwoord. In dit prachtig verzorgde boek staan deze antwoorden in verhaalvorm beschreven. Het taalgebruik is niet altijd even gemakkelijk, maar de wijze waarop er eenvoudige en begrijpelijke voorbeelden uit de eigen leefomgeving van de doelgroep (11-14 jaar) bij worden gehaald, maakt de inhoud niet alleen begrijpelijk, maar ook zeer lezenswaardig. Het feit dat slechts acht vragen worden beantwoord, is tevens de kracht van dit boek: men neemt het kind heel serieus en men gaat diep op de materie in. De verhalen worden vergezeld van gekleurde kaders met extra informatie en prachtig gedetailleerde tekeningen in kleur. Het originele boek is geschikt voor kinderen vanaf ca. 11 jaar. Dit is het derde deel met vragen van de Kinderuniversiteit, die nu vrijwel in elke streek in Duitsland vertegenwoordigd is; kinderen volgen er lezingen in universiteiten. Zie ook de (Duitstalige) website 'www.diekinderuni.de'.
Lieve Raymaekers
ua/an/22 j
“Waarom spugen vulkanen vuur?” was de eerste kindervraag die beantwoord werd op de kinderuniversiteit van Tübingen, aan de Eberhard Karls Universiteit, in 2002. Daarmee startte een reeks lezingen waarin professoren uit uiteenlopende disciplines een uiteenzetting gaven aan kinderen tussen acht en twaalf jaar. Vandaag is er in Duitsland bijna geen streek meer te vinden zonder kinderuniversiteit. En een blik op www.diekinderuni.de geeft een idee van de Europese verspreiding. Zo was er in het najaar van 2005 ook een eerste kinderuniversiteit in Leuven. In december 2005 kreeg het initiatief de Descartes-prijs van de Europese Unie. De lezingen werden herwerkt tot een boek, gevolgd door een tweede, en dus nu al een derde. Zoals altijd is ook het derde deel weer een boek waarin een antwoord wordt gegeven op al dan niet alledaagse vragen, achtereenvolgens: waarom ridders kastelen bouwden, er bliksem en donder is, jongens vechten en meisjes tuttig zijn, vleermuizen met hun oren zien, wiskundigen niet kunnen rekenen, we verhalen vertellen, artsen ons kunnen genezen, en atleten steeds records breken. De lezingen werden gegeven door acht professoren: respectievelijk een archeologe, een natuurkundige, een psycholoog, een zoöloog, een wiskundige, een germanist, een medicus, en een sportwetenschapper. Zij gaven ook advies aan de schrijvers van dit boek. Achteraan vertellen ze over hun vakgebied en hoe ze wetenschapper geworden zijn. Elke moeilijke vraag wordt zeer uitgebreid en diepgaand behandeld. Daartoe is elk hoofdstuk in kleine stukjes gehakt, die aansprekende titels krijgen: “Moeten ridders naar school?” (p.31), “Waar gingen ridders naar het toilet?”(p.34), “Wat hebben Luke Skywalker en Old Shatterhand gemeen?” (p.36). Kadertekstjes in de kantlijn voegen wat extra informatie toe. Dit neemt niet weg dat dit informatieve boeken voor de doorbijter zijn. Elke vraag wordt in die mate van alle kanten belicht, dat ik me kan voorstellen dat een lezer zich op het einde van een hoofdstuk afvraagt wat nu eigenlijk het antwoord op de vraag is. Voor de illustraties tekent zoals altijd Klaus Ensikat. Bijzonder verzorgde illustraties overigens, in een vrij realistische stijl die doet denken aan oude gravuren, met hun overvloed aan fijne zwarte lijntjes.
Lieve Raymaekers
ua/an/22 j
De wieg van de kinderuniversiteit staat in Tübingen, in de Eberhard Karls Universiteit. Daar werd een reeks lezingen georganiseerd waarin professoren uit uiteenlopende disciplines een uiteenzetting gaven aan kinderen tussen 8 en 12 jaar. De lezingen werden herwerkt tot een boek, dat bij ons zo’n 2 jaar geleden op de markt kwam. Amper een jaar na deze première openden al 30 hogescholen in Duitsland hun deuren voor kinderen. Vervolgens trok het initiatief over de grenzen: Zürich, Romen, Wenen, Oslo. In 2003 bestormden kinderen in Tübingen massaal de collegezaal van de Kinderuniversiteit voor ‘het tweede semester’. Ook het materiaal van deze lezingen is nu bewerkt en aangevuld tot een boek waarin een antwoord wordt gegeven op niet-alledaagse vragen, achtereenvolgens: waarom planten groeien, we dromen, we kunnen horen, we mensen niet mogen klonen, volwassenen meer mogen dan kinderen, Griekse standbeelden naakt zijn, ik Ik ben, en de sterren niet van de hemel vallen. De lezingen werden gegeven door acht professoren: respectievelijk een ontwikkelingsgeneticus, een kinderpsychiater, een neus-, keel- en oorarts, een ontwikkelingsbiologe (Nobelprijs 1995), een jurist, een archeologe, een filosoof, en een astrofysicus. Zij gaven ook advies aan de schrijvers van dit boek. Achteraan vertellen ze over hun vakgebied en hoe ze wetenschapper geworden zijn. Elke moeilijke vraag wordt zeer uitgebreid en diepgaand behandeld. Daartoe wordt elk hoofdstuk in kleine stukjes gehakt, die verteerbaar gemaakt en van intrigerende tussentitels voorzien worden, bv. “Wie leest er Finse telefoonboeken?” (p. 97) over DNA, of “Wat hebben roze zonnebrillen ons te zeggen?” (p. 177) over de perceptie van de wereld door het Ik. Kadertekstjes in de kantlijn voegen wat extra informatie toe. Illustraties verluchten het geheel. Bijzonder verzorgde illustraties overigens, in een vrij realistische stijl, die doet denken aan oude gravuren, met hun overvloed aan fijne zwarte lijntjes. Portretten van een Descartes bijvoorbeeld, of een didactische prent van een paardebloem roepen zeker de sfeer van oude boeken op, maar zijn tegelijk modern door het kleurgebruik, of het doorbreken van de kader. Al met al blijven het toch wel flinke brokken tekst waar je je moet doorworstelen. Geen evidentie voor de generatie die is opgegroeid in een beeldcultuur, groot is geworden met de populaire Ooggetuigen- reeks, en voor wie dus een beeld met een legende van enkele lijntjes de standaard is geworden in non-fictie. Het is wel interessant om te zien dat boeken als dit -en bv. Ook de IQ-reeks van Querido- hier een tegengewicht voor bieden. Maar je spreekt er uiteraard maar een selectie kinderen mee aan, die even kunnen doorbijten. Dit is zeker het geval voor de toch wel ingewikkeld blijvende materie over cellen, celdeling, DNA, genetisch gemanipuleerde gewassen, en klonen. Heel wat luchtiger is de toon in het filosofische hoofdstuk. Hoewel de materie op zich ook geen evidentie is, slaagt men er hier in deze heel begrijpbaar en aantrekkelijk te maken, met een flinke dosis humor erbovenop. Getuige alleen al de vraag waarmee de filosoof het hoofdstuk ‘Waarom ben ik Ik?’ beëindigt: “Een vraag voor iedereen die later filosoof wil worden. Het is een gemene vraag, lees maar: als ik over mijn Ik nadenk, is dan het Ik dat nadenkt een ander Ik dan het Ik waarover nagedacht wordt?” (p. 187).
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.