Oorlogsgasten : vluchtelingen en krijgsgevangenen in Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog
Evelyn De Roodt
Evelyn De Roodt (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Aspekt, 2005 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : OVER LITERATUUR-SCHRIJVERS : DUIT 855 ROOD |
31/12/2006
Toen op 28 juni 1914 in Sarajevo het startschot werd gegeven voor de Eerste Wereldoorlog, meldden miljoenen zich als vrijwilliger voor de strijd. Ook schrijvers lieten zich graag inlijven in het leger. Evelyn de Roodt speurt in Onsterfelijke fronten in leven en werk van acht auteurs-soldaten naar het waarom van dit enthousiasme en naar de verwerking van de frontervaringen.
Vanuit huidig standpunt mag de oorlogsroes die zich van Oostenrijk en Duitsland meester maakte verbazen. Om te begrijpen wat bv. een intellectueel als Thomas Mann dreef toen hij het in een brief aan zijn broer Heinrich had over een "grote, deftige, ja plechtige volksoorlog", moeten biografie met het algemene tijdsklimaat in verband gebracht worden. Heinrich Mann was doordrongen van de democratische gedachte en was zowat de enige Duitse schrijver die in 1914 het hoofd koel wist te houden. Zijn voorbeeld was het democratische Frankrijk, dat hij afzette tegen het reactionaire, militaristische en nationalistische Duitse keizerrijk. De oudere broer van Thomas zou in de Weimarer Republiek een van de populairste Duitse schrijvers worden, en dat vooral op basis van zijn succesvolle satire De onderdaan. Daarin zet hij de 'onderdanenziel' van de Duitser te kakken, de burger die als een aapje de keizer slaafs nadoet. Het enorme naoorlogse succes van de roman wijst erop hoe precies Heinrich Mann de vooroorlogse mentaliteit had weten te vatten: een fataal mengsel van Duits nationaal zelfbewustzijn, cultuurpessimisme en militarisme.
Intellectuelen als Musil, Rilke, Hesse en Thomas Mann tapten op hun eigen manier allemaal uit dat explosieve vaatje en lieten zich meesleuren in het algemene oorlogsenthousiasme. Zo zag Thomas Mann in de oorlog een middel om de Duitse cultuur te verdedigen tegen de idealen van de volgens hem te rationalistische Franse verlichting. Met vreugde roept hij in een artikel uit: "Hoe toch de harten der schrijvers meteen in vuur en vlam stonden toen de oorlog uitbrak!" Beide broers zouden zich hierna jarenlang met pen en papier naar het leven staan.
Onsterfelijke fronten focust op het literaire klimaat voor, tijdens en na de Grote Oorlog. De Roodt heeft daarvoor het oeuvre van acht bekende en minder bekende auteurs uitgevlooid op passages die gerelateerd zijn aan of gebaseerd zijn op de frontervaringen. Daarin kon ik enkele constanten ontwaren, hoe verscheiden de besproken auteurs ook zijn.
Vrijwilligers
Kennelijk kon dus bijna niemand in die eerste oorlogsdagen ontkomen aan de golf van enthousiasme. Bekend zijn de foto's van de uitrukkende soldaten die van jonge meisjes bloemen op hun helm gestoken krijgen. Carl Zuckmayer (1896-1977) vat in treffende bewoordingen het klimaat samen waarin ook de schrijvers gewillig meestapten: "[D]aardoor werden ook zij door de jubelstemming, de extatische gelovigheid van de nationale roes, van de patriotische levenshouding blindelings overweldigd. [...] Misschien ligt hierin een soort schuld of falen van de voor ons beslissende generatie. Maar ik geloof eerder dat zij in het kader van hun tijd niet anders zijn konden dan ze waren." Toch waren de concrete motieven om zich als vrijwilliger op te geven erg verschillend. Dat blijkt uit de levensbeschrijvingen die de kern uitmaken Evelyn De Roodts werk. Een nationalistisch-racistische schrijver als Hermann Löns juichte na de oorlogsverklaringen: "Mens, het leven is zo mooi dat het de moeite waard is om te sterven... En hoe vernederd lopen de joden nu rond!" Ernst Jünger zag de oorlog aanvankelijk meer als een heroïsch avontuur: "Wij wilden toch ook nog kogels horen fluiten en die ogenblikken beleven die men als de echte doop voor mannen kan karakteriseren". Bij de intussen vergeten dichter Gorg Fock speelde een combinatie van amoureuze verwikkelingen en de idee van de oorlog als zuiverende kracht een rol. Erich Maria Remarque is een eerste uitzondering, want hij werd opgeroepen (in 1916), wat voor hem een mogelijkheid was om de school achter zich te laten, al speelt bij hem ook een diepgeworteld patriottisme mee.
Een speciaal geval is Georg Trakl, zozeer dat je je afvraagt wat hij in dit boek staat te doen. Trakls verhaal is bekend: incestueuze relatie met jongere zus, drank- en drugsmisbruik, angstaanvallen, het leven als een (zelfopgelegde) calvarie, stormachtige zwaarmoedigheid. Daarnaast deelde hij in de vervalsstemming die sommige expressionistische dichters treffend hadden weten te verwoorden: "Eens komt -- ik heb tekenen -- / stervensstorm uit het verre noorden. / Overal riekt het naar lijken. / En het begint, het grote moorden." Het zijn verzen van Trakls generatiegenoot Alfred Lichtenstein, uit 1913. Trakl schrijft gelijkaardige gedichten, intenser nog en meerduidiger ook, maar trekt niet de conclusie dat een patriottische oorlog redding zal brengen: "Ik wens de Duitsers de bijl van de beul toe." Dat hij zich toch als vrijwilliger meldt, is niet anders te duiden dan als een wanhoopsdaad, geboren uit het gevoel van uitzichtloosheid in zijn leven. Na anderhalve maand oorlog pleegt hij zelfmoord met een overdosis cocaïne. Veel gedichten heeft hij dus niet geschreven in die korte tijdspanne, en ze liggen geheel in de lijn van zijn vroegere werk, met toevoeging van beelden die je kan relateren aan zijn frontervaringen. Al bij al een weinig overtuigende reden om hem in dit boek naast auteurs te plaatsen wier werk zwaar door de oorlog is getekend.
Desillusie
De heroïsche ideaalvoorstellingen die de meesten hadden, werden snel gelogenstraft door de militaire opleiding en de realiteit in de loopgraven. Weg enthousiasme, weg droom van kameraadschappelijke eenheid: kou, ontbering, verruwing, angst kwamen in de plaats. Vaak duikt hier een interessante discrepantie op tussen dagboeknotities en brieven aan het thuisfront. Zo schreef natuurliefhebber en patriot Hermann Löns in zijn dagboek: "Geen vogel, zwaluw, kraai [...] Gevangenen, machinegeweren, revolverkanonnen." In een brief werd dat: "Ik kan je helemaal niet zeggen, hoe gelukkig, hoe zalig ik me voel".
En Gorg Fock: "Over mijn soldatenleven en de kwelling van de musketiers zou ik je boeken vol kunnen schrijven -- laat maar zitten. Bitterheid staat me het minst." Ook Remarque en Zuckmayer ervoeren al snel de volstrekte desillusie. En die avonturier van een Ernst Jünger? De Roodt citeert enkel uit zijn Oorlogsroes, een boek dat opvalt door objectieve beschrijving van oorlogsleed en krijgshandelingen. Hoe Jünger de eerste confrontatie met het front persoonlijk verwerkte, blijkt ook al niet uit zijn dagboeknotities waarop de wereldberoemde 'roman' gebaseerd is: beknopt noteerde hij hier de buitenkant van het gebeuren.
Verwerking
Van de acht geselecteerde auteurs overleefden er slechts drie en hun bekendste werken zijn gebaseerd op frontervaringen: Zuckmayer (Des Teufels General), Remarque (Van het westelijk front geen nieuws) en Jünger (Oorlogsroes). Evelyn de Roodt gaat uitvoerig in op de woelige receptiegeschiedenis van met name Remarque's succesroman. Van het westelijk front geen nieuws verscheen in 1929 en ging binnen het jaar een miljoen keer (!) over de toonbank. De grote controverse rond het boek bevorderde in hoge mate de verkoop: links en burgerlijk Duitsland beschouwde het als een pacifistisch werk en een waarschuwing aan al wie in de jaren '30 weer de oorlogstrom roerde; reactionair rechts en de nazi's zag het als een "unieke, vreselijke belediging van het Duitse leger". Net als Heinrich Manns werken belandde het in 1933 op de brandstapel. Remarque was dan al het land ontvlucht, gelukkig met medeneming van het fortuin dat hij had verdiend.
Ernst Jünger leidde intussen een teruggetrokken leven. Het compromisloos harde Oorlogsroes mocht dan wel door André Gide als "mooiste oorlogsboek" bestempeld zijn, het werk van Jünger had toch flink te lijden onder de inlijving door de nazi's. Jünger kreeg van Goebbels zelfs ooit een zetel in de Reichstag aangeboden. Hij behield echter zoals steeds afstand. Later is hij zich intensief gaan inzetten voor de Duits-Franse vriendschap.
Onsterfelijke fronten snijdt een razend interessant hoofdstuk uit de literaire geschiedenis aan, dat in onze lage landen te weinig bekend is. De Roodts op gedegen bronnenonderzoek gebaseerde werk ontsluit wat onbekend was en verheldert wat we al wisten. Toch zijn er enkele tekortkomingen.
De opzet van het werk is sporenonderzoek naar oorlogservaringen in literaire werken. Het materiaal is gestructureerd in levensbeschrijvingen. Wat daarbij opvalt, is hoe braafjes, schoolopstelachtig die informatie wordt gebracht. Slechts enkele keren doorbreekt de schrijfster die aanpak, wat meteen levendiger overkomt. Verder krijg je soms de indruk dat de informatie nogal klakkeloos wordt overgenomen. Zo zou Thomas Mann jaloers zijn geweest op Remarque vanwege diens exuberante seksleven: een irritante speculatie die op geen enkele bron teruggaat. Een vreemde keuze van auteur en uitgever is het verder om sommige citaten te vertalen en andere gewoon in het Duits te laten staan. Dat Nederlanders ook probleemloos Duits lezen, was me tot op heden ontgaan. De eindredactie had, ten slotte, nauwkeuriger gekund. Zo zagen twee nieuwe auteurs het levenslicht: Nietsche en Borgas.
Reden om het boek dan maar te laten staan, mag dat niet zijn -- daarvoor is het materiaal te interessant, de ontdekkingen te talrijk. Jammer dat het niet altijd even soepel leest. [Kris Lauwerys]
G.J. Verrips
In deze zeer interessante studie worden leven en werk besproken van acht Duitse schrijvers die de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) als frontsoldaten hebben meegemaakt. Vijf van hen sneuvelden, de drie overlevenden - Erich-Maria Remarque, Carl Zuckmayer en Ernst Jünger - werden, vooral door hun aan deze oorlog gewijde publicaties, wereldberoemde literatoren. Hun oeuvre, en dat van de vijf andere, minder bekende auteurs, vormt een onmisbare bron voor historische studies naar de wereldbeelden en de drijfveren van de betrokkenen in deze verbijsterende, in 1914 zo geestdriftig begonnen Europese burgeroorlog, die in onvoorstelbare bloedbaden onder de jonge generaties zou eindigen. In een voortreffelijke inleiding wordt dit gecompliceerde onderwerp glashelder uiteengezet. De daarop volgende afzonderlijke studies van de schrijvers zijn geslaagde pogingen zowel het werk als de persoon kritisch en genuanceerd recht te doen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.