De rattenvanger
Paul Wauters
Jacob Grimm (Auteur), Charlotte Dematons (Illustrator), Wilhelm Grimm (Auteur), Ria van Hengel (Vertaler)
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Lemniscaat, 2011 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : SPROOKJES EN MYTHEN : GRIM XXL |
Aanwezig |
Lemniscaat, © 2005 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : TAAL EN VERHAAL : VERHALEN : GRIM |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Lemniscaat, © 2005 |
JEUGD : VERHALEN BLAUW (12-14 J.) : GRIM |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Lemniscaat, © 2005 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : GRIM |
31/12/2006
De sprookjes van Grimm worden vaak vrij bewerkt, verkort en herverteld, maar sinds jaren geeft Lemniscaat ook de volledige editie van 1857 in een getrouwe Nederlandse vertaling uit (hetzelfde geldt trouwens voor de sprookjes van Andersen). De vorige vertaling dateert alweer van de jaren '70. Tot vorig jaar nog werd dat herkenbare rode boek in verschillende edities herdrukt, maar nu is er dus een nieuwe vertaling van Ria Van Hengel. En dat is een eerste opvallend verschil met de oude editie: daaraan droegen verschillende vertalers bij. Ria Van Hengel zorgde voor een toegankelijke, hedendaagse en vlot leesbare tekst. Dat valt meteen op bij het eerste sprookje, 'De kikkerkoning of IJzeren Hendrik', waar een aantal plechtige of archaïsche formuleringen vervangen zijn door eigentijds taalgebruik.
Ook in het aantal illustratoren werd gesnoeid: de vorige versie bevatte voornamelijk zwart-witprenten van verschillende kunstenaars zoals Lidia Postma en Margriet Heymans, dit keer zorgde Charlotte Dematons alleen voor de illustraties, die bovendien allemaal in kleur zijn. Een derde opvallende ingreep tot slot is dat de tien legenden die traditioneel bij de volledige sprookjesverzameling horen, in deze uitgave geschrapt zijn. Dan blijven er nog altijd 200 sprookjes over -- of liever 201, want net als in de Duitse uitgave wordt het nummer 151 twee keer gebruikt.
Voor Charlotte Dematons kan het geen makkelijke opdracht geweest zijn: in haar eentje de veelvoud aan stijlen van een twintigtal illustratoren evenaren. Maar in een oogopslag kan je zien dat de illustratrice veel creatief denkwerk in haar prenten gestopt heeft. Ze is er in geslaagd om een rijke variatie in haar illustraties te leggen. Zo plaatst ze de sprookjes in verschillende tijdskaders: van de middeleeuwen ('De 12 broers'), tot de pruikentijd ('Assepoester'), de 19e-eeuwse burgerij ('Trouwe Johannes') en de 20e eeuw ('De arme en de rijke'). Bovendien bieden de sprookjes een rijkdom aan stof die verschillende soorten prenten toelaat: de bekendste verhalen gaan over koningen en prinsessen, maar de Grimm-collectie bevat vooral ook vele sprookjes over volkse personages en verschillende dierenverhalen. In sommige sprookjes ligt de nadruk op humor, andere verhalen zijn griezelig of romantisch en telkens weet Dematons door haar stijl en kleurgebruik perfect aan te sluiten bij de sfeer van het verhaal.
Prent en tekst verhouden zich ook op verschillende manieren tot elkaar. Bij sommige verhalen is er een vrij statische scheiding tussen de tekst en een paginagrote illustratie (bv. bij 'Het meisje zonder handen' en 'De jeneverboom'), maar vaker vloeien tekst en beeld in elkaar over -- de prent vormt dan kader en achtergrond voor de woorden. Dat is heel opvallend bij 'Van de visser en zijn vrouw', waar de woorden net als de vis dreigen te verzwelgen in een kolkende zee. In 'Het dappere kleermakertje' wordt de tekst dan weer doorkruist door de verschijning van de reus, die zelf buiten beeld blijft maar met zijn schaduw des te indrukwekkender verschijnt. Door deze techniek kunnen de achtergrondillustraties soms twee verschillende sprookjes in één beeld verenigen: de berg waarlangs haantje en hennetje uit 'Het gespuis' naar beneden rennen bv., wordt aan de andere zijde afgedaald door Broertje en Zusje. Heel leuk zijn ook de opeenvolgingen van kleine prenten, die als een stripverhaal de tekst van bv. 'Hans en Grietje' onderbreken. Deze techniek werkt heel goed bij episodisch opgebouwde sprookjes zoals 'Gelukkige Hans' of 'De zes dienaren'. Bijna alle titels zijn sowieso versierd met zulke kleine, gedetailleerde prentjes en vaak vormt het nummer een deel van de illustratie.
De eindeloze creativiteit van Dematons valt niet alleen op in haar veelvoud aan perspectieven en stijlen (waarbij haar teken- en inkleurtechniek overigens een opvallende constante vormt), maar ook in de manier waarop ze de bekendste sprookjes van originele beelden weet te voorzien. Zij is een van de weinige illustratoren die niet teruggrijpt naar het stereotiepe beeld van Assepoester bv., want voor één keer verschijnt het meisje zonder de obligate lap die op haar kleedje is genaaid. Doornroosje ligt niet uitgestald op het bed, ook bij 'Roodkapje' ontbreekt het standaardbeeld van de wolf in oma's slaapmuts. Voor de kleren van Roodkapje kiest Dematons niet voor het traditionele kapjasje maar voor het historisch correctere kleine hoofdkapje.
De psychoanalyticus Bruno Bettelheim beweerde in Het nut van sprookjes dat sprookjes maar beter niet geïllustreerd zouden worden: de prenten konden de spontane fantasie van kinderen volgens hem alleen maar hinderen. Bettelheim heeft nooit de illustraties van Dematons gezien, dat staat vast: deze illustratrice verschaft beelden die de lezer uitdagen, die de fantasie voeden en prikkelen.
Een spijtige zaak aan deze uitgave vind ik evenwel dat het voorwoord van de Gebroeders Grimm niet langer wordt opgenomen en ook de literatuurlijst met referentiewerken is geschrapt. Geen kind dat daarvan wakker ligt natuurlijk, maar voor de geïnteresseerde volwassene was het een leuk extraatje. De aantekeningen bij de individuele sprookjes worden wel nog steeds, zoals in de vroegere edities, in een aanhangsel afgedrukt. Daarin vind je interessante weetjes over o.a. de afkomst en varianten van de teksten. Wel is het onduidelijk wie de auteur is van deze aantekeningen, vermoedelijk is het vertaalster Ria Van Hengel, maar zeker is dat niet.
Met zijn meer dan 500 bladzijden lees- en kijkgenot is de nieuwe Grimm-uitgave nu al een klassieker -- de rijkdom van de meer dan 200 verhaalteksten wordt aangevuld door de honderden kleine en grote prenten van Dematons. Het is een prachtig boek geworden om geregeld te herbekijken, alleen of bij het voorlezen. Benieuwd of Dematons binnenkort ook met de sprookjes van Andersen aan de slag mag... [Vanessa Joosen]
Drs. A.W.M. Duijx
Volledige uitgave van alle (tweehonderd) sprookjes die verzameld zijn door de gebroeders Grimm. De sprookjes zijn op uitstekende wijze vertaald op basis van de oorspronkelijke uitgave. Er is dus geen sprake van bewerkingen. De vertaling levert uitermate goed leesbare teksten op, die zich ook goed laten voorlezen. Bij elk sprookje zijn één of twee kleurrijke realistische illustraties opgenomen die een scène uit het sprookje uitbeelden en vaak door de details nog eens extra de aandacht trekken. In de aantekeningen aan het slot van het boek wordt zeer gedegen extra informatie over de herkomst, de drukgeschiedenis, belangrijke motieven e.d. van elk sprookje gegeven. Een inhoudsopgave op nummer en op titel van de sprookjes maken het boek zeer toegankelijk. Er is veel aandacht geschonken aan de vormgeving van het boek. De waterverfillustraties in zachte kleuren zijn duidelijk binnen de tekst geplaatst, waardoor een prettige bladspiegel ontstaat. Ze variëren van heel klein tot over twee pagina's; hier en daar komen de menselijke figuren nogal stijf over. Dit standaardwerk in tweekolommendruk kreeg in 2006 de Zilveren Penseel. Voorlezen vanaf ca. 6 jaar, zelf lezen vanaf ca. 9 jaar.
Diane Thoné
ua/an/22 j
De laatste uitgave van de ‘Kinder- und Hausmärchen’ van de gebroeders Grimm verscheen in 1857. De uitgeverij Lemniscaat geeft deze volledige editie uit in een getrouwe Nederlandse vertaling. De vorige vertaling dateert uit de jaren '70 en werd tot in 2004 verschillende keren herdrukt. Nu drong een nieuwe vertaling zich op. In tegenstelling tot vorige edities werd het lijvige boek door één vertaler vertaald: Ria van Hengel. Zij brengt alle 200 sprookjes in een toegankelijk, vlot en hedendaags Nederlands, waarbij de meeste plechtstatige en /of archaïsche formuleringen geschrapt zijn. Toch blijft het allemaal een beetje log, maar ja, het is en blijft een vertaling van een boek uit 1857. Ook de illustraties zijn van de hand van slechts één persoon : Charlotte Dematons. Ze is erin geslaagd om een veelheid van stijlen en vormen te hanteren, en gaat de gangbare clichés uit de weg. Sprookjes: door velen geliefd, door anderen verguisd. Deze lijvige uitgave is misschien niet zo geschikt om ’s avonds uit voor te lezen, maar is wel een mooi boek om in je boekenkast te hebben en af en toe, al dan niet samen met je kinderen, in te grasduinen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.