Flandria Catholica 1946-1952
Koenraad Tinel
Francis Smets (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Garant, 2005 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 700.6 SMET |
31/12/2005
In de laatste decennia is de grens tussen kunst en entertainment vervaagd. De begrippen 'hoog' en 'laag' hebben geen belang meer, de kunstenaar kan om het even wat -- hoe banaal ook -- als kunst presenteren, als het maar nieuw is. Uiteraard is de stamvader van die ontwikkeling dadaïst Marcel Duchamp, die in de loop van de 20e eeuw met zijn 'ready mades' tot norm werd verheven. In vier essayistische hoofdstukken beschrijft kunstfilosoof Francis Smets hoe het zover gekomen is, wat de plus- en minpunten van deze situatie voor de kunst zijn en hoe een esthetica voor de hedendaagse kunst er kan uitzien. Eerst belicht hij de overeenkomsten tussen het feministische en het differentiedenken voor zover ze het verschil poneren tegenover de (ook artistieke) wet. Het tweede, essentiële hoofdstuk waardeert het postmetafysische in de 20e-eeuwse kunst als bevrijdend, maar onderkent er meteen de gevaren van: de voortdurende verplichting tot vernieuwing mondt uit in betekenisloosheid. De kunst levert "consumeerbare dingetjes af op maat van het kapitalisme". De metafysicakritiek die aan deze ontwikkelingen ten grondslag ligt, dient echter te worden uitgezuiverd. Afkeer van de totalitaire metafysica hoeft het metafysische niet met het badwater weg te gooien. De mens is nu eenmaal een zinzoeker. Het metafysische heeft dus volgens de auteur best nog een plaats in de hedendaagse kunst. Dat toont hij aan door werk van Bill Viola, Hugo Duchateau, Willo Gonnissen en Marie-Jeanne Callewaert te bespreken in het licht van het sublieme. Een lange uitweiding over het ontstaan van het heelal moet het omslaan van fysica in metafysica illustreren, maar blijft een 'Fremdkörper' in het betoog. Tot slot ontwerpt de auteur een esthetica van de (vrouwelijke) verleiding: het hedendaagse kunstwerk is een speels aanbod van betekenis, dat echter weigert zijn geheim prijs te geven: de betekenis blijft onbeslist. Als het slechts een oxymoron is, dat afwezigheid van betekenis camoufleert, schiet het tekort. Met Kant vraagt de auteur zich af of "het menselijke 'zoeken' naar zin al dan niet even vitaal is als het inademen van verse lucht".
Het boek levert heel wat denkstof over de waarde en de betekenis(loosheid) van hedendaagse kunst. Smets bouwt voort op gedachtegoed van Kant, Nietzsche, Wittgenstein, Heidegger, Adorno, Derrida en Lyotard, waarvan hij de receptie soms kritisch corrigeert. Het boek is interessanter in zijn onderdelen dan als geheel. Het vermengt nogal springerig kunstfilosofie, cultuurkritiek, leesnotities, pamflet en toegepaste kunstkritiek, wemelt van herhalingen en bevat talrijke taalfouten. Sommige standpunten zijn betwistbaar. Marcel Duchamp is te zeer de gebeten hond, terwijl zijn onderscheid tussen retinale en mentale kunst juist in zijn betekenis voor het metafysische best had kunnen worden uitgediept. Dat de romantiek de ironie wel theoretisch, maar nooit praktisch zou hebben ontwikkeld, is historisch onjuist. Het werk van Heinrich Heine is één grote weerlegging hiervan. De rol van de beschouwer bij het al dan niet metafysisch interpreteren van kunst krijgt te weinig aandacht. Niettemin is het Francis Smets' verdienste dat hij zijn nek uitsteekt tegen de kritiekloze 'pensée unique' en de kunstfilosofie laat evolueren, mét en tégen de tijd in. [Erik de Smedt]
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.