Zeik
Herman Brusselmans
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Prometheus, 2005 |
VOLWASSENEN : ROMANS : BRUS |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Prometheus, 2005 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 1409 |
te/ep/24 s
Verguisd sinds? Sinds hij aan de slag ging in de letteren. En de kern van literatuur definieerde als rock-'n-roll: vuilbekkend, agressief, tegen schenen schoppend. Brusselmans' personages houden onveranderlijk lange tirades tegen de burgerij, de literatuur, tegen vrouwen en homoseksuelen. Grof, smakeloos, melig, vonden alle Miss Belgiës en nogal wat andere Bekende Vlamingen die hij aanpakte in zijn scheldproza.
Toen hij de Antwerpse modeontwerpster Ann Demeulemeester in zijn Uitgeverij Guggenheimer beschreef als een 'dwergpoliep met puitenogen en haar van op haar pruim tot op haar rug', die 'standrechtelijk gefusilleerd moest worden', was dat voor Demeulemeester een brug te ver. Er volgde een proces. En beroep van Brusselmans, maar de rechter verbood de roman wegens beledigend.
Aanbeden? Zijn vaste fans - voor een groot stuk in de categorie puberintelligentsia - dwepen met hem. En vinden hem ongelooflijk grappig, meesterlijk gewoon.
En nu? In Het spook van Toetegaai zwerft de cynische schrijver Herman Brusselmans rusteloos door Gent, terwijl zijn geliefde Tania in Parijs zit en hun hondje Woody overleden is. Hij rookt, drinkt whisky, voert krankzinnige gesprekken over de dadaïstische schilder Donaat de Riemaecker, fantaseert over 'het schijthol' (sic) van prinses Mathilde en lost tussendoor een misdaad op.
Brusselmans gaat verder met het uitgommen van de grens tussen werkelijkheid en literaire fictie. Hoewel het geraamte van Het spook van Toetegaai meer dan ooit autobiografisch is, stapt de verteller af en toe uit zijn rol om zijn lezers erop te wijzen dat hij de hele roman achter zijn klavier zit te verzinnen. Voeg daarbij de bekende vlijmscherpe staccatostijl en bij momenten onweer- staanbare humor en je hebt weer een typische, maar weinig vernieuwende Brusselmans.
te/ep/09 s
In Het spook van Toetegaaiis zowaar een plot te ontwaren. Op een avond gaat Herman na het zoveelste cafébezoek mee met een meisje, een archeologe. Plots belt een man aan met een mes in zijn rug. Hij kan nog een naam mompelen en stort dan in. Blijkt dat de man is neergestoken door een rivaal na een ruzie over een vrouw. Herman voelt zich zowaar even detective en gaat op zoek naar de vrouw.
Maar Het spook van Toetegaai is natuurlijk meer dan een rechtlijnige detective. Herman Brusselmans is zijn oude vertrouwde zelf. Dus krijgt de lezer weer ellenlange behoorlijk absurdistische gesprekken tussen de verteller en diverse personages die even plots in het verhaal opduiken dan als ze verdwijnen.
Die gesprekken worden onderbroken door de typische mijmeringen van de verteller die zijn licht laat schijnen over de dingen die hij allemaal meemaakt, de mensen die hij ontmoet, de zaken die hij hoort en ziet in de media. Zelfs de moord op Theo van Gogh en de tsoenami in Zuid-Oost-Azië komen aan bod. Hij denkt na over alle meesterwerken die hij nog gaat schrijven, over de critici die zijn werk prijzen dan wel neersabelen, over de relatie tussen de literatuur en de werkelijkheid.
Hoofdfiguren in die mijmeringen zijn zijn vrouw en zijn overleden hondje. Herman is in een melancholische bui want zijn vrouw zit voor haar werk een week in Parijs en het hondje is overleden. Daarom is hij weer beginnen drinken, maar met het roken zal binnenkort komaf gemaakt worden.
Erg subtiel is het allemaal niet. Brusselmans' humor is genoegzaam bekend. Die verschilt in Het spook van Toetegaai nauwelijks van zijn vroegere romans. De obligate schunnigheden zijn ruimschoots aanwezig. Deze keer speelt vooral prinses Mathilde een belangrijke rol in Hermans seksuele fantasieën.
De enige merkbare evolutie tegenover vroeger werk is dat Brusselmans in Het spook van Toetegaai vaker de verbeelding met de werkelijkheid laat botsen. Hij laat het personage Brusselmans treuren omdat zijn vrouw niet thuis is, maar even later komt de schrijver Brusselmans aan het woord, die zijn vrouw het fragment laat lezen waarin hij beschrijft dat hij zo droevig is omdat ze niet thuis is.
In dat soort literaire spelletjes switcht hij nogal doorzichtig tussen de literaire verbeelding van de auteur en de werkelijkheid buiten de roman. Brusselmans, ondertussen gelukkig getrouwd, speelt met zijn eigen autobiografie en zijn verzinsels. Zijn vrouw, die hij in vorige boeken opvoerde als Phoebe, mag nu optreden onder haar echte naam.
,,Schrijven is woorden toevoegen, is mijn leuze.'' Even verder schrijft hij: ,,M'n broodwinning moet een bedrijf van tekens blijven, symbolen, woorden, onwaarheden, verzonnen verbanden.'' Maar veel voegt Het spook van Toetegaai niet toe aan het uitgebreide oeuvre van Brusselmans. Wat dit boek vooral mist is de tedere melancholie waar Brusselmans in vorig werk soms in uitblonk. (JOV)
Mark Cloostermans
ob/kt/21 o
In Het spook van Toetegaai voert de Oude Oppergod van de Vlaamse Letteren zichzelf nog maar eens op als personage en laat er geen twijfel over bestaan dat hij fictie bedrijft: geregeld wipt hij uit zijn alter ego, en merkt op dat zijn Taniaatje helemaal niet (zoals hij de hele tijd verzucht) in Parijs verblijft, maar achter hem op de sofa zit, en dat hijzelf niet in café zus-of-zo zit, maar op de computer een boek schrijft. Het enige wat de twee fictieniveaus gemeen hebben, is dat Woody, Brusselmans' hond, dood is.
Geen haar op mijn hoofd dat eraan denkt andermans rouw om een overleden huisdier te bespotten. Maar het verdriet om Woody is een hete aardappel waar Brusselmans omheen blíjft lopen. Ondertussen rijgt hij de doodsaaie cafébezoeken aan elkaar. De gesprekken die Brusselmans voert met cafékennissen kun je niet eens melig noemen: het zijn inhouds- en futloze woordreeksen.
Er ontstaat een soort intrige als vlak bij onze held iemand wordt neergestoken, maar het blijkt een valse start.
Hoe kan het ook anders, als je hoofdpersonage de wereld als fundamenteel oninteressant beschouwt? ,,Toen de vliegtuigen in de twee torens vlogen zat ik in café Aba Jour een koffie te drinken. Iemand stormde naar binnen en riep: De Twin Towers staan in brand! De Twin Towers staan in brand!' Dat is niet interessant,' zei ik.''
Niemand met enige Brusselmans-ervaring verwacht een doortimmerd verhaal van deze auteur: je bent al blij met wat misantropie, mooi verwoorde levensmoeheid en een handvol goede grappen. De droogte mag er bijvoorbeeld zijn als humoristische roman; het recent herdrukte Heden ben ik nuchter scoort hoog op het vlak van eloquente levensmoeheid, en de cynische mensenhaat in De terugkeer van Bonanza is verrukkelijk.
En Het spook van Toetegaai ? De misantropie mist ballen, de levensmoeheid is verworden tot aanstellerij, de grappen zijn ver te zoeken. ,,Veel moet je van mij niet verwachten,'' lezen we op blz. 49 van dit veel te lang uitgesponnen geschrift. ,,De dagen dat ik een god ben zijn te tellen op de vingers van een hand. Ik heb slechts wat liefde, woede en banaliteit te geef.''
Vooral banaliteit, dit keer.
Marc Holthof
te/ep/10 s
(tijd) - 'Tieten en een kut raak je nooit beu. Geen twee tieten of twee kutten zijn ooit gelijk.' Wie het daarmee eens is, zal 'Het spook van Toetegaai' graag lezen. In zijn nieuwe roman doet Herman Brusselmans alweer wat hij het liefste doet van al: leuteren. Over tieten en kutten, jazeker, maar ook over nog minstens drie andere van zijn fascinaties. Moet prinses Mathilde wel eens kakken? Wie wordt kampioen, Anderlecht of Brugge? En vooral: valt er ergens een griet te versieren voor een potje penetratieloze seks?
In het echte leven mag Tania De Metsenaere zichzelf mevrouw Brusselmans noemen. In 'Het spook van Toetegaai' moet het personage met haar naam daar nog eventjes op wachten. Wanneer ze voor een weekje helemaal alleen naar Parijs vertrekt, blijft haar schrijvende aanbidder verweesd achter. Niets heeft nog zin voor Herman Brusselmans, vooral niet omdat de hond Woody enige tijd geleden de ziel heeft gegeven en de auteur dus helemaal op zichzelf is aangewezen. Het leven kan ontzettend hard zijn.
Om de tijd te verdrijven rakelt Brusselmans' alter ego zijn oude gewoonten nog eens op. In de Lada van Ludo de Stoefer schuimt hij de cafés van Gent en omstreken af om zich tegoed te doen aan sloten whisky en aan de begerige blikken van een hele meute meisjes. Dat nachtelijke dwalen moet uitmonden in een intiem onderonsje met een van zijn aanbidsters, al wil dat in dit boek geregeld tegenvallen.
En dan valt ene Dieter Klodoveg met een mes in de rug een kamer binnen. Brusselmans ontpopt zich tot privé-detective en lost de zaak glansrijk op. Applaus op alle banken, Herman Brusselmans is een held. Al gaat die eer in feite naar het spook van Toetegaai, een soort engelbewaarder die hem nu en dan een fraaie levenswijsheid het oor influistert.
Newnet.be
Dat was het dan, 'Het spook van Toetegaai' is een roman om heel snel te vergeten. Of toch niet? Wie goed oplet, zal merken dat Brusselmans tussen al de vuilbekkerij en het zelfverheerlijkende getater van zijn hoofdpersonage een merkwaardig spelletje speelt met feit en fictie. Hij strooit bestaande en dus con-troleerbare plaatsnamen, data en feitjes kwistig in het rond (voor wie het wil checken, talloze keren vermeldt hij ook zijn e-mailadres: herman.brusselmans@newnet.be) en wekt op die manier de illusie dat zijn roman een autobiografisch verslag is. Toch verbreekt hij ook geregeld die illusie. En dan begint het eindelijk interessant te worden.
'Wat werkelijk is en wat verzonnen, tussen die twee moet ik het onderscheid behouden, maar tegelijkertijd moet ik ze mengen tot een brij die te verteren valt. Daar ben ik dagelijks mee bezig en een sinecure is het niet', merkt zijn verteller op. Elders luidt het: 'Ik ben blij dat ik niet meer autobiografisch ben. Al dat verdriet dat je dan moet beschrijven, al die wonden (_). Daarom ben ik nu zo stoer, met een stuk in m'n voeten op weg naar een volgende afspraak met de drank en met mensen die allicht niet eens bestaan, al kan je daar nooit zeker van zijn.'
Eenvoudige ziel
Wie goed toekijkt, merkt dat Brusselmans in dit boek nogal wat barstjes slaat in het pantser dat hij de voorbije twee decennia heeft aangetrokken. Soms komt de twijfel aan zijn eigen capaciteiten als auteur zelfs om het hoekje kijken: 'Dit is het beste wat ik kan doen. Ik kan gewoonweg niet beter.' Of nog: 'Ik ben een eenvoudige ziel. Veel moet je van mij niet verwachten. De dagen dat ik een god ben zijn te tellen op de vingers van een hand. Ik heb slechts wat liefde, woede en banaliteit te geef.'
De aandachtige lezer krijgt in 'Het spook van Toetegaai' een blik in de ziel van Brusselmans. Wie dat een vreselijk vooruitzicht vindt, kan zich misschien verheugen op het ingrediënt waarmee Brusselmans zijn lezers door het eindeloze geëmmer van zijn personages loodst, de humor. De fanatiekste criticaster van zijn oeuvre zal moeten toegeven dat Brusselmans zo nu en dan een passage weet neer te schrijven die danig op de lachspieren kan werken. Ook in dit boek schijnen sommige hoofdstukken geen enkele andere bedoeling te hebben dan de lezer te doen grijnzen, en daar is op zich niets mis mee. Het personage Van Bloedt, de tromboneleraar van het hoofdpersonage, is wat dat betreft typerend: geen idee wat hij in de plot komt zoeken, maar zijn monologen zijn best komisch. Ook het gezin waarin Jonathan (de dader van de steekpartij) is opgegroeid, kan je bezwaarlijk een stel saaie droogstoppels noemen.
Blinde stilte
Is dat allemaal wel genoeg om 'Het spook van Toetegaai' alsnog een geslaagde roman te noemen? Niet echt. Wie het boek dichtklapt, is alles wat hij net gelezen heeft ogenblikkelijk weer vergeten. Juist omdat Brusselmans steeds explicieter over het autobiografische karakter van zijn oeuvre gaat nadenken, hangt de appreciatie van zijn werk in toenemende mate af van de 'willing suspension of disbelief' die je als lezer aan de dag weet te leggen. De bereidwilligheid om je ongeloof even tussen haakjes te plaatsen. Wie wel eens vaker een boek leest, zal het tijdens het lezen van 'Het spook van Toetegaai' precies daarmee moeilijk hebben, omdat deze roman eenvoudig te weinig literaire overtuigingskracht bevat.
Brusselmans heeft zich mettertijd in een positie gewrongen waaruit hij wellicht nooit meer zal ontglippen. Dat is jammer, want als niemand nog toekijkt, wil hij wel eens een passage schrijven die bewijst dat er in hem wel degelijk een goede schrijver huist. 'Ik ben een schim zonder kleuren. Ik ben een uitge-gomde schaduw. Ik ben de blinde stilte.' Dat soort passages gunt Brusselmans je helaas veel te weinig. Een zin uit dit boek vat zijn poëtica min of meer samen: 'Schrijven is woorden toevoegen, zo luidt mijn leus.'
te/ep/21 s
In Het spook van Toetegaai doet Brusselmans de meest vreemde zaken. Hij drinkt veel whisky's en rijdt in een Lada Samara. De kans om zijn leuter tegen de flamoes van een ferme brunette te drukken doet zich opnieuw regelmatig voor, maar gaat naar goeie gewoonte niet over in de daad. Het lijkt er zelfs op dat Brusselmans deze keer nog duidelijker voor zuivere fictie heeft gekozen, of zien we dat verkeerd? 'Wat werkelijk is en wat verzonnen, tussen die twee moet ik het onderscheid behouden, maar tegelijkertijd moet ik ze vermengen tot een brei die te verteren valt.' In elk geval heeft Brusselmans altijd al een goede neus gehad voor wat op een bepaald moment bon ton was, om daar vervolgens op in te hakken. Zowel thematisch als stilistisch blijven zijn romans tot nader order de meest bevrijdende van de moderne Vlaamse literatuur (Gerrit Komrij vervult die rol aan Nederlandse zijde, zij het vanuit zijn villa in Sintra, Portugal). En hoewel het palet van Brusselmans in vorige romans zoals Ik ben rijk en beroemd en ik heb nekpijn wel iets breder was, en de baarlijke nonsens iets beter gedoseerd en gevarieerd, bevestigt ook deze laatste roman dat Brusselmans, wat bevrijdende werking betreft, de lat legt waar nog geen ander schrijver over sprong.
Opvallend: terwijl de jongere Brusselmans een bijtende afkeer vertoonde voor de dictatuur van het politiek correcte denken, is hij in zijn laatste romans steeds - ja, we durven het te zeggen - toleranter geworden. Hij blijft keihard voor domheid, lelijkheid, opschepperij, rigiditeit van denken, liefdeloosheid en blinde verbittering. Tegelijk lijkt hij ook in te zien dat het concept 'politiek correct' vandaag eerder een fictie is die politiek rechtsen hebben uitgevonden om te kunnen kankeren op politiek linksen, terwijl steeds minder mensen aan de linkerzijde per definitie politiek correct zijn. Het concept heeft dus zijn tijd gehad, en Brusselmans' toon weerspiegelt die idee perfect. De woede maakt meer en meer plaats voor weemoed en tristesse , zoals de droefheid om zijn overleden huisdier of de eenzaamheid die hij ervaart wanneer zijn vrouw op reis is. Wel nog steeds een constante in zijn werk, is dat hoe metafysischer je overtuigingen zijn, hoe groter de kans dat je een doelwit wordt van zijn toorn. De typische Brusselmans-strategie is nog steeds scherpe onverschilligheid tegenover zowel betweterige religieuzen als atheïsten: 'Ik ben een agnost. Veel weten doe ik derhalve niet.' Vlaams Belang-kiezers worden efficiënt gereduceerd tot kankerende 'jeanetten' die in een schraal appartementje samenhokken. Op die manier blijft Brusselmans de stem der rede.
31/12/2005
Meer dan veertig romans publiceerde Brusselmans ondertussen. Het zijn bijna plotloze
verhalen met een hoofdpersoon die vaak sterk op de schrijver zelf lijkt. De antiheld in dit verhaal heet dan ook niet toevallig Herman Brusselmans. De afwezigheid van zijn vrouw en het overlijden van hun hondje woody vormen de rode draad in het verhaal. Op zoek naar troost en vergetelheid in de vorm van een goed gesprek, een stevig glas whisky of een avondje "niet-penetratieve sex" met een vrouwelijke caféganger fladdert Brusselmans als een barvlieg van kroeg naar kroeg en komt daarbij steeds in lullige conversaties terecht. En als hij dan eindelijk bij een meisje thuis belandt, belt er toch wel een man met een mes in de rug aan. Vastbesloten deze moordpoging op te lossen gaat Herman op onderzoek, een speurtocht waarvan het verloop even banaal is als de ontknoping.
Qua stijl en inhoud verschilt dit boek weinig met verhalen die Brusselmans pakweg twintig jaar geleden schreef. Hij kiest vooraf een aantal trivale settings en stuurt zijn hoofdpersoon van het ene naar het andere kleurloze personage. Gent -- thuishaven van de schrijver zelf -- vormt de achtergrond, maar het verhaal is niet autobiografisch, zoals het hoofdpersonage ook zelf vermeldt: "Ik ben blij dat ik niet meer autobiografisch ben. Al dat verdriet dat je dan moet beschrijven, al die wonden, al dat verlangen, al die liefde, ik zou er niet meer tegen kunnen."
Toch spruit een groot deel van de humor voort uit bedenkingen omtrent het schrijverschap zelf. Brusselmans drijft geregeld de spot met de absurde titels die zijn romans dragen, noemt zichzelf ironisch de grootste schrijver van zijn generatie en laat zijn hoofdpersonage mensen ontmoeten die boeken van hem gelezen hebben die hij nooit echt geschreven heeft.
Al is "[zijn] positie [...] als schrijver nooit echt geëvolueerd", toch is het juist in het pretentieloze van de stijl, inhoud en karaktertekening van de personages dat zijn ware kracht als schrijver schuilt. Kortom, Het spook van Toetegaai is een boek dat de fans zal doen watertanden. [Johan Waumans]
Martijn Nicolaas
Het nieuwe boek van de Vlaamse veelschrijver (1957) biedt weer veel van hetzelfde hoewel de herkenbaarheid daarvan ook weer zijn kracht is. Dit keer beschrijft hij hoe hij een week zonder zijn vrouw overleeft terwijl hun geliefde hondje Woody net is overleden. Hij bezoekt elke dag verschillende cafés en vanuit de mensen die hij daar ontmoet, ontspint zich een verhaal over een misdaad, die de schrijver uiteindelijk oplost. Het schrijfproces schemert constant door het verhaal heen, waardoor fictie en werkelijkheid op een aangename manier vermengd worden. De stijl, het overheersende thema van de angst voor de dood en de droge humor - soms erg flauw, soms erg grappig - doen weer sterk aan Reve denken. Terugkerende motieven als het stoppen met roken, een kakkende Prinses Mathilde en de gedachten aan seks bieden een rode draad tussen het geouwehoer. Voor fans van Brusselmans precies waar zij op wachten, voor anderen een herhalingsoefening, maar voor mensen die af en toe een boek van de schrijver lezen beslist een amusante roman. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.