Tijdlijn : een reis door de geschiedenis
Peter Goes
Sylvia Vanden Heede (Auteur), Thé Tjong-Khing (Illustrator)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Lannoo, 2003 |
Jeugdinfo (oranje): Taal - Over jeugdliteratuur
Taal |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Lannoo, 2003 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : HEED |
Miek Hubert
ob/kt/29 o
Met de Vos en Haas-reeks lanceerde Sylvia Vanden Heede een nieuw begrip in de kinderboekenwereld: het groeiboek. Het boek begint met eenvoudige woorden en korte zinnen en wordt geleidelijk aan moeilijker. Thé Tjong-Khing verzorgt de illustraties van de reeks. De illustraties vormen zo'n mooi geheel met de tekst dat het wel lijkt of Sylvia Vanden Heede en illustrator Thé Tjong-Khing nauw hebben samengewerkt. Toch is dat niet zo. "Voor Vos en Haas kreeg Khing mijn afgewerkte tekst in handen. Op basis daarvan heeft hij zijn illustraties gemaakt", aldus de auteur.
Thé Tjong-Khing: "Ik heb het moeilijk gehad met dit woordenboek. De woorden die moeilijk te illustreren waren, schreef ik op. Aan iedereen die op bezoek kwam, vroeg ik dan hoe hij of zij het zou tekenen. Sylvia speelt met woorden, dus kan ik niet achterblijven. Tenslotte moet ik zorgen dat niet alle aandacht naar Sylvia gaat, dat ik er ook wat krijg. (lacht) Ik mag niets saai tekenen, en dat kost tijd."
Sylvia Vanden Heede treedt hem enthousiast bij. "Hij verbaast me iedere keer en tekent telkens weer iets anders dan ik verwacht had. Kijk naar de tekening bij het woord Aai, waar Vos een egel heeft geaaid. Of naar de tekening bij Museum. Hij tekende een Mona Hasa bijvoorbeeld, en een Van Gogh, een Picasso. Schitterend, toch?"
"Het eerste boek met Vos en Haas is in 1996 verschenen, en ik weet niet hoe lang we er nog mee door zullen gaan. Ik wil in deze reeks nooit met een andere illustrator werken en hoop dat Thé Tjong-Khing niet met een andere schrijver gaat werken rond die twee. De verhalenreeks is afgesloten, daar kan je niet eeuwig mee bezig blijven. Misschien beginnen we wel met een verhaal waarin de nevenpersonages uit Vos en Haas centraal staan. Of we verzinnen samen andere personages. Want hoewel de tekeningen van Thé Tjong-Khing me inspireren tot nieuwe verhalen, komen er geen leesboeken meer van Vos en Haas. Misschien prentenboeken, in de verre toekomst. We zien wel, ik heb eerst ander werk", aldus Sylvia Vanden Heede.
Begin december verschijnen twee cd-roms van Vos en Haas. "Wij verzorgden de teksten en de tekeningen, voor de rest hebben we weinig met het project te maken. En er is de gloednieuwe website natuurlijk. www.vosenhaas.com. Ideeën genoeg, zonder dat er een verhalenboek bijzit."
Het Woordenboek van Vos en Haas. Sylvia Vanden Heede en Thé Tjong-Khing. Lannoo, 192p, 18,95 euro.
31/12/2003
Het woordenboek van Vos en Haas bevat een negenhonderd lemma's waarin duizend woorden een verklaring krijgen. De keuze daarvan heeft niets te maken met het dierenduo maar werd bepaald door de woordenlijsten van Steunpunt NT2 van de Universiteit van Leuven, al heeft de auteur daarnaast ook "heel veel grappige en ondeugende woorden" opgenomen. De keuzeprincipes zijn niet af te leiden uit het boek. Er staan heel gewone woorden in, waarvan ieder lezend kind de betekenis kent (modder, monster, elleboog, eng) maar anderzijds ook moeilijker woorden als energie, quarantaine of takkeling. Zowel concrete als abstracte begrippen (moed, onrecht, oorzaak, ziel) komen aan bod. Niet alleen zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden, bijwoorden en werkwoorden worden verklaard, maar ook voornaamwoorden (hen, het, elk, u). In elk artikel in het boek staan woorden die elders verklaard worden in vetjes. Ter illustratie van betekenis of gebruik van de woorden dienen citaten uit de andere Vos-en-Haasboeken. Die staan dan in blauw gedrukt (moeilijk te onderscheiden van de gewone zwarte tekst) en krijgen een cijfertje dat naar het bronboek verwijst. Wie dat boek niet gelezen heeft, begrijpt niet altijd waarover het in die zinnetjes gaat.
Men kan vragen stellen bij de keuze van de woorden in dit 'woordenboek'. De woorden vormen geen echt samenhangend geheel. Blijkbaar wil de auteur jonge lezers alleen intens confronteren met woorden -- taalbeschouwing heet dat --, ze laten nadenken over taal, aantonen dat woorden veel betekenissen kunnen hebben en dat daardoor misverstanden kunnen ontstaan, bewijzen dat woorden een geschiedenis hebben, tips geven voor het gebruik ervan... Natuurlijk blijft de vraag naar de relevantie van woorden als satellietgolven, sudderans, pukkel (in de betekenis van schoudertas), piek (als informele naam voor de vroegere Nederlandse gulden) of mof als scheldwoord voor Duitsers. Wellicht lijkt een woord als prentenboek hier nogal overbodig, maar toch lijkt het me zinnig voor kinderen het verschil met een strip of beeldverhaal aan te tonen. De verklaring van bibliotheek als "In een bibliotheek staan rekken vol met boeken. Die boeken zijn niet te koop. Je mag ze wel lenen. Na een poosje moeten de boeken terug. Anders krijg je een boete." leert de doelgroep echter niets nieuws. In de toelichting bij de trefwoorden is er aandacht voor de oorsprong ervan. Zo verneemt de lezer in het kort de etymologie van o.m. appelschimmel, hangmat, oogst, paljas, saai, suikerspin, van wanten weten, xylofoon. Soms is die uitleg niet helemaal precies, bv. in het geval van jeans, waar slechts vermeld wordt dat het woord komt van "'Jean de Nîmes', het Frans voor 'weefsel uit Nîmes'", zonder verwijzing dus naar de stad Genua (Gênes in het Frans), waar die stof oorspronkelijk vandaan kwam. In de woordverklaring komen ook vaak volksetymologische grapjes voor, zoals voor 'oorsprong': "Als je dacht dat je oor kon springen, dan heb je het mis". Of verder: "Een brilslang is geen slang die een bril draagt" of "Een eierwekker is geen eierenwekker". De verklaringen van de woorden zijn niet altijd zo helder. Wat moet een kind met een circulaire definitie als: "een baaldag is een dag waarop alles tegenzit. Daar baal je van."? Of met een definitie waarin in het definiens een moeilijke woord opduikt dat niet in dit boek verklaard wordt: "Yoghurt. Net als kaas is yoghurt eigenlijk melk. Door speciale bacteriën in de melk te doen, wordt de melk dik en zuur"?
Soms zijn de verklaringen summier ("Een flensje is een kleine, dunne pannenkoek."), soms ook uitvoerig, vooral wanneer het lemmawoord meer betekenissen heeft. Daarbij krijgt de lezer ook wel opvoedende wenken of wijsheden, zoals: "Je kunt beter grappig zijn dan belachelijk." / "Een belofte moet je houden. Je moet dus ook echt doen wat je hebt gezegd." / "Op een tandem moet je een team zijn." Soms vergt de uitleg wel wat denkwerk van de jonge lezer, wat overigens wel een van de bedoelingen van dit boek zal zijn: "Heel is niet half. Een hele taart kun je in tweeën snijden. Dan heb je een hele helft en nog een hele helft. Maar de taart is niet heel meer. Want heel is gaaf." Toch blijft de informatie af en toe te vaag. 'Eigenlijk' "is zo een bijzonder woord dat je er eigenlijk geen ander voor kunt bedenken." / "Iedereen is ieder maar dan niet voor dingen." Die onduidelijkheid komt begrijpelijk vooral voor bij voornaamwoorden als trefwoord. Wordt een kind wat wijzer van toelichtingen als "'Men' is niet hij en niet zij, niet ik en niet jij. 'Men' is iedereen en niemand. Je gebruikt het woord als je zomaar iets zegt in het algemeen." of "'Hun' lijkt op 'hen'. Maar het betekent iets anders." of "En als je over meer dan één iemand praat, zeg je 'hen'." Soms is de formulering niet verzorgd:
"Een bond is een groep die bij elkaar hoort." / "Als straf moest hij de wereld op zijn schouders dragen." / "Iemand waar je heel veel bewondering voor hebt..." Af en toe is er ook wat fout met terugwijswoorden in op elkaar volgende zinnen: "Een lama lijkt op een schaap. Het geeft wol." / "Vroeger konden alleen jongens ridder worden. Maar tegenwoordig maakt het niet uit." Enig Belgisch Nederlands had vermeden kunnen worden: confituur voor jam; lukken in de betekenis van slagen; rijstpap; een feest waar het er wild aan toe gaat (... waar het wild toegaat). Dat geldt ook voor spelfouten: truckje (foefje), een ochten-dritueel, Indiaan... Enigszins bevreemdend is het hardnekkige gebruik van 'hij' als verwijswoord naar de-woorden die voor Vlamingen normaal vrouwelijk zijn: de deur, de aarde, de maag, de pad... Dat gebeurt hier zelfs voor het zuiver vrouwelijke woord 'mummie': "Hij is al heel lang dood." Ook bij de uitspraakvoorschriften loopt het wel eens fout: gangster: ngèngster; jungle: djungel; logé: lozjeé; poëzie: poeweezie; jour: sjoer. Dat geldt ook voor een bewering als "Sommige mensen zeggen 'hun' in plaats van 'hen'. Maar dat is fout." Er is immers geen enkel verschil in uitspraak tussen onbeklemtoond 'hen' en 'hun'. Flagrant fout is de bewering dat het lot het fortuin is i.p.v. de fortuin, dat "hoeven wel mogen maar niet willen is" (eigenlijk: nodig zijn voor iemand; altijd met negatie gebruikt), dat een ferry gewoon een veerboot is, i.p.v. een veerboot voor spoorwagens, vrachtauto's, enz., dat een konijn mollig en klein is (en de Vlaamse reus dan?). Er zitten ook wel gemiste kansen in dit boek: waarom bij bibliotheek ook niet discotheek en apotheek vermeld? Waarom bij gymnastiek gezwegen over gymschoenen, gympjes, gympen? Waarom bij laboratorium niet de afkorting lab gegeven? Waarom bij meester niet vermeld dat je een advocaat zo aanspreekt? Waarom bij de verklaring van alibi als 'ergens anders' niet ook elders vermeld?
Het woordenboek wordt verlucht met heel veel prettige kleurige tekeningetjes van Thé Tjong-Khing, waarin Vos en Haas de hoofdrol spelen. Ze staan altijd bij het lemma dat ze illustreren en sluiten dicht aan bij de betekenis ervan. Meestal vertellen ze op zichzelf een leuk verhaaltje dat past bij de of een betekenis van het woord waarbij ze staan. Haas, met netkousen aan, vangt vlinders met een netje. Vos en Haas zitten elkaar te kussen bovenop een rose kussen ... Grappig zijn ook de persiflages op beroemde schilderijen: bij 'uitje' hoort Manets "Déjeuner sur l'herbe" (1863) -- met een blote Haas --, en bij 'vloed' Théodore Géricaults "Vlot van de Medusa" (1816). Grotere tekeningen illustreren de 'taalkundige' dialoogjes tussen Vos en Haas, die als volledig aparte bladzijden (op geel papier) het woordenboek zestien keer even onderbreken, maar toch vasthangen aan de net behandelde woorden, bv. bij het lemma 'blik' over de dubbele betekenis van de uitdrukking 'een blik op iemand werpen'.
In het voorwoord verneemt de jonge lezer dat het niet de bedoeling is dit boek in één ruk uit te lezen maar dat het een opzoekboek is voor "als je een woord niet begrijpt". Dat is natuurlijk overdreven want een massa woorden staan niet in dit boek. Toch is het bruikbaar omdat het kinderen informatie verschaft over een aantal courante woorden en omdat het ze op een prettige manier laat nadenken over taal. Dat laatste is in elk geval zo'n belangrijke stap in de ontwikkeling van de taalbeheersing, dat dit boek op het kaft terecht aanbevolen wordt voor gebruik thuis en op school.
[Herman De Graef]
Drs. A.W.M. Duijx
Volgens het voorwoord is dit een boek dat je niet ‘in één ruk’ hoeft uit te lezen, en waarin je eigenlijk wel eens een stuk mag overslaan. Het is een ‘opzoekboek’voor meer dan 1000 woorden. De keuze van de woorden is gebaseerd op de woordenlijsten van Steunpunt NT2 van de Katholieke Universiteit Leuven. De termen zijn vetgedrukt, ook in de uitleg, waardoor doorverwijzingen plaatsvinden. De auteur is erin geslaagd om de woorden op een eenvoudige, maar toch duidelijke manier uit te leggen, waarbij zij vaak gebruik maakt van humoristisch taalgebruik. Ook allerlei uitdrukkingen komen aan de orde. Op pagina’s met een andere achtergrondkleur komen Vos en Haas zelf aan het woord en praten zij met elkaar over allerlei woorden. Het boek heeft dezelfde vorm als de bekende Vos-en-Haas boeken en is rijk in kleur geïllustreerd door Thé Tjong Khing. Soms worden bij de uitleg van een term in blauw tekstfragmenten uit de andere Vos-en-Haas boeken opgenomen, maar het verschil tussen tekst in zwart en blauw is niet heel duidelijk. Een mooi vormgegeven en zeer geslaagd woordenboek voor jonge kinderen vanaf ca. 8 jaar. Winnaar Gouden Penseel 2003.
Diane Thoné
ua/an/22 j
‘Het woordenboek van Vos en Haas’ begint bij het begin: ‘lees eerst dit’. Op een eenvoudige manier legt Sylvia vanden Heede uit wat een woordenboek is en hoe het werkt: je hoeft dit boek niet van voor naar achter uit te lezen, de woorden zijn gerangschikt volgens het alfabet en de vetgedrukte woorden zijn de woorden die je kan opzoeken. Sommige zinnetjes zijn in het blauw gedrukt. Die komen voor in één van de vijf andere 'Vos-en-Haas'-boeken. Met een cijfertje wordt aangeduid uit welk boek. Dit woordenboek heeft bovendien de uiterlijk kenmerken van een grote- mensenwoordenboek: indexwoorden bovenaan elke pagina en een letterindicatie. Af en toe kom je zachtgele pagina’s tegen. Die bevatten korte stukjes waarin Vos en Haas commentaar geven op een aantal verklaringen en ze zo nog sterker in de verf zetten, mogelijke onduidelijkheden ophelderen of extra betekenislagen aanboren. Het boek bevat ongeveer 1.000 woorden. Sylvia vanden Heede is erin geslaagd ze op een heldere en bevattelijke, maar allesbehalve belerende manier uit te leggen, in een taal die voor iedereen toegankelijk is, ook de meer abstracte begrippen. De alweer prachtige illustraties van Thé Tjong-Khing, ondersteunen niet alleen de verklaringen, maar verduidelijken ze ook nog eens. Niet voor niets dat dit boek in 2003 bekroond werd met het Gouden Penseel.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.