1000 jaar slaaf : de vloek van Zwart-Afrika
Mark Heirman
Mark Heirman (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Houtekiet, 2005 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 217.1 HEIR |
31/12/2005
Of de islam te verzoenen valt met secularisme en democratie is een van de prangende vragen van onze tijd. Maar het is beslist geen nieuwe vraag en ook geen vraag die vreemd is aan de hedendaagse moslims. Dat bewijzen vier boeken die in de afgelopen maanden verschenen.
Securalisme en democratie
De jonge Iraans-Amerikaanse godsdienstwetenschapper Reza Aslan brengt ons in Geen god dan God een geschiedenis van de islam waarin hij de grote hedendaagse vragen over de sluier en vrouwen, jihad en geweld, democratie en secularisme beantwoordt. Zijn antwoorden gaan uit van drie stelregels: de heilige teksten van de islam moeten historisch-interpretatief gelezen worden; de oorspronkelijke geloofsgemeenschap van Mohammed was een democratisch-pluralistische samenleving; secularisme is altijd al een strijdpunt én, in een of andere vorm, realiteit geweest in de moslimwereld. Zijn boek is een veelzijdige en toegankelijke samenvatting van de wetenschappelijke literatuur en de werken van verlichte moslimdenkers.
Aslans situering van de heilige teksten in hun historische context levert verrassende inzichten op: de continuïteit tussen pre-islamitische religieuze bewegingen, zoals het monotheïstische haniefisme, en de boodschap van Mohammed; de duiding van de heel concrete betekenis van bepaalde verzen (bv. de sluier in vers 33:53 sloeg enkel op de vrouwen van Mohammed, de oproepen tot strijd tegen ongelovigen in soera 9 waren specifiek gericht tegen de Koeraisjieten, de stam die de macht bezat in Mekka); de veranderingen die in de oorspronkelijke verzen zijn aangebracht door latere oelama's en machthebbers etc. Aslan biedt ons schitterende verklaringen van cruciale en controversiële koranverzen, maar er rijzen twee problemen met zijn aanpak. Zijn radicaal contextualiserende lezing houdt halt bij de oorspronkelijke boodschap en gemeenschap van Mohammed, waar hij de eenvoudige waarheid bevestigt -- het was een pluralistische en democratische samenleving, iets heel anders dan wat de islamisten denken. Ten tweede maakt de historisch-interpretatieve verklaring deel uit van de rationalistische benadering zoals die in de negende eeuw opkwam, tijdelijk gesteund (en misbruikt) werd door de kaliefen, maar aan het einde van de 13e eeuw de strijd verloor tegen de traditionalisten die geen voortdurende herinterpretatie, maar een bij consensus bereikte interpretatie toestonden. Het debat tussen de twee strekkingen draaide o.m. rond de vraag of de koran geschapen was, en daarmee essentieel een eerste interpretatie van het woord van God, of eeuwig en deel van het wezen van God. De hedendaagse fundamentalisten gaan uit van een nog strikter traditionalisme en hebben geen boodschap aan welke interpretatieve benadering dan ook. Sowieso vormt de interpretatieve-rationalistische benadering, met denkers als Taha, Abu Zaid, Arkoun, El Fadl, Soroush, Ramadan etc., nog een minderheid in de moslimwereld.
Het vraagstuk secularisme vormt een rode draad in Aslans geschiedenis. De kaliefen die Mohammed opvolgden, werd geen religieus leiderschap toegedicht. Latere vorsten dachten daar anders over, maar het debat over religieuze en wereldlijke functies bleef bestaan. Anderzijds zijn de moslimsamenlevingen, anders dan de westerse, nog fundamenteel religieus en de meerderheid van de bevolking wil niet dat de islam geen enkele rol in de staat zou spelen. Aslan pleit hier, in navolging van zijn landgenoot Abdulkarim Soroush, voor een secularisatie van de moslimwereld, en tegen het secularisme als een bepaalde, dogmatische opvatting van democratie. Die secularisatie bewerkstelligt dan vooral de mogelijkheid van pluralisme binnen een overwegend islamitische samenleving. Aslan benadrukt dat we hiermee terugkeren naar het 'ideaal van Medina', het oorspronkelijke pluralisme van Mohammeds gemeenschap. Het blijft echter onduidelijk of polytheïsten en atheïsten goed in dat plaatje passen: "pluralisme impliceert religieuze tolerantie, geen bandeloze godsdienstvrijheid".
Waar Aslan teruggrijpt naar het pluralisme van de eerste moslims, ziet Mark Heirman het in Oosterse dagen, Arabische nachten ruimer. Volgens hem was de moslimwereld lange tijd veel vrijer en meer geseculariseerd dan het Westen. Voor een deel is deze positieve voorstelling een woordspel, waarbij seculier als 'werelds' wordt begrepen. Dan is Mohammed, als getrouwd man, politieke leider en militaire strateeg, een opvallend wereldse profeet, en de koran, met talrijke verzen over dagelijkse zaken, evenveel op het gewone als transcendentale leven gericht. Het is een eeuwenoud argument van de moslims zelf, dat echter evengoed aantoont hoe moeilijk secularisme ligt in de islam, omdat de heilige geschriften zich zo 'bemoeien' met het dagelijkse en politieke leven. Ook de ophemeling van de rijkdom van de islamitische geschiedenis, à la Lucas Catherine, met nogal wat schimpscheuten aan het adres van de christelijke wereld, brengt weinig zoden aan de dijk. Er zitten zo nog een aantal oppervlakkige argumenten in dit boek, zoals het verschil tussen de zogezegd rigide Arabieren en de tolerantere oosterlingen waar de titel op zinspeelt.
Gelukkig graaft Heirman vanaf het derde hoofdstuk dieper. Hij omschrijft het seculiere vraagstuk als een centrale kwestie in de geschiedenis van de islam. Het is de bron voor een aantal splitsingen in de geloofsgemeenschap, alsook voor het fundamentalisme van de laatste decennia. Net zoals Aslan poneert hij dat de verhouding religieus-seculier anders ligt in de moslimwereld, maar daarom nog geen afbreuk hoeft te doen aan vrijheid, gelijkheid en verdraagzaamheid. Deze waarden duidt hij vooral historisch, niet zozeer theologisch als Aslan doet.
In latere hoofdstukken werpt Heirman zich volledig op de geschiedenis, en zoals steeds bij hem levert dat inzichtrijke en boeiend geschreven pagina's op. Eveneens informatief zijn de bijlagen met beknopte landenoverzichten en een uitgebreid lexicon.
Hervorming van binnenuit
De twee hierboven besproken boeken tonen aan dat er in de geschiedenis van de islam geen gebrek is aan diverse samenlevingsvormen, ideeën en verlichte denkers. Democratie en secularisme hebben hun plaats, maar die is niet dezelfde als in het post-verlichting-Westen. De drie denkers --slechts drie van de vele vrijdenkers en hervormers die de moslimwereld kent -- die ik hieronder bespreek, delen de mening dat secularisatie en democratie deel uitmaken van de evolutie van de religieuze samenleving en tonen zich zelfs redelijk optimistisch wat de toekomst betreft.
Fatima Mernissi, Sadik Al-Azm en Abdulkarim Soroush werden in 2004 bekroond met de prestigieuze Nederlandse Erasmusprijs, omdat ze zich alle drie onderscheiden hebben in het denken over de verhouding tussen moderniteit en islam. Religie en moderniteit presenteert telkens een korte en een lange tekst van deze denkers. Al-Azms De tragedie van de duivel bundelt vijf artikels van zijn hand, en verscheen eerder bij uitgeverij El Hizjra.
Van de bekende Marokkaanse sociologe en activiste Fatima Mernissi werden in Religie en moderniteit twee recente teksten opgenomen. In haar typische heldere en humoristische stijl analyseert ze hoe globalisatie en de nieuwe media (internet en satelliettelevisie) de Arabische wereld kansen tot democratisering bieden omdat ze een anti-hiërarchisch en anti-autoritair trekje in zich hebben en de dialoog met het Westen vergroten. Een mooi voorbeeld is het succes van vrouwelijke presentatoren op Al-Jazeera. Het lijkt erop dat moslimmannen beginnen te aanvaarden dat vrouwen een actieve en zelfbewuste rol spelen. Al stipt Mernissi nog aan dat er misschien ook een duistere reden is voor dit succes, nl. de identificatie tussen twee soorten 'slachtoffers', de moslims als geheel en de moslimvrouwen in het bijzonder. Mernissi's essays onderscheiden zich verder door een vorm van socratische dialoog, waarbij ze zichzelf voortdurend corrigeert. Het is een bewust gekozen vorm, waarmee de auteur de kritische methode wil verspreiden. Ze hoopt dat de moslimwereld daarmee opnieuw kan aansluiten bij de traditie van djadal (de wetenschap van het aangaan van een dialoog d.m.v. rationale argumentatie, of ook nog (in de woorden van Al-Walied Al-Badji): "de kunst van het luisteren naar de tegenstander" -- de term komt ook al in de koran voor), zoals die tijdens de Abbasidische periode ontwikkeld werd.
De Syrische filosoof Sadik Al-Azm bekommert zich steeds om de controverses die de moslimwereld beroeren, en dat in een heldere en kritische stijl. In de oudste tekst (1965) uit de bundel De tragedie van de duivel biedt hij ons een vernuftige alternatieve lezing aan van de figuur van de duivel, nl. hoe deze een tragische figuur bij uitstek is die door God voor een verscheurende keuze werd geplaatst. Al-Azm haalt hier allerlei oudere moslimtheologen aan en toont daarmee aan hoe kritisch en rationeel die islamitische theologie wel kan zijn.
Kritiek, wetenschap, rationaliteit en seculier denken zijn de zaken die de huidige moslimwereld broodnodig heeft (om uit "de vuilnisbak van de geschiedenis" te raken), maar Al-Azm stipt steeds aan dat het de moslimwereld nooit ontbroken heeft aan deze zaken, alsook dat het gewone volk heel wat kritischer staat tegenover de machthebbers dan in het Westen wordt aangenomen. In vele publicaties bewondert en verdedigt hij Salman Rushdies De duivelsverzen. Hij prijst de individuele moed van de schrijver, maar plaatst hem ook in een rij van literaire schandalen en vervolgde denkers in de moslimwereld. Hij klaagt aan dat deze schrijvers in het Westen niet dezelfde steun genieten als de dissidenten uit het voormalige Oostblok, en vraagt zich af of het Westen de moslimwereld de verlichting niet wil onthouden, en liefst bewaard ziet in een 'authentieke', exotische cultuur waar het dan zelf volop van kan genieten.
Het antwoord op de vraag naar secularisme in de moslimwereld beantwoordt Al-Azm volmondig met ja (zijn belangrijke essay 'Islam en secularisatie' werd in beide hier besproken boeken opgenomen). Dogmatisch gezien valt de islam niet te verzoenen met een lekenstaat, net zo min als het christendom van voor het Tweede Vaticaans Concilie (Al-Azm maakt altijd zinvolle vergelijkingen tussen islamitische en christelijke evoluties), maar historisch gezien is er in de islamitische geschiedenis heel snel een vorm van secularisme ingetreden. Zij die daar tegen in opstand kwamen, moesten steeds het onderspit delven. Zo zal het ook de huidige fundamentalisten vergaan, meent Al-Azm. De secularisatie schrijdt steeds verder. "Op de langere duur zal de resulterende sociaal-historische seculiere werkelijkheid onvermijdelijk uit de mystieke schelp van de islam tevoorschijn breken".
Al-Azm heeft het steeds over een proces van secularisatie. De vraag is of het dogma, dat een volledige scheiding tussen kerk en staat in de weg staat, ooit zal verdwijnen. Wie zou het kunnen afschaffen, of zodanig interpreteren dat secularisme mogelijk wordt? Er is geen opperste religieuze leider in de islam, en de idee dat religie een voorname rol moet spelen in de samenleving blijft dominant in de moslimwereld, net als de overtuiging dat de islam de essentie van de oosterse cultuur uitmaakt. Onder hen die uitgaan van het religieuze dogma als uitgangspunt van de politiek, vind je een grote verscheidenheid, waaronder het pleidooi voor een religieuze democratie van de Iraniër Abdulkarim Soroush.
Voor Soroush, de meest religieus geïnspireerde schrijver van de drie auteurs, is secularisme geen zaligmakende idee. Secularisme grijpt sterk in in de religieuze gemeenschap, en Soroush zet de negatieve gevolgen daarvan dik in de verf: de nadruk op rechten eerder dan plichten, utilitarisme, verheerlijking van het zelf etc. Secularisme vindt hij dan ook niet nodig om democratie, een religieus democratisch bestuur, te bereiken. In feite biedt een echt beleefde religie in zijn ogen een kans op een betere democratie, want die is dan sterk onderbouwd door een morele visie. Zijn argument lijkt hier sterk op dat van de westerse chris-tendemocraten. Soroush verwerpt de liberalistische visie op democratie, maar ook een rechtskundige (sharia) invulling van een religieuze democratie. Essentieel voor hem is dat de religieuze wet en leiders op sociaal vlak moeten wijken voor de democratie.
Uitgaande van koranvers 2:256, "er is geen dwang in de godsdienst", is religie voor Soroush in de eerste plaats een individuele opdracht: "het wezen van geloof is mysterieus en privé". Het is anders voor elk individu, en dit impliceert vrijheid, dynamiek, verdraagzaamheid en pluralisme. "Geloof is honderdmaal gevarieerder en kleurrijker dan ongeloof. Indien pluralisme secularisme geschikt maakt voor democratie, dan is de gemeenschap van gelovigen er duizendmaal meer geschikt voor"!
Soroush koestert een nogal idealistische visie op religie en verwaarloost allerlei andere, sociologische functies ervan. Maar als je bedenkt dat deze man zijn ideeën verkondigt in Iran, dan kun je enkel zijn moed en coherente denken bewonderen.
En in Nederland...
In het woelige debat over de islam in Nederland heerst ook de vraag naar democratie en secularisme. Een boeiende, cassante stem is die van Afshin Ellian. Zijn werk wordt verder in dit dossier besproken, maar hier wil ik een belangrijke kritiek uit zijn Brieven van een Pers aanhalen die aansluit bij het thema van dit artikel, in het bijzonder de stellingen van Al-Azm. Ellian legt de vinger op een zere wonde in onze 'multiculturele' samenlevingen, nl. het feit dat de moslims apart behandeld worden op een wijze die niet democratisch genoemd kan worden. Over de vertegenwoordiging op het politieke niveau van moslims door religieuze leiders schrijft Ellian: "op die manier worden moslims buiten de democratie geplaatst en wordt het feodale stelsel van het islamitische rijk hier gelegaliseerd". Ook de neiging van hulpverleners en multiculturalisten om niet te raken aan de wereldbeschouwing en culturele identiteit van moslims laakt Ellian. Hij noemt dit kolonialisme en postmodern kannibalisme. Omwille van zijn aard en cultuur moet de ander onderontwikkeld blijven, wat wij, westerse postmodernen, zo fascinerend en lekker vinden. [Chris Bulcaen]
Prof.dr. A. Wessels
Het is een hachelijk ondernemen veertien eeuwen geschiedenis van de islamitische wereld in verband met de verhouding van godsdienst en politiek samen te vatten. Toch slaagt de auteur er in de meeste gevallen in dat op een zeer lezenswaardige manier te doen en hij gaat daarin expliciet en impliciet in tegen de 'one-liners' die vooral tegenwoordig veelal in verband hiermee gehanteerd worden. Oriana Fallaci's pamflet noemt hij het meest anti-islamitisch pamflet sinds de kruistochten. Hij verwijst daarbij naar veel in de bibliografie aangegeven literatuur. De toegankelijkheid wordt verhoogd door een uitgebreid register en een aantal bijlagen, onder meer een uitgebreid lexicon.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.