Goeie ouwe George
Meg Rosoff
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Uitgeverij Luitingh-Sijthoff, © 2020 |
VERDIEPING 3 : STAMPKOT : YOUNG ADULT : ROSO |
Uitgeleend
|
Moon, 2015 |
VERDIEPING 3 : STAMPKOT : YOUNG ADULT : ROSO |
Aanwezig |
Pimento, cop. 2005 |
VERDIEPING 3 : STAMPKOT : YOUNG ADULT : ROSO |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Pimento, cop. 2005 |
YOUNG ADULT : ROSO |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Pimento, cop. 2005 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : ROSO |
31/12/2005
Als het om oorlog in de jeugdliteratuur gaat, beklemtonen critici graag het belang van correcte, relevante informatie en een boek wordt al eens vanwege de "informatieve rijkdom" als waardevol beschouwd, ook al is de literaire kwaliteit bedenkelijk. Van boeken over oorlog -- vaak gaat het om de Eerste of Tweede Wereldoorlog -- wordt nl. verwacht dat ze een ethisch appel doen aan de jonge lezers. Meg Rosoff heeft zich weinig gelegen gelaten aan doelgroepschrijven en is onverschrokken gedebuteerd met een boek over liefde en oorlog, dat volledig gedragen wordt door een, wat feiten betreft, weinig accurate stem. Maar precies dat maakt Hoe ik nu leef tot een sterke, leeftijdloze literaire roman over dood en verlies, en over de betrekkelijkheid van het stellige weten.
Daisy, 15 jaar oud, komt in Londen aan om te gaan logeren bij haar tante. Thuis in New York kan ze niet te best aarden, zeker niet nu haar vader een nieuwe, onuitstaanbare vriendin heeft. Haar moeder heeft ze niet gekend, ze stierf bij haar geboorte. Daisy wordt afgehaald door haar neef Edmond. Hij is 14, rookt en rijdt met een jeep aan de verkeerde kant van de weg. En hij hoort ook -- of vooral -- de dingen die niet gezegd worden. Alles is een tikje buiten het gewone in haar Britse familie; de vier kinderen zijn op zichzelf aangewezen, want tante Penn is erg bezig met een geheimzinnig soort werk, iets in verband met het vredesproces. Het huis is vervallen, het leven ietwat bohémien; Daisy wordt met open armen onthaald. Wanneer tante Penn onverwacht naar Oslo vertrekt voor haar werk, hebben de kinderen het rijk voor zich. Het is te mooi om waar te zijn; Daisy wordt verliefd op Edmond en er is geen volwassene in de buurt om hen hun eindeloze nachten samen te verbieden. Als er oorlog uitbreekt, raakt het hen nauwelijks. Tante Penn zit vast in Oslo, ze leven in een zalig niemandsland. Tot het huis door de overheid wordt opgeëist en de kinderen worden ondergebracht in gastgezinnen gespreid over het land. Daisy en Edmond raken gescheiden. Zij neemt Piper, de jongste, onder haar hoede. Wanneer de oorlog hen ten slotte inhaalt, besluiten ze om terug te gaan naar huis, om de andere leden van het gezin te zoeken.
Het tweede deel van het boek speelt zich zes jaar later af. De oorlog is afgelopen, Daisy is door haar vader teruggehaald naar de Verenigde Staten. Ze wist niet of Edmond en de anderen nog in leven waren. Wanneer ze uiteindelijk naar Engeland kan terugkeren, kon het weerzien met Edmond kon niet harder zijn. Zwaar getraumatiseerd heeft hij zich volledig opgesloten in zichzelf. De oorlog heeft hem mentaal gekraakt, de fysieke wonden brengt hij zichzelf toe. Daisy moet door zijn pantser heenbreken om een begin van herstel mogelijk te maken.
Rosoff speelt met clichés en conventies uit de klassieke jeugdroman. Aanvankelijk is er niets in het verhaal dat je voorbereidt op de nachtmerrie die moet komen. Dat verwaarloosde huis in een idyllisch landschap, een familie waar een zweem van mysterie rondhangt, een stel kinderen dat het prima zonder de volwassenen stelt... Het is als het escapistische decor uit de eerste de beste avonturenroman. Maar Rosoff laat het cliché slechts ten dele intact. Dit "perfect niemandsland", die vrijplaats voor zorgeloos geluk houdt geen enkele bescherming in, vrijheid en verlatenheid liggen schrikwekkend dicht bij elkaar. Bovendien houden de commentaren van Daisy je alert op wat er onder het oppervlak beweegt; ze vertelt het verhaal laconiek en humoristisch, maar met een cynische ondertoon. Ze is bits en innemend tegelijk, en toont zich in haar uitdagende arrogantie uiterst kwetsbaar. Ze lacht en spot en sneert met de geveinsde luchthartigheid van een beproefd mens. Rosoff laat weinig over Daisy's achtergrond weten; in haar verhaal hoor je mokkend ressentiment over haar thuissituatie en kom je heel in passant te weten dat ze aan anorexia lijdt. Evenmin wordt op het thema van de liefde tussen Daisy en Edmond, die zich op het randje van het taboe beweegt, ingegaan. Het is iets wat hen overkomt, dat nooit geproblematiseerd wordt of in vraag gesteld, maar dat hun verdere leven zal bepalen. Net zoals de oorlog.
Het is een onbekende oorlog die plaatsvindt in dit boek, tussen partijen zonder naam; er is geen afgetekende vijand, het doel is onbekend. Een oorlog dus die zich alleen in zijn totale destructiviteit toont. Rosoff geeft de lezer geen enkele mogelijkheid om voor zichzelf een veilige afstand te scheppen tegenover het gebeuren. Van een oorlog die plaats- noch tijdsgebonden is, kan je nl. niet zeggen dat hij jou niet kan overkomen. En hier en daar dropt ze een woord dat je gedachten naar de terreur voert waar wereld al jaar en dag mee te maken heeft, maar die sinds de aanslag op de Twin Towers in New York voor ons 'onaantastbare' westerlingen plots zo dodelijk accuut is. Veel beklemmender is dit dan "de goeie oude tijd van de Tweede Wereldoorlog, toen De Vijand een vreemde taal sprak en het leger buiten de eigen landsgrenzen ging vechten."
Nochtans is de oorlog voor de kinderen aanvankelijk in elk opzicht ver van hun bed: "Het eerste wat er gebeurde was niet onze schuld. Op de dag nadat tante P naar Oslo was vertrokken ontplofte er midden in een groot treinstation in Londen een bom en iets van zeven- of zeventigduizend mensen kwamen daarbij om." Zeven- of zeventigduizend. Is deze nonchalance omtrent de feiten te wijten aan de onverschilligheid van Daisy over wat haar persoonlijk niet raakt, of zegt het ook iets over de impact van dit geweld dat elk begrip te boven gaat? Hoe dan ook, er valt niet aan te ontkomen en door wat de kinderen meemaken zijn ze gedwongen in een ijltempo volwassen te worden. De passages waarin het oorlogsgeweld aan bod komt, zijn uiterst spaarzaam, maar o zo effectief. Rosoff gaat nooit beschrijvend op de zaken in, je merkt vooral indirect dat het oorlog is, doordat het dagelijks leven wordt aangetast: de elektriciteit valt uit, er komen geen e-mails meer en geen telefoon... De mensen nemen de zaken zoals ze zijn, schikken zich naar beste vermogen, tot ze met een brute schok herinnerd worden aan hun kwetsbaarheid: "En toen hief de kerel van de controlepost tegen wie hij het had bijna loom zijn geweer en haalde de trekker over en er klonk een luide knal en een deel van Joe's gezicht barstte uit elkaar en er was overal bloed en hij viel uit de vrachtwagen voorover op de weg." Het schokeffect dat deze zinloze wreedheid op de personages heeft, wordt feilloos op de lezer overgebracht.
"Achter iedere oorlog schijnt de zon", pleegt Daisy te zeggen. Ze begon in dit verhaal als een beschadigd, opstandig meisje, dat zichzelf had vastgezet in persoonlijke beslommeringen. De oorlog beukt er tegenaan en ze leert om te vechten voor het leven dat haar aanvankelijk niet zoveel waard leek. Bij Edmond zit de oorlog vanbinnen en wie zal zeggen hoezeer hij beschadigd is? En of hij en Daisy sterk genoeg zullen zijn om tegen hun demonen een wellicht levenslange strijd te voeren? Het boek eindigt met een fragiele staat van persoonlijke vrede die ver afstaat van het ongeremd geluk van het begin, maar die wel de hoop op een leven inhoudt. [Jen de Groeve]
Redactie
Dit boek bevat twee delen. Het eerste deel speelt in Engeland en bestaat uit een lange monoloog waarin de hoofdpersoon, bijna lethargisch, in lange zinnen, met amper interpunctie, haar belevenissen vertelt. De spanning wordt zorgvuldig opgebouwd met verwijzingen naar het verleden of een later moment. Het tweede, kortere deel is meer een dialoog, speelt in Amerika en werkt naar het heden toe. De hoofdpersoon bezoekt vanuit Amerika haar neven en nicht in een afgelegen dorpje in Engeland. Tijdens afwezigheid van de zus van haar overleden moeder breekt oorlog uit. Een boek over oorlog en verliefdheid, overlevingskracht. Stiefmoeders, eetstoornissen, telepathie, angst voor geesten komen voor. Het taalgebruik is op sommige plaatsen grof, ook wordt er gevloekt. Er zijn geen illustraties behalve een kluwen in de war geraakt draad op de bladen waar deel een en twee beginnen. De kleur en illustraties op de omslag doen wat mystiek aan. Een combinatie van lieflijk en angstaanjagend in tegenstelling tot de tekst die over het algemeen afstandelijk en humoristisch, soms wat ironisch is. Een bijzonder boek dat tot nadenken stemt. Winnaar van de Guardian Children's Fiction Prize 2004. Vanaf ca. 14 jaar.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.