Othello
William Shakespeare
Gerrit Komrij (Samensteller)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Bakker, 2005 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 7641 |
31/12/2005
Gerrit Komrij schrijft en bloemleest niet alleen poëzie, hij schrijft er ook over. Zijn bundels In Liefde Bloeyende (bekroond met de Gouden Uil) en Trou Moet Blycken (2001) zijn terecht klassiekers in het genre van de literaire essayistiek geworden. Op enkele bladzijden weet Komrij, uitgaand van een of ander vers, boeiende dingen te zeggen over het gedicht in kwestie, maar tegelijk ook over het schrijven en het lezen van gedichten. Zijn commentaren zijn bijzonder scherpzinnig en relevant, en de stijl is zonder meer meeslepend. Het zopas verschenen derde volume, Kost en inwoning: de Nederlandse poëzie in enige nagekomen gedichten, wil meer van hetzelfde brengen, maar is in feite in alle opzichten veel minder van hetzelfde. Het boekje is qua volume nauwelijks de helft van zijn voorgangers en telt dus een veel geringer aantal opstellen. Dat hoeft op zich geen probleem te stellen, maar de toon is toch anders. Aan de ene kant voel je een duidelijke vermoeidheid bij de auteur. Er komt inderdaad sleet op zijn formule om afzonderlijke regels kort van treffend commentaar te voorzien, om zijn tekst te kleuren met allerlei aforistische uitspraken, om suggestieve beelden in het betoog te verwerken. In zijn voorwoord kondigt Komrij dan ook aan dat hij dit werk als afgerond beschouwt, en een rustpauze lijkt alleszins welkom (al zou ik, eerlijk gezegd, de briljante en erudiete commentator Komrij toch niet al te lang willen missen). Aan de andere kant gebruikt Komrij deze afsluitende publicatie echter ook nadrukkelijk om allerlei rekeningen te vereffenen. Postmoderne dichters, autonomisten en het Fonds voor de Letteren hebben uiteraard alle kwaad op de wereld gebracht; dat verhaaltje wordt hier virulent vertolkt (men zou haast medelijden krijgen met de geviseerde figuren), maar het gaat snel vermoeien. Het cabareteske grollen en grappen, schelden en troosten laat zich immers niet zo goed combineren met de geduldige lectuur, met de behoedzame verwoording. In dit opzicht is het wat pijnlijk dat Komrij zijn trilogie op zo een matige dissonant afrondt. Ik troost mij echter met de gedachte dat dit boekje -- dat in al zijn bescheidenheid toch wel indruk blijft maken -- ons er nog eens aan herinnert hoe meesterlijk zijn voorgangers waren. [Dirk De Geest]
L. Torn
Bundel artikelen over Nederlandse poëzie die Gerrit Komrij vanaf 2002 publiceerde in NRC Handelsblad. Een eerste reeks werd chronologisch gebundeld in ‘In Liefde Bloeiende’. Het vervolg ‘Trou Moet Blycken’ was thematisch van opzet. Deze bundels behandelen de Nederlandse poëzie van de 12e eeuw tot nu en laten zien hoe Komrij zijn bekende bloemlezing (laatste editie 2004) samenstelde. ‘Kost en inwoning’ is polemisch van opzet. In de afdeling ‘Onderbelicht’ belicht Komrij gedichten van dichters die ten onrechte in de vergetelheid zijn geraakt. In ‘Te hoog gegrepen’ rekent hij af met de pretentie van een aantal dichters die niet wordt waargemaakt in hun poëzie. In ‘Levende dichters’ en ‘Dode dichters’ behandelt Komrij nog een serie gedichten die hem hebben geraakt, vermaakt, verbaasd of ontstemd. De rode draad in dit boek is Komrij’s respect voor het eerzaam métier van een oorspronkelijk dichterschap. Wie hiermee sjoemelt (dichter, criticus of mandarijn), wordt indringend teruggefloten. ‘Kost en inwoning’ is daarmee het klinkende sluitstuk van een monumentale trilogie.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.