Een slagerszoon met een brilletje
Tom Lanoye
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Manteau, 2005 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : LANO |
Martine Cuyt
il/pr/16 a
Tom Lanoye bundelt zijn stadsgedichten met hulp van fotografe Janna Beck.
In het Cultureel jaarboek 2003 kwamen de beelden van Janna Beck naast de gedichten van Tom Lanoye te staan. "Ik zag meteen dat die foto's marcheerden", zegt de schrijver, die de fotografe vervolgens vroeg om beelden te maken bij zijn verzamelde stadsgedichten.
"Weken heb ik rondgefietst en rondgereden in de stad", zegt Janna. "Want ik wilde niet puur plaatjes bij de verzen maken." Natuurlijk staan er beelden van de Boerentoren en Brabo in het boek, maar Becks portretten van de stad hebben een architecturale inslag. "Ik heb een zwak voor architectuur en voor grafiek", bekent ze. "Antwerpen heeft knappe gebouwen. Dat viel me nog meer op toen ik na zes maanden studeren terugkeerde uit Porto."
Janna Beck is de dochter van zwart-wit-fotograaf Theo Beck. "Zelf hou ik van mooie kleuren", lacht Janna, die "niks digitaal prutste" en met ontelbaar veel volgeschoten filmpjes terugkwam. Ze kent de stad op haar duimpje. "Het Kiel is mijn jeugdbiotoop. Tegenwoordig woon ik in Wilrijk. Niet ver, maar toch was het een schok om Wilrijk op mijn paspoort te zien staan. Ik ben van 't stad. Mijn uitgaansleven begon in de Paradox."
Antwerpen en Kaapstad zijn dan weer de steden van Tom Lanoye, al knipoogt Brussel tegenwoordig ook naar de geboren Waaslander. Zijn bundel Stadsgedichten noemt hij grootsteeds, "het perfecte samengaan van de dichter en het volkse. ABC2004 heeft de Antwerpenaars opgeroepen om foto's van de stad te maken. En ze hebben massaal ingestuurd. Ze zijn door Gert Dooreman geïntegreerd in het boek, tussen de foto's van Janna en mijn teksten."
Fort Europa
Hoe blikt Tom terug op zijn stadsdichterschap? "Het was een eer. Ik heb veel reacties gehad. Het stadsdichterschap werd bevestigd met het doek op de Boerentoren, en straks met dit boek. En met Ramsey Nasr is de opvolging gegarandeerd." Lanoye sluit het hoofdstuk af met de presentatie van zijn Stadsgedichten op Wereldboekendag 23 april, wanneer ook de nieuwe Permekebib opent. Ook daarna gaapt er geen zwart gat. Op 8 juni gaat zijn nagelnieuwe stuk Fort Europa, hooglied van versplintering, gespeeld door Zuidelijk Toneel Hollandia in première in Wenen, een maand later staat het in Utrecht. En hij praat momenteel met Guy Cassiers, die straks het Toneelhuis overneemt.
"Om mijn opvolger Ramsey Nasr te citeren: geen tijd voor writer's block." En vooruitblikkend voor Antwerpen: "Ik hoop dat de stad gedurfde keuzes zal blijven maken. Zodat Antwerpen over tien jaar kan zeggen dat ze nieuwe, sterke auteurs op de kaart heeft gezet, in plaats van een folkloristische erfenis te cultiveren. De beste manier om Antwerpen te eren, is durven innoveren. De stad heeft me uitgedaagd. En wakker schudden is precies de functie van een metropool. Een havenstad als Antwerpen betekent zuurstof, peper in de kont."
Janna over Tom
"Tom is iemand die in zijn werk kritisch naar de maatschappij kijkt, maar met een cynische ondertoon. Ik ben nooit een liefhebber van gedichten geweest, maar die van Tom heb ik altijd graag gelezen. En niet alleen omdat ik moest vor de foto's. Ik had hem al eens aan het werk gezien in de Arenbergschouwburg, dus ik wist dat hij een sappig verteller was. Voorts had ik wat clichés in mijn hoofd, maar hij bleek heel sympathiek."
Toms beste gedicht?
"Pepto Bismo 2003, dat Tom schreef voor Panamarenko bij de onthulling van diens standbeeld Pepto Bismo 2003 op het Sint-Jansplein. De fantastische openingsregels typeren Antwerpen perfect."
In het land
van de fiksers
arrangeer ik
de zwaartekracht
met één helm
en zes mixers (...)
Tom over Janna
"Ik ken Janna eigenlijk niet, maar het is niet nodig om mensen te kennen om talent te herkennen. Ik ontdekte het werk van Janna in het Cultureel jaarboek 2003, een chauvinistisch project op de goede manier. Ik zag meteen dat die foto's marcheerden. Het waren beelden die een visie uitstralen. Pas later hoorde ik dat ze de dochter is van de bekende fotograaf Theo Beck."
Janna's beste foto?
"Ik kan niet kiezen. De foto's van de Boerentoren met doek zijn fenomenaal. Ik vroeg Janna een foto te maken van het havendecor bij het stuk Van de brug af gezien van DeRoovers. Toen Janna fotografeerde, lag er een boot die Avant-garde heet. Zoiets verzin je toch niet? Ook die foto van het wandelterras: fan-tas-tisch. Zeer stijlvol. Plots krijgt dat standbeeld, dat daar ogenschijnlijk wat verloren staat, een heel dramatische kracht."
Marc Reynebeau
il/pr/21 a
TYPOGRAFIE
Dooreman: Ik ben de portier van de tekst'
Lanoye: Dat is de paradox: toegankelijk zijn, maar met een angel'
Het begon een kwarteeuw geleden, in het Gentse café De Groene Kikker. Het was de stek van het artistieke volkje (Sint-Lucas ligt vlakbij): Stéphane Beel, Johan Dehollander, Arne Sierens, Peter Vermeersch, Luc Reuse, Erik de Volder, Maarten van Severen en Stefaan de Ruyck kwamen er geregeld. Net als graficus Gert Dooreman en schrijver Tom Lanoye, beiden pas de twintig voorbij. Dooreman werd de vaste vormgever van Lanoyes boeken. Zaterdag verschijnt hun nieuwste kind, Stadsgedichten , met de teksten die Lanoye schreef als stadsdichter van Antwerpen. Hun eerste samenwerking dateert van 1983, met Lanoyes bundel ,,helse kritieken Rozegeur en maneschijn .
Gert Dooreman: ,,Voor mij was dit technisch een bravourestukje - ik was een autodidact. Dat er ook een flaptekst bij hoorde, had ik helemaal over het hoofd gezien.''
Tom Lanoye: ,,Het was mijn eerste officiële boek bij een uitgever, en voor het Kritak van André van Halewyck was dit het eerste literaire boek. Kritak kreeg toen de kritiek: Hiermee bouwt men geen fonds.' Dat bleef me heel lang bij: hoezo, met mij kun je geen fonds bouwen? Voor dat boek verscheen, wilden Gert en ik iets anders maken: een stripverhaal. We hebben daar zeker vijf jaar over gesproken en er is nooit wat van gekomen.''
Dooreman: ,,Ik maakte tal van voorstudies, bedacht figuren, allemaal zeer geestig, tot ik voor het witte blad ging zitten. Er kwam niets. Mijn gevoel voor perfectionisme stond me in de weg. Ik heb wel nog enkele kortverhalen getekend, een samen met Kamagurka, een ander met Erik Meynen, naar een scenario van Herman Brusselmans. Ik maakte de schetsen en Erik tekende ze uit. En dat werkte wel.''
Lanoye: ,,Kamagurka was de katalysator in die bloeiende Gentse scène. Tekenend voor onze generatie was dat we gefascineerd waren door de populaire cultuur, zoals strips. We keken daar helemaal niet op neer.''
Dooreman: ,,Willy Vandersteen heeft mij sterk beïnvloed. Als vormgever bewonderde ik Ever Meulen, die de covers van Humo maakte. Hij leerde mij het belang van de belettering. Die mocht niet banaal zijn.''
Lanoye: ,,Sindsdien is de vormgeving van boeken erg geëvolueerd. Vlaamse boeken zagen er toen kortweg lelijk uit. Omslag, zetwerk, bladspiegel, bindwerk, niets deugde eraan. Behalve bij kunstboeken, over Rubens of over folkloristisch-toeristische toestanden. Ze moesten de vergane glorie van de Vlaamse cultuur belichamen en niemand las ze. Dankzij Gert en anderen, zoals Kris Demey, mogen Vlaamse boeken vandaag rustig naast de Nederlandse liggen. Ze zijn in veel gevallen zelfs beter.''
Dooreman: ,,Ik ging in een boekhandel Nederlandse boeken bekijken. Ik vroeg of ik de covers mocht fotokopiëren om ze thuis te bestuderen, want ik had niet het geld om ze te kopen. Ik ben vaak in de universiteitsbibliotheek boeken gaan analyseren. Ik genoot daar ontzettend van.''
Lanoye: ,,Dat ik indertijd voor uitgeverij Bert Bakker gekozen heb, kwam doordat ik daar de covers kon laten maken die ik wilde. Al kon ik niemand meebrengen, want ze hadden hun eigen vormgevers. Gert maakte wel het omslag van In de piste (1984).''
Dooreman: ,,Ik maakte een tekening op basis van een foto van Michiel Hendryckx, toen fotograaf bij De Gentenaar , nu bij De Standaard . Zo werkte ik vaak. Voor Rozegeur en maneschijn maakte ik foto's van wat er bij mensen op de vensterbank stond. Bij dat ontwerpen kwam toen veel branie kijken, de mensen tegen de haren in strijken, hen op het verkeerde been zetten.''
Lanoye: ,,Dat is de paradox: toegankelijk zijn, maar met een angel. De opgang van de Vlaamse vormgevers is een stille revolutie. Door de economische crisis schrikken de uitgevers in Nederland nu net terug voor een meer gedurfde vormgeving. Ze hebben angst voor het nieuwe, terwijl net het uitproberen daarvan de crisis kan tegengaan. Ik heb wel de machtspositie dat de uitgeverij mij mijn zin laat doen. Maar altijd komt weer even de vraag: zou je dat nu wel doen?''
Dooreman: ,,Een vormgever krijgt geregeld de schuld als een boek faalt en zelden is het aan hem te danken dat een boek succes heeft. Maar zopas kreeg ik een opdracht voor de poëziereeks van Lannoo, met de boodschap: doe je ding. Dat zei men tien jaar geleden niet. Al is een boekomslag altijd een compromis, we kunnen nu toch ver gaan.''
Lanoye: ,,De Vlaamse lezer wordt niet meer afgeschrikt door een gewaagde cover. Ik ben ook dankbaar dat mijn uitgever, Prometheus, me mijn gang laat gaan. Voor de hardcoveredities van mijn boeken kregen we carte blanche: papier, formaat, bladspiegel... En het resultaat valt op. Dat is toch de bedoeling?''
Dooreman: ,,Ik maakte daarvoor een hele reeks modellen. Dat is veel werk, maar het loont. Je duim moet op de bladrand kunnen liggen zonder dat hij de tekst verbergt. Ook op de letter heb ik lang gezocht, want als autodidact wilde ik weten waar het verschil lag. En dat is: het moet lekker lezen.
Ik kom uit een geslacht van drukkers. Als kind mocht ik bij mijn groutouders met de letters spelen. Ik tekende toen ook letters. In typografie kan ik gevoelens kwijt waarmee ik niet weg kan in tekeningen. Letters of bladspiegels kunnen me ontroeren vanwege de perfectie die erin zit.
De verhouding tussen het soort letter, haar grootte en de bladspiegel, dat is de poëzie van het meten. Die wiskundige verhoudingen heb ik zelf ontdekt. Ik ben blij dat niemand me dat heeft aangeleerd. Ik kan ook wel compromissen sluiten, omdat ik werk met materiaal - teksten - van iemand anders. Bij mijn tekeningen verdraag ik het niet dat iemand daar ook maar één opmerking over maakt.''
Lanoye: ,,Het merkwaardige is dat Gert kleurenblind is.''
Dooreman: ,,Er zijn toch ook dove componisten of redenaars met een spraakgebrek geweest? Laatst trok ik een hemd aan waarvan ik vreesde dat het roze was, maar mijn kinderen stelden me gerust: het was beige. Toch weet ik hoe ik kleuren moet maken. Omdat ik zeer vertrouwd ben met de grijswaarden, ik ken de uitstraling van de kleuren heel goed. Ik moet daar wel mijn best voor doen, in tegenstelling tot anderen, die tussen de kleuren rondlopen als was het in een bollenwinkel. Maar ik kan geen twaalf kleuren combineren. Ik houd het bij drie. Dat werd ook mijn regel: als mijn ontwerp daarmee niet overeind blijft, deugt het niet.''
Lanoye: ,,Als ik bijvoorbeeld in Kortrijk een gedicht op een vuilniszak moet zetten, wil ik de kans niet laten liggen om ook daar vormgevers bij in te schakelen. En dat wilde ik zeker doen voor het gedicht aan de Boerentoren. Toen ik Gert het gedicht opstuurde, was zijn eerste reactie: dat kan er nooit helemaal op.''
Dooreman: ,,Dat had wel gekund, maar dan had je alleen een gedicht op een doek tegen een toren. Je kon dat dan lezen, oké. Waar het om ging, was de impact van dat gedicht op die plek.''
Lanoye: ,,Het ging veel meer om de theatraliteit van de letter dan om de taal. Letters hebben hun eigen dramaturgie. Het is een art-decogebouw en de letter moest daarbij passen.''
Dooreman: ,,Als de letter ergens aan herinnert, is het aan het Russische constructivisme. Met de computer kon ik daar een verregaand evenwicht in stoppen, wat de constructivisten nooit hadden gekund. De letter moest in overeenstemming zijn met de lijnen van het gebouw. Ze volgt bijvoorbeeld het ritme van de ramen. Een ronde letter had niet gewerkt.''
Lanoye: ,,We hadden eerst een versie zoals op de achterkant van het eerste verzamelalbum van David Bowie.''
Dooreman: ,,Alles achter elkaar, zonder spaties. Het was nog altijd leesbaar, maar Tom vond dat te veel een intellectueel spel. En hij had gelijk. Met de computer kun je allerlei varianten uitproberen, om na te gaan wat werkt en wat niet. Ik zoek altijd naar een contrast, zoals het combineren van een heel sierlijke letter met een kitscherig behangselpapiermotiefje. Michiel Hendryckx, met wie ik veel covers heb gemaakt, leerde mij dat je dingen uit de haak kunt halen. Vroeger, ook in mijn tekeningen, zette ik alles altijd mooi in het midden. Maar het is spannender om het evenwicht net even te doen wankelen.
Nu maak ik vaak covers met alleen letters. Daarmee ga ik in tegen de overheersende beeldcultuur. Met letters kan ik er meer van mezelf inleggen. Ik ben ook een kind van mijn tijd: ik wil iets uitdragen. Het moet mooi zijn. Al hadden we toen vettig lang haar en droegen onze vriendinnen foute rokken. Tom was toen meer een discoman.''
Lanoye: ,, Absolutely, baby . De vorm is de inhoud.''
Dooreman: ,,Als ik er niet in geloof, lukt het me niet om een omslag te maken. Maar verder blijf ik heel serviel. Ik dien geen uitgever, misschien zelfs de auteur niet, ik dien wel het boek. Daar houd ik mij aan. In het binnenwerk mag je zelfs niet zien dat er een ontwerper aan het werk is geweest. Op posters of boekomslagen wel, daar is het een wervende factor. En met een weerhaakje, zoals: een titel wat groter zetten dan je zou verwachten. Wat ik moet doen, is de lezer in de tekst trekken. Ik ben de portier van de tekst, the doorman .''
Lanoye: ,,Ik zie een kentering vanaf Ten oorlog (1997). Sindsdien gebruikt Gert woord en taal vooral als beeld. De epigonen die zich door die affiche hebben laten inspireren, hebben dat eigenlijk bevestigd.''
Dooreman: ,,Ik heb daar een dubbel gevoel bij. Het flatteert me dat ik anderen inspireer, maar ik voel me toch ook wat beroofd van mijn stem. Dat komt ook door de computer. Ik maak een ontwerp en drie weken later zie ik mijn werk ontleed en toegepast door anderen. Ik heb eens letters van mij bij een collega op de computer aangetroffen. Ik heb die gewist en gezegd: Sorry, ik heb in jouw sacoche geneusd, maar mijn portefeuille zat erin.'''
Lanoye: ,,Wij hebben blijkbaar dezelfde smaak in letters: het expressionisme, Simplicissimus , de jaren twintig en dertig. En de covers van het platenlabel Blue Note , die een averechtsheid laten zien die perfect past bij de dissonantie van de jazz. Zo'n eenheid wil ik ook met mijn boeken bereiken, weg van dat muffe folklorisme.''
Dooreman: ,,Soms doe ik dat toch, dat folkloristische. Ik heb ooit een cover gemaakt met een heel klassiek Garamondlettertje, mooi gecentreerd, en ik ben er best trots op dat het werkt. Ik word snel geassocieerd met die hoekige letters, maar dat andere werk doe ik ook. Het gaat niet om mij, het gaat om het boek.
Ik wil dat er leven zit in een boek, ook in de letter. De praktijk is: je koopt een font, een set van een lettertype, met een licentie voor één computer. Er komen nu mathematisch perfecte letters op de markt, maar ze zijn vaak dodelijk saai. Ik ben bij een Praagse ontwerper beland, een neoclassicist, van wie ik zestig fonts heb gekocht.
Eén keer heb ik zelf een letter ontworpen, voor een affiche. Ronde letters zijn ontzettend moeilijk. Een o mag geen perfecte cirkel zijn, dat is saai. En een l naast een ronde o, zoals in de Futura! Saai! Lelijk! Ik heb een fantasie: ik trek een jaar uit om een letter te ontwerpen. Maar dan zou ik toch nog liever weer gaan tekenen.''
Lanoye: ,,Of muziek maken.''
Dooreman: ,,Dat doe ik nu al en wel ongeremd door enige deskundigheid. Dan ben ik gelukkig als een kind, zoals vroeger toen ik tekende. Nu zie ik bij het tekenen meteen wat allemaal fout is en wil ik het bijschaven. Die blijdschap van vroeger vind ik nu te weinig in het tekenen, maar wel in de muziek. Daar lijd ik niet aan perfectionisme.
Als vormgever heb ik vooral geleerd hoe belangrijk het is om een boek in balans te houden. Veel vormgevers die per pagina werken, verliezen het uitzicht op het geheel. En het moet waarachtig zijn. Er bestaan wetmatigheden in de vormgeving, maar van dogma's wil ik geen last hebben. Al zie ik, omgekeerd, wel eens een vormgever die alleen maar experimenteert. Dan vraag ik me af wat een lezer daaraan heeft.''
Lanoye: ,,Door mensen als Gert zijn de lezers en de uitgevers mee geëmancipeerd. Hij heeft prachtige nieuwe banden gemaakt voor de recente heruitgaven van het werk van Jef Geeraerts, met een lettertype uit de jaren zestig, terwijl het geheel helemaal van nu is. Het klopt gewoon.''
Dooreman: ,,De druktechnieken zijn vandaag veel beter. Maar de boeken worden minder aantrekkelijk: te glad, met te weinig zin voor het tactiele. Men vergeet bijvoorbeeld hoe goed typo aanvoelt. De computer heeft de grafiek veel geholpen. Van de minste brochure zie je meteen: alles staat recht. Vroeger moest dat worden geplakt, en daarin moest je bedreven zijn. En er zijn nu ook veel meer mensen die het vak studeren. In mijn tijd kozen alleen losers voor toegepaste kunst. Ik ging ook vrije kunsten studeren, al wou ik dan striptekenaar worden.''
Lanoye: ,,Ik vind dat dit nieuwe boek, Stadsgedichten , er alweer lekker uitziet. Het bewijst dat het stadsdichterschap een artistieke meerwaarde kan hebben. Mensen kunnen er iets aan hebben, literair, voor het entertainment, of louter uit chauvinisme. Hiermee kan ik alle kritiek op het stadsdichterschap pareren. En daar heeft Gerts vormgeving erg aan meegeholpen.''
TOM LANOYE
Stadsgedichten. Prometheus, Amsterdam, 96 blz., 19,95 eur.
Diverse omslagen.
Binnenwerk: Niemands land (boven); Slagerszoon met een brilletje, Kartonnen dozen (onder)
Tekeningen voor De Standaard Magazine . © Dooreman
Diverse omslagen.
Binnenwerk: Niemands land (boven); Slagerszoon met een brilletje, Kartonnen dozen (onder)
Tekeningen voor De Standaard Magazine .
© Dooreman
31/12/2005
Van slagerszoon met een brilletje tot stadsdichter van Antwerpen: op 29 januari 2003 werd Tom Lanoye voor twee jaar in die functie aangesteld en doopte prompt de benaming ervan om in "externe stadsopsteller". In die hoedanigheid beloofde hij minstens zes gedichten voor en over de stad te schrijven. Het werden er uiteindelijk maar liefst 21. Die zijn nu, samen met een aantal speeches, opiniestukken en drie 'stadsgedichten op verplaatsing', gebundeld in het fraai vormgegeven Stadsgedichten.
Dat Lanoye het stadsdichterschap niet zag als een vrijblijvende hobby, werd meteen duidelijk. Zijn betrokkenheid bij de stad die hij ooit het 'Napels aan de Schelde' noemde, is bekend, maar hoe hij die concreet kon verwezenlijken, daarmee worstelde hij al langer. Gedurende zijn hele ambtstermijn heeft hij dan ook gezocht naar de juiste balans tussen engagement en literatuur. In de meeste gedichten heeft hij het evenwicht ook gevonden. Op een swingende manier bezingt hij zijn geliefde Antwerpen, maar spaart daarbij zijn kritiek niet. Het Visa-schandaal figureert al in het allereerste stadsgedicht, de roep om heraanleg van het Theaterplein is niet mis te verstaan en de aanklacht tegen angst en xenofobie naar aanleiding van de commotie rond zijn opvolger Ramsy Nasr is bijtend.
Literair gezien is het spel met de stemmen het interessantste aspect aan de gedichten die Lanoye hier bundelt. Hij geeft het woord aan mensen en dingen die anders nooit gehoord worden. De modale sinjoor is bv. aanwezig in de odes aan de stad ('Mijn moeilijk lief') en in de strofes waarin het beleid van cultuurschepen Eric Antonis wordt geëvalueerd. In 'Pleinvrees' is het dan weer het Theaterplein dat smeekt om uitbundig gebruikt te worden, en in de tweespraak tussen de Boerentoren en de toren van de kathedraal worden lieve woorden uitgewisseld. Een techniek die tot die polyfonie bijdraagt, is het overvloedige gebruik van haakjes. Daarbinnen worden dwarse meningen of zaken die liever niet gehoord willen worden, toch uitgesproken. Op die manier komen in een en hetzelfde gedicht vaak verschillende visies tegelijk aan bod.
Toch zijn de mooiste gedichten die waarin Lanoye zijn eigen poëticale obsessies weet te koppelen aan het onderwerp van het stadsgedicht. De vaststelling dat de kathedraal pas in stof en puin één kan worden met de Boerentoren, het Allerzielengedicht 'Amnesie' of regels als "van mijn essentie -- / de leegte -- ben ik / zelf nog het bangst" uit 'Pleinvrees', allemaal passen ze binnen Lanoyes voorliefde voor verval en destructie.
Lanoyes Stadsgedichten overstijgt daardoor de vele populaire boekjes met gedichten rond een bepaalde stad. Dit boek maakt van wat initieel gelegenheidspoëzie was een boeiende zoektocht naar de politieke en literaire mogelijkheden van het genre. Daarom past het ook binnen Lanoyes ruimere literaire project. Een mooi, interessant en bijwijlen ook grappig boek! [Carl De Strycker]
Albert Hagenaars
Meer dan een graadmeter voor al dan niet kwalitatieve gelegenheidspoëzie, dit opvallend vormgegeven boek met een verslag van de periode (2003 en 2004) dat Tom Lanoye (º1958) stadsdichter van Antwerpen was. En het is, zoals we mochten verwachten, een bont verslag geworden, doordat de betreffende verzen zijn aangevuld met onder andere zijn inauguratiespeech, reglement, open brieven (onder anderen aan opvolger Ramsey Nasr), toelichtende teksten en veel foto’s, excellente opnames! De Scheldestad heeft geboft met Lanoye; hij gaf een brede en prikkelende invulling aan de opdracht en speelde niet alleen de rol van hofnar. Toch zit er genoeg humor in het boek om voor vermakelijke momenten te zorgen. Uit de aard is de inhoud vooral op Antwerpen gericht. Dat plus het onvermijdelijk tijdsgebonden karakter van de teksten maakt dat een en ander de gemiddelde Nederlandse lezer zal ontgaan. Voor hem is het niettemin aardig als een documentaire over het modieuze maar noodzakelijke fenomeen van stadsdichter.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.