Ontheemd : een jeugd in het Midden-Oosten
Edward W. Saïd
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Standaard, 2005 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : GESCHIEDENIS : 905.1 SAID |
31/12/2005
Bijna dertig jaar na de originele publicatie wordt Orientalism (1978), een boek dat als een icoon beschouwd mag worden van het postkolonialisme, vertaald in het Nederlands. Auteur Edward Said (1935-2003) is zelf ook een icoon, zowel in academische cirkels als in de media, niet alleen als de bekendste Palestijnse intellectueel, maar ook als vooraanstaand diasporafiguur. De Nederlandse vertaling, Oriëntalisten, bewijst hem een tweeslachtige eer. Lovenswaardig is dat men zowel Saids nawoord uit 1994 als voorwoord uit 2003 heeft opgenomen, en het nawoord van Sjoerd De Jong biedt een uitstekend portret van de auteur. Maar de houterige vertaling maakt het lezen van dit bij momenten moeilijke en chaotische boek er niet makkelijker op.
"Als een cultureel apparaat is het oriëntalisme één en al agressie, daadkracht, rechtspleging, waarheidsvinding en kennisverwerving." Oriëntalisme omvat voor Said meer dan zomaar de westerse verbeelding van het Oosten in wetenschap en kunst -- dat zou op zich niet zo opmerkelijk zijn, want elke cultuur of groep heeft een bepaald beeld van de ander. Zwaarder wegen dat het oriëntalisme de verschillen tussen West en Oost als absoluut en vijandig voorstelt, waarbij het Oosten steeds als minderwaardig wordt beschouwd, en dat het zo nauw samenhangt met de koloniale onderneming. Hoewel Said voorlopers ontwaart in de klassieke teksten en in de middeleeuwse demonisering van de islam, vormen Napoleons expeditie naar Egypte (1798) en het daaruit voortgekomen gigantische boek Description de l'Égypte (23 delen, 1809-1828) het begin van het oriëntalisme. Een tweede belangrijke stimulans was het ontstaan van de filologie. Met de ontdekking van de Indo-Europese taalverwantschap bloeide een nieuwe wetenschap op die de verschillen tussen West en Oost in systematische categorieën vastlegde. Vooral Ernest Renan werkte dat filologisch oriëntalisme uit tot een alomvattende en racistische wetenschap.
De constructie van de Oriënt door de oriëntalistische wetenschappers en kunstenaars (Said analyseert briljant en met oog voor de individuele verschillen, zowat alle grote Engelse en Franse namen uit de oriëntalistische wetenschap en literatuur: de Sacy, Flaubert, Massignon, Lane, Burton, Lawrence etc.) is fundamenteel. De teneur waarin geconstrueerd wordt, is die van een reconstructie. Wat de oriëntalist doet, is het Oosten reconstrueren: de klassieke talen en teksten, waarden en filosofie van de oosterling worden van onder het stof van "eeuwenlange achteruitgang en verloedering" gehaald en opgepoetst. In die reconstructie heeft de moderne oosterling geen inspraak en dat vindt Said onvergeeflijk -- hier zien we hoezeer Said een postkoloniaal denker is want in de postkoloniale theorie staan vragen over representatie, participatie en spreekrecht (wie spreekt voor wie en op welke wijze?) centraal. De hedendaagse oosterling wordt beschouwd als een afgeleide van een klassiek en eeuwig prototype, alsof de geschiedenis geen invloed heeft op de oosterse samenlevingen, alsof de oosterling geen deel heeft in de menselijke verscheidenheid. Said staat een anti-essentialistische visie voor, waarbij men ervan uitgaat "dat er overeenkomstige soorten van verklaring bestaan binnen en buiten de islamitische wereld, die met elkaar communiceren in een dialoog van gelijken".
Said ergert zich blauw aan de generalisaties die het oriëntalisme zich permitteert. In een essay over V.S. Naipauls Onder de gelovigen drukt hij het zo uit: "the entire existence of 800,000,000 people is summed up in a phrase, and dismissed". In de ogen van Said oefent het oriëntalisme nog steeds een grote invloed uit: "Terwijl het niet langer mogelijk is om wetenschappelijke (of zelfs populaire) verhandelingen te schrijven over 'de geest van de neger' of 'de joodse persoonlijkheid, is het immers volstrekt in orde om zich bezig te houden met onderzoek naar 'de islamitische geest' of 'het Arabische karakter'". Dat schreef Said in 1978 en anno 2005 is het nog steeds zo. Said heeft moeten aanzien dat recente politieke ontwikkelingen -- van de Iraanse revolutie tot 9/11 -- het oriëntalisme een geweldige kans boden om zijn stellingen verder te verspreiden. Een Bernard Lewis, wiens stellingen over de anti-moderne en anti-democratische natuur van de moslims Said van een diep, vulgair oriëntalisme vindt getuigen, heeft tegenwoordig zo mogelijk nog meer invloed in politieke en mediatieke middens.
Hoewel Saids kritiek niet helemaal nieuw was -- eerdere critici van de oriëntalistiek waren bv. Anwar Abdel Malek, Maxine Rodinson en Roger Owen (historici waar Said naar verwijst in zijn voetnoten) -- vond zij wel ruim weerklank. Op het academische niveau wordt zijn boek beschouwd als het begin van de postkoloniale theorie, een discipline waar Said zich later voluit mee identificeerde. Met zijn politiek-historische lezing van literaire teksten heeft Said een geweldige impact gehad in het hele veld van de literaire theorie en culturele studies.
Orientalism leverde Said ook hopen kritiek en controverse op. Verdedigers van de oriëntalistische traditie bestempelden hem als een onbekwame amateur en zelfs 'terreurprofessor'. Andere, meer sympathiserende academici wezen terecht op warrige definities, ernstige theoretische inconsistenties en onaanvaardbare generalisaties. Een fundamenteel probleem is de spanning tussen waarheid en representatie: is elke voorstelling van het Oosten nu een misrepresentatie (en is het oriëntalisme daarmee onvermijdelijk), of kan er toch een waarachtige voorstelling bereikt worden? Said suggereert nu eens het eerste, dan het andere. Vanuit de postkoloniale theorie zelf kwam de kritiek dat Said niet ver genoeg ging, en dat hij dezelfde fouten maakte als het oriëntalisme. Feministische auteurs kloegen het gebrek van een genderperspectief aan. Ik ga hier niet verder in op deze kritieken -- het nawoord van Sjoerd de Jong somt er een aantal op, en een korte zoektocht op het internet zal de geïnteresseerde lezer meteen een keure opleveren -- maar wil een opmerkelijke leegte in Orientalisten naar voor halen, omdat die relevant is voor het actuele debat over de islam.
Die leegte heeft Said bewust gelaten. Hij weigert ook maar iets te zeggen over wat de Oriënt dan wel zou zijn, omdat de geografische eenheid te groot is om er ook maar iets zinnig over te zeggen, en de werkelijkheid van het Oosten zo anders is dan wat het oriëntalisme ervan maakt, dat een vergelijking niet zinvol is (merk hoe deze argumenten lichtjes afwijken van zijn anti-essentialisme). Ook over een nauwer afgebakend gebied, de moslimwereld, doet hij geen uitspraken. Said is de bedenker van de frase dat er vele islams zijn, een frase die je tegenwoordig overal hoort wanneer de islam ter discussie staat. Ik stel me vragen bij die frase maar erger is dat de leegte in Orientalisten twee gevolgen had die Said zelf niet gewild heeft. Een eerste is dat het boek in de Arabische wereld gelezen werd als een anti-westers betoog dat de waarde en zelfs superioriteit van de islam bevestigde. Een tweede gevolg is dat Orientalisten een instrument van politieke correctheid is geworden -- dat geldt ook voor zijn latere boek Covering islam (1981). Kritiek op moslims, de islam en de Arabische wereld werd vanaf dan in de eerste plaats gescreend, en afgedaan, op verkeerde of ongewenste voorstellingen en generalisaties. Omwille van deze twee ontwikkelingen wordt Said in het huidige, woelige debat over 'Islam en democratie' aangevallen als degene die de moslimwereld pseudo-argumenten geleverd heeft om kritiek af te weren. Hij heeft zich altijd verzet tegen deze ongewilde gevolgen, vooral dan tegen de eerste. Toch geeft zijn boek er gemakkelijk aanleiding toe, omdat hij zich soms weinig genuanceerd uitlaat, overdrijft in analyses, een enkel pietluttig voorbeeld geeft, nogal eens durft schuiven met zijn definities en methodes, en uiteindelijk de nadruk legt op wat een typisch westerse manier lijkt om andere beschavingen te onderdrukken. Daarbij vermeldt hij de positieve zaken en ware kennis in oriëntalistische werken, waarvan hij bevestigt dat die er zeker zijn, helemaal niet. [Chris Bulcaen]
Prof.dr. A. Wessels
Het beroemde en geruchtmakende boek van deze Palestijnse literatuurcriticus, die in 2003 overleed, verschijnt voor het eerst in het Nederlands. Het is belangrijk en leerzaam dat zowel het nawoord uit 1994 als het uitgebreide woord vooraf uit 2003 zijn opgenomen. Want dit boek, dat in 1978 verscheen, heeft vele tongen en pennen losgemaakt en heeft na de elfde september 2001 alleen maar meer en nieuwe actualiteit gekregen. Edward Said verweert zich in die toevoegingen o.m. tegen verkeerde interpretaties van zijn werk. Hij schrijft indringend over vooraanstaande kenners van het Oosten en de voorstellingen die zij ervan gemaakt hebben en doet dat vanuit een enorme persoonlijke betrokkenheid en weergaloze eruditie. Het lezen en bestuderen van dit werk blijft een 'must'. Met register.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.