Een witte nacht van liefde : theatrale roman
Gustaw Herling-Grudzinski
Gustaw Herling-Grudzinski (Auteur), Jacq Firmin Vogelaar (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 2005 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : HERL |
31/12/2005
Het begrip 'kampliteratuur' is in ons literaire bewustzijn vooral verbonden met de namen van Primo Levi en Aleksander Solzjenitsyn. In de naoorlogse Poolse literatuur kreeg de herinnering aan Auschwitz en de sovjetkampen op meer dan pregnante wijze gestalte in het werk van Tadeusz Borowski en Gustaw Herling. Terwijl Borowski's Auschwitz-verhalen (Stenen wereld) enkele decennia geleden al in het Nederlands gepubliceerd werden, is er -- meer dan een halve eeuw na de oorspronkelijke uitgave -- nu ook een vertaling van Herlings beklijvende Goelag-verslag Een wereld apart.
Toen Tadeusz Borowski en Gustaw Herling in de loop van de Tweede Wereldoorlog in een kamp terechtkwamen, hadden ze alletwee min of meer hetzelfde curriculum doorlopen. Beiden waren geboren in het begin van het interbellum en waren opgegroeid in een vrij en onafhankelijk Polen, dat in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog zijn lang bevochten politieke zelfstandigheid had herwonnen. Zowel Borowski als Herling ontbrak het niet aan enige literaire ambitie, en met name Herling had in de late jaren '30 in Polen al enige bekendheid verworven als publicist en literatuurcriticus. Het lot van beide auteurs kreeg een drastische wending met de ondertekening van het Molotov-Ribbentrop-pact in augustus 1939 en de daaropvolgende territoriale en politieke herschikking van Centraal- en Oost-Europa. Polen werd in de herfst van 1939 zonder veel omhaal van de kaart geveegd en opgedeeld in een nazi- en een sovjetgedeelte. Tadeusz Borowski bleef tijdens de eerste oorlogsjaren in Warschau, dat onder Duits bestuur kwam te staan, Gustaw Herling daarentegen zocht als ondergronds activist een onderkomen in Litouwen. Zijn tocht naar het noorden strandde begin 1940, toen hij door het Rode Leger aan de Russisch-Litouwse grens onderschept werd als vermeend spion en veroordeeld tot vijf jaar dwangarbeid.
Herlings Goelag-boek Een wereld apart begint op het ogenblik dat hij in de gevangenis van Vitebsk wacht op zijn deportatie naar een werkkamp in het hoge Russische noorden, en volgt min of meer chronologisch, maar met zekere hiaten zijn lotgevallen tijdens en net na de oorlog: het transport naar en het verblijf in het strafkamp van Jertsevo (niet ver van Archangelsk), zijn onverhoopte vrijlating in het begin van 1942 en de daaropvolgende zwerftocht door de Sovjet-Unie, zijn aansluiting bij het Poolse Leger van Wladyslaw Anders, dat eerst in het Midden-Oosten en vervolgens in Italië neerstrijkt, en ten slotte zijn verblijf in het naoorlogse Rome. Herlings documentalistisch relaas beschrijft -- twintig jaar vóór Solzjenitsyns wereldberoemd geworden kampstudie De Goelag Archipel -- op beklemmende wijze de verschrikking van het strafsysteem in de USSR. Psychologische portretten van gevangenis- en kampbewoners en markante taferelen uit het kampleven worden in het boek afgewisseld met filosofisch-psychologische beschouwingen van de auteur. Herling laat daarbij ononwonden zien dat het kampsysteem van de sovjets qua wreedheid en onmenselijkheid hoegenaamd niet voor dat van de nazi's hoefde onder te doen. Beide systemen waren, aldus Herling, in essentie gericht op de vernietiging van het individu, en het enige waarin de sovjets zich nog enigermate leken te onderscheiden van de nazi's, was hun haast ziekelijke drang om elke veroordeling en bestraffing op een strafrechterlijk aanvaardbare manier te rechtvaardigen. Aanklachten en bewijsmateriaal werden, geheel volgens de principes van de stalinistische terreur, aan de lopende band geënsceneerd en verhoren verliepen op een allesbehalve vreedzame manier. Eenmaal veroordeeld wachtte de gevangene een verblijf in een van de vele strafkampen van het uitgebreide Goelag-netwerk. Aanvankelijk waren die kampen nog opgevat als verbeterings- en opvoedingsinstellingen voor "asociale en contrarevolutionaire elementen", maar in de praktijk bleken ze al snel een eigentijdse en levensbedreigende vorm van slavernij in stand te houden. Herling beschrijft als een nuchter en kundig observator de onmenselijke en barre leef- en werkomstandigheden in het kamp van Jertsevo en de geleidelijke ontmenselijking die intreedt bij de gevangenen. Een andere rode draad in Herlings betoog is de continuïteit die hij ziet met het rigoureuze strafsysteem uit de tijd van de tsaren, dat paradoxaal genoeg een dankbare bron van inspiratie bleek te zijn voor het communistische regime. Een van de weinige boeken waar Herling in het kamp de hand op kon leggen en waar hij meermaals naar verwijst in zijn kamprelaas, is Aantekeningen uit het dodenhuis, Fjodor Dostojevski's literair verslag van zijn verblijf als dwangarbeider in Siberië midden 19e eeuw. De lectuur van Dostojevski's kampboek roept bij de jonge Herling een beklemmend gevoel van uitzichtloosheid op en mondt uit in de overtuiging dat hij het kamp van Jertsevo niet zal overleven. Geheel tegen alle verwachtingen in komt er dan toch een einde aan zijn kampverblijf in het hoge noorden. De USSR sluit zich na de Duitse aanval op Rusland aan bij het kamp van de geallieerden en verbindt zichzelf ertoe om alle Poolse oorlogsgevangenen vrij te laten.
Tadeusz Borowski's kampleven begon pas in 1943, toen Herling al weer op vrije voeten was, en de manier waarop hij in Auschwitz verzeilde, was allesbehalve alledaags. Wanhopig op zoek naar zijn verloofde, die door de Duitsers was opgepakt, viel hij uiteindelijk zelf in een hinderlaag van de Gestapo en werd hij na een kort verblijf in een Warschause gevangenis op transport naar Auschwitz gezet, zijn geliefde achterna. Pas na de bevrijding in mei '45 kwam hij weer op vrije voeten. In de jaren net na de oorlog maakte Borowski naam met de verhalenbundels Afscheid van Maria en Stenen wereld. Beide bundels stonden in het teken van zijn kampervaringen en vloeiden voort uit de brieven die hij vanuit Auschwitz aan zijn in Birkenau opgesloten verloofde geschreven had. In tegenstelling tot de semi-factografische stijl die Herling later in Een wereld apart zou hanteren, opteerde Borowski echter nadrukkelijk voor een literair-verhalende compositie. Hij laat een jonge verteller (Tadek) aan het woord die in Auschwitz als Vorarbeiter tewerkgesteld is en die zich -- zo goed en zo kwaad als dat gaat -- geconformeerd heeft aan de kampwerkelijkheid en de regels die er gelden. Geslepen en clever als hij is weet hij zich op te werken in de kamphiërarchie, wat hem mettertijd bepaalde privileges oplevert en wat af en toe ook leidt tot nogal cynische uitlatingen ten overstaan van minder gefortuneerde kampgenoten.
Tadeks relaas is vooral gericht op een uiterlijke beschrijving van de kampwereld, een plaats waar de grenzen tussen goed en kwaad, slachtoffer en beul, onherroepelijk lijken te vervagen. In tegenstelling tot de psychologiserende aanpak van Herlings ikverteller blijven Tadeks verhalen veelal gespeend van enige introspectie, waarmee Borowski lijkt te willen wijzen op het emotionele en morele braakland dat zich onherroepelijk in elke doorgewinterde kampbewoner nestelt. Enige vorm van solidariteit, heroïsme of onbaatzuchtigheid is bij de jonge gedetineerde Tadek ver zoek. Zo is hij samen met enkele medegevangenen een tijdlang verantwoordelijk voor het lossen van pas aangekomen joodse gevangenen, net vóór ze de gaskamers ingaan. De enige vorm van medelijden die Tadek en zijn gezelschap als helpers van de Duitsers aan de aangekomen slachtoffers betonen, is in alle toonaarden zwijgen over de gewisse dood die hen even later in de crematoria te wachten staat.
Aan de hand van de verteller Tadek laat Borowski niet alleen zien wat het systeem met de mensen deed, maar ook wat het van hen maakte: moreel onverschillige wezens die getraind door de kampwerkelijkheid gewend geraken aan wat ze rondom zich zien en die -- om in het kamp te kunnen overleven -- zich genoodzaakt zien alle waarden en geboden die de Europese beschaving de voorbije tweeduizend jaar hoog in het vaandel placht te dragen, overboord te gooien. Meer nog, voor Borowski was Auschwitz geen historische anomalie, maar een onvermijdelijk en logisch product van die westerse beschaving. Vorarbeiter Tadek verzucht in een van de verhalen uit Stenen wereld: "We leggen de grondslagen van een nieuwe, monsterachtige civilisatie. Eerst nu heb ik de waarde van de oudheid ontdekt. Wat een beestachtige misdaad zijn de Egyptische pyramiden, de tempels en de Griekse standbeelden! Hoeveel bloed moet er zijn gevloeid over de Romeinse wegen, de grenswallen en de gebouwen in de steden! Die oudheid, die een reusachtig groot concentratiekamp was, waar de slaven het eigendomsteken op het voorhoofd werd gebrand en waar vluchten werd bestraft met kruisiging."
In de literaire kritiek werd Borowski vaak verweten dat hij een soort van ethisch nihilisme voorstond, belichaamd door de vertelinstantie Tadek. De enige uitweg voor Borowski uit dat morele 'wasteland' van de Tweede Wereldoorlog was een utopisch verlangen naar een radicale en totale transformatie van het bestaande maatschappelijk systeem. Het is in dat verband niet minder tragisch dan ironisch dat Borowski zich in het naoorlogse Polen tot een fervent communist ontpopte. Alsof de politieke praktijk van dat systeem -- men leze Herlings Een wereld apart erop na -- zoveel beters beloofde voor de waardigheid van het menselijk individu. Borowski's bekering tot het communisme bleek evenwel van korte duur te zijn, want in 1952, in de hoogdagen van het stalinisme, benam hij zichzelf -- amper dertig jaar oud -- van het leven.
Niet alleen literair, maar ook ideologisch stond Gustaw Herling voor een andere aanpak. Terwijl Borowski's metafoor van een "stenen wereld" niet alleen op Auschwitz, maar ook op de hele wereld daarbuiten betrekking had, was en bleef voor Herling de kampwerkelijkheid "een wereld apart", een plaats waar totaal andere ethische normen en regels gelden dan in de "normale samenleving". Anders dan de Auschwitz-verhalen van Tadeusz Borowski bleef de humanist Herling geloven in de goedheid van de mens. Of zoals hij het zelf formulteerde in Een wereld apart. "Ik ben tot de overtuiging gekomen dat een mens alleen maar menselijk kan zijn wanneer hij in menselijke omstandigheden leeft, en ik vind het volstrekt absurd hem te beoordelen op daden die hij onder onmenselijke omstandigheden heeft begaan -- dat zou zijn alsof je water aan vuur afmeet en de aarde aan de hel."
Net zoals in het geval van Borowski's kampverhalen verliep de literair-kritische receptie van Een wereld apart niet geheel rimpelloos. Herling, die na de oorlog een verblijf in de emigratie verkoos boven een terugkeer naar een inmiddels gesovjettiseerde Poolse republiek, schreef over een thema dat in zijn thuisland Polen absoluut taboe was, en officieel kon het boek dan ook pas in 1989 voor het eerst in Polen verschijnen. De eerste buitenlandse publicatie van het boek vond plaats in 1951 (in het Engels), en hoewel Herlings ooggetuigenverslag later ook in enkele andere westerse talen vertaald werd, bleef het ook in het West-Europa lange tijd voorwerp van controverse en discussie. Heel wat westerse intellectuelen die in de jaren '50 met de Sovjet-Unie sympathiseerden, stelden de waarachtigheid van Herlings kampervaringen in vraag. Er was uiteindelijk een Solzjenitsyn nodig (met zijn indringende kamproman Een dag van Ivan Denisovitsj) om de westerse publieke opinie op andere gedachten te brengen. En ook al is de geschiedenis van de Goelag onderhand uitgebreid onderzocht en beschreven, o.m. in Anne Applebaums omvangrijke studie Goelag, een geschiedenis, toch blijft een boek als Herlings Een wereld apart van onschatbare waarde. Niet het minst op een ogenblik dat Rusland als belangrijkste erfgenaam van het ter ziele gegane sovjetimperium zich internationaal opwerpt als een van de grote overwinnaars van nazi-Duitsland, terwijl het cruciale aandeel van datzelfde communistische regime in het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en de wreedheden die het vóór, tijdens en na de oorlog begaan heeft, opvallend sterk op de achtergrond blijven. De lectuur van Een wereld apart anno 2005 plaatst die sluipende rehabilitatie van het glorieuze sovjetverleden in een ander en verhelderend perspectief. [Kris Van Heuckelom]
Willem G. Weststeijn
Van de Poolse schrijver Gustav Herling (1919-2000) verscheen in 2001 de Nederlandse vertaling van zijn laatste werk, de korte roman 'Een witte nacht van liefde'. 'Een wereld apart' is ruim vijftig jaar eerder geschreven. Het behelst het verslag van Herlings ervaringen in de kampen van Stalin, waarin hij terecht kwam toen in 1939 de Sovjetunie het Oosten van Polen bezette en hij door de geheime politie werd gearresteerd. Het is opmerkelijk dat dit boek nooit eerder in het Nederlands is vertaald (de Engelse editie verscheen in 1951), want het kan zich meten met de kampliteratuur van schrijvers als Primo Levi, Varlam Sjalamov en Aleksander Solzjenitsyn. Met zijn reportageachtige, maar toch zeer betrokken manier van vertellen weet Herling een heel goed beeld te schetsen van het - nog steeds onvoorstelbare - leven in de concentratiekampen. Een schokkend, beklemmend, maar toch ook heel leesbaar boek dat een groot publiek verdient. Vrij kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.