Tot op het bot
Luc Deflo
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Manteau, 2000 |
VERDIEPING 2 : DUIVELSHOEK : SPANNEND : DEFL |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Manteau, 2004 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 12971 |
Johan Vandenbroucke
i /un/23 j
Geeuw, weer een zomer van het spannende boek. Jaar na jaar wordt de strop strakker aangehaald, een lezer kan haast geen boekhandel meer betreden zonder te struikelen over lustmoordenaars; nog even en de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen duwt elke bezoeker met het mes op de keel een crime door de strot. Misdaadliteratuur is verdraaid populair sinds Jef Geeraerts het genre, dat in Vlaanderen vrijwel niet meer beoefend werd, vanaf 1979 met professioneel gemaakte thrillers nieuw leven inblies. In zijn zog volgden anderen, zodat er momenteel sprake is van een hausse aan Nederlandstalige misdaadromans, die overigens fel in de smaak van het leespubliek vallen, zie de bestsellerlijstjes.
Geen specialist in het genre, nam ik deze week plichtsgetrouw twee recente Vlaamse thrillers door: Bevroren hart van Luc Deflo en Blauw bloed van Pieter Aspe. Ik las ze zelfs uit, het eerste met wat doorbijten, maar ik wilde toch weten hoe de plot ineenstak, het tweede met leesplezier, meegesleept tot het einde, hoewel ik het wel almaar meer gechargeerd vond. Ik vergelijk het met mijn televisiekijkgedrag als scholier destijds in de examenperiode: ik keek de politieseries uit, soms omdat ik geboeid was, maar ook al eens omdat ik hoe dan ook geen zin had om te studeren. De vergelijking is niet willekeurig: de gelezen romans verhouden zich zowat tot de betere misdaadliteratuur - bijvoorbeeld van James Ellroy of Elmore Leonard - zoals een doordeweekse Derrick tot The Silence of the Lambs. En ook in het seriewerk zijn er betere en mindere afleveringen. Het blijft wel enigszins spannend - in die mate dat je de ontknoping wilt kennen - maar je doorziet de naden en hechtingen, de techniekjes en cliffhangers. Zo ook met het spannende boek: het verschil zit natuurlijk in het vakmanschap. Aspe beheerst het metier, Deflo (nog) niet volledig, bij hem vallen vooral de onhandigheden en trucjes op.
Daarnaast zijn er zoveel overeenkomsten dat de lectuur van de twee romans leerzaam kan zijn voor een aspirant-thrillerschrijver. Bestudeer de methodiek en het succes wenkt: een thriller hoeft literair niet perfect te zijn. Het publiek lust het wel, als het vooruitgaat en lekker leest, en zolang maar niet afgeweken wordt van het geijkte format. Wat volgt zijn tips, zonder enige aanspraak op volledigheid. Voor wie zich wil vervolmaken in het vak, strekt het zelfstandig lezen en bestuderen van de romans tot aanbeveling.
Kies als hoofdpersonages een duo, liefst twee gabbers met complementair karakter en talenten - zoals Geeraerts (Vincke en Verstuyft), zo ook Aspe en Deflo (of Piet Teigeler bijvoorbeeld), eventueel kan de combinatie stoere bink met leuke meid, wat de erotische suggestie natuurlijk versterkt. In Bevroren hart probeert Deflo het allemaal: hij laat de jonge en natuurlijk bloedmooie Nadia zich aansluiten bij de ervaren crew. Aspe mengt de erotische laag subtieler in het verhaal, want seks is absoluut noodzakelijk. Ook in de ad remme en brutale dialogen: het taaltje van cops onder elkaar: op het randje van banaal, want het zijn harde jongens, weliswaar met een gouden hart. (Bij Aspe zijn ze geloofwaardig, bij Deflo blijven ze meer sjablonen.) Laat ze onder elkaar, desnoods op weg naar weer een gruwelijke moord, praten over hun liefdes- en seksproblemen. Misdaadliteratuur is relatiepsychologie voor beginners in een geinig taaltje. Thematisch zit je goed met een seriemoordenaar; ze komen in de werkelijkheid zelden voor, maar spreken tot de verbeelding. Door de opeenvolging en herhaling (van de moorden) krijg je een goed ritme (essentieel!) en moet je niet te diep graven: de dader is toch een psychopaat: makkelijk zat. De plot moet wat ingewikkeld lijken, liefst met enige techniciteit. Pathologische kennis is nuttig. Misdaadliteratuur is lijkenkunde. Hou de setting Vlaams (Aspe laat het in Brugge gebeuren, Deflo in Mechelen - straten en cafés bij naam noemen), maar situeer het in de beau monde. Tip: laat de adel af en toe een Frans zinnetje zeggen, de cops praten natuurlijk veel Engels. Schaam je niet voor clichés - het echte leven zit er vol van - en hecht veel aandacht aan de details: hoe iemand kijkt, zit, praat, beweegt. Schrijf vooral filmisch. Alludeer waar kan op de recente actualiteit (Dutroux, de politiehervorming, de politiek). Doe het opzichtig: lezers merken het graag op. Politiediensten beconcurreren elkaar altijd en een belangrijk onderzoek wordt altijd ergens van hogerhand tegengewerkt. Alcoholische uitspattingen en seksuele toespelingen - doseren - werken goed; essentieel in misdaadliteratuur zijn brutale, soms bitsige quotes - de chef schreeuwt altijd wel eens de boel overhoop.
Het begin moet meteen de toon zetten. Zo begint Aspe: "Hannelore Martens zette de kraag van haar jas op en veegde met een haastig gebaar een snoer regendruppels van haar kin. Onrust knaagde aan haar ziel." En zo Deflo: "Eindelijk alleen. Nadine Versluys monsterde Mieke Demunter zoals een pooier een toekomstige bron van inkomsten." Kies gewone, Vlaamse namen. Beschrijf de handelingen, ook al ze er niets toe doen. Streef naar het gepaste woord ("monsteren"), gebruik, zoals in het schoolopstel destijds, zoveel mogelijk een adjectief (wat voor gebaar? Een haastig!), buitenissige woordkeuze mag ook ("een snoer regendruppels"), en schuw geen voor de hand liggende metaforen of vergelijkingen. Dynamiek is belangrijk. Als iets inzakt, doet het dat als een soufflé, een invallende natuurlijk. Lees de tweede alinea van Deflo: "Nadine Versluys vertrok haar lippen tot een zuinige glimlach, bestudeerde haar zorgvuldig gemanicuurde nagels, richtte zich op, streek elegant een valse plooi in haar Gucci-minirok glad en vroeg: 'Sherry?'" Glimlachjes zijn vaak zuinig, gemanicuurde nagels handig om zorgvuldig te bestuderen, en zo'n merkrokje vraagt erom elegant gladgestreken te worden. Noem altijd merken van kledij en van auto's. De daaropvolgende volzin: "Terwijl Versluys haar rug rechtte en glimlachend richting bar liep, boorden haar spitse borsten zich uitdagend door de ragfijne natuurzijden blouse van Armani." Wat voor borsten? Spitse die zich - uitdagend - boren door een gedetailleerd beschreven blouse - raadpleeg modebladen. Verder heeft de dame een designcanapé, grijsgroene ogen, een Mercedes en Nina Ricci-pumps met stilettohak, nee, met "een vlijmscherpe stilettohak". Gebruik altijd amechtig bij naar adem happen, verkwikkend bij douche en geruit bij pyjama. In de ogen van de agressor blinkt steevast "pure moordlust". Soms biedt een vergelijking soelaas, bijvoorbeeld als de speurders iets onverwachts vernemen: "Bosmans en Deleu keken elkaar aan als twee grijsaards die voor het eerst het Viagra-effect aan den lijve ondervinden." Een slappeling ploft "als een natte vaatdoek" neer. Er zijn talloze synoniemen voor het werkwoord zeggen; Deflo gebruikt gebieden, inpikken, bedelen, stamelen, brommen, meesmuilen, zuchten, uitflappen, tegenpruttelen, hakkelen, onderbreken, prevelen, grijnzen, sissen, oreren, repliceren, blaffen (voor meerderen), vloeken, bulderen, briesen, grommen. Opmerkelijk vaak wordt ook de keel geschraapt.
En nu aan het werk. "Zuchtte hij terwijl zijn holle ogen het scherm van zijn pc zochten en hij de laatste hap van een onbestemde snack in zijn keelgat stouwde."
Fred Braeckman
2/ei/03 m
Vorig jaar debuteerde Luc Deflo (42) nogal opvallend met Naakte zielen. Opvallend omdat deze misdaadroman meteen genomineerd werd voor de Hercule Poirot-prijs. Mij kon zijn thriller niet bekoren. Heel storend waren zijn manke zinsbouw, de taalfouten, de ellenlange zinnen, de vele slordigheden. Ik vind het nog altijd een belediging van het genre als je van een thriller alleen maar spanning verwacht.
Deflo heeft nu een tweede roman uit en die is, zeker wat de taal betreft, heel wat beter. Al was het maar omdat de auteur in Bevroren hart de vraagtekentoets van zijn computerklavier met meer mate aanslaat en hij de werkwoorden correct vervoegt.
In Bevroren hart vinden we Dirk Deleu en Jos Bosmans terug. De twee Mechelse politiemensen worden opgeknapt met het lijk van een jonge vrouw. Ze ligt in een badkuip, maar al snel blijkt dat ze niet in die badkuip is gestorven. Ze is eerst ingevroren geweest. Er volgen meer doden en Bosmans en Deleu komen tot de conclusie dat er een psychopaat aan het werk is, of misschien doodgewoon iemand die op geld uit is. Of misschien een combinatie van de twee. Een daderprofiel laat veel mogelijkheden open en de moord - of het plotselinge overlijden? - van een corrupte politicus maakt het onderzoek niet eenvoudiger.
Net als in Naakte zielen weten we al vrij snel hoe de zaak in elkaar zit. Dat ligt aan de manier waarop Deflo de plot en de spanning opbouwt. Liever dan de lezer een puzzel te laten oplossen, laat hij zijn Mechelse politiemensen het werk doen en kijken wij toe hoe ze vallen en opstaan. Overigens is die plot vrij knap geconstrueerd.
Moeilijker heb ik het met de personages. Jos Bosmans noch Dirk Deleu is iemand voor wie je veel sympathie kunt opbrengen. Laat staan dat je je met ze kan identificeren. Ze zijn vaak lomp en onbeschoft, doven hun sigaret in een kopje koffie, blaffen meer dan ze praten, liggen met hun voeten op tafel, nemen het niet te nauw met de wet, zoeken achterpoortjes om hun zin te krijgen. Ze lijken nog het meest op eendimensionale stijlloze wroeters die leven om te werken. Maar Deleu ("De kwijl druipt nu al bijna op het uit zijn hemd krullende borsthaar") loopt wel aardig achter zijn pik aan als het politieteam versterkt wordt door de pas afgestudeerde en natuurlijk bloedmooie Nadia Mendonck. Overigens maakt Deflo er zich nogal gemakkelijk van af door de vriend van Nadia te laten sterven in een ongeval.
Geweld en horror liggen Luc Deflo duidelijk beter dan tederheid. Net als in Naakte zielen, waar vrouwen vermoord worden door de foetus weg te snijden en de baarmoeder te verwijderen, gaat het in Bevroren hart niet kinderachtig toe als het op gruwel aankomt. Dat de diepvriezer eraan te pas kwam wisten we al. Er wordt ook handig met een verroest stanleymes gewerkt. Stukken minder vakkundig moet een oog eraan geloven: "Ze gebruikte het lepeltje, dat nu achter de oogbal geklemd zat, als een hefboom en verhoogde langzaam de druk totdat er een kleine opening ontstond waarin ze vliegensvlug het gekromde schaartje priemde en, met de punt van de tong op haar onderlip rustend, razendsnel een aantal keer knipte. De zesde keer was het raak. Door de aanhoudende druk floepte het oog uit de oogkas en plofte op het tapijt."
Wie vindt dat het subtieler kan en geweld beter gesuggereerd wordt dan expliciet beschreven, moet naar een ander boek omzien.
Net als in voorganger 'Naakte zielen' gaat het in 'Bevroren hart' niet kinderachtig toe als het op gruwel aankomt
John Vervoort
i /un/15 j
PIET TEIGELER
Antwerpen is een droom voor thrillerauteurs. Er is de haven, waarlangs allerlei illegaal spul in en uit Europa kan gesmokkeld worden. Er is de diamantwijk, waar zowat eenvierde van de globale wereldopbrengst van deze dure steentjes verhandeld wordt. Er is het Falconplein en omgeving, waar je ongeveer alles kan krijgen wat je kan bedenken, maar waar de handelswaar niet altijd koosjer is.. Er zijn de typische woon-, werk- en uitgaansbuurten, denk aan de Seefhoek of de straten rond het Conincksplein, waar mensen van allerlei ras en stand samenleven. In Antwerpen ligt de inspiratie op straat. Wat heeft een schrijver van spannende boeken meer nodig? Piet Teigeler (1936), een voormalig journalist in de metropool, kent de stad en haar mentaliteit door en door. In 1995 begon hij met een mooie reeks politieromans rond adjunct-commissaris Carpentier en hoofdinspecteur Dewit. Dat hij Antwerpen kent, bewezen de titels van zijn eerste boeken: Een dode op Sint-Anneke of De koningin van de Vogelenmarkt is dood . Onlangs verscheen de zesde in de reeks: De zwarte dood . Het is zijn meest ambitieuze roman. De meeste van zijn vorige boeken hadden bescheiden maar degelijk uitgebouwde plots, maar in De zwarte dood trekt hij alle registers open. Bovendien blijft hij de elementen in zijn plot opstapelen. Dat doet hij in eerste instantie erg knap. Spijtig genoeg kan hij zijn boek niet het sterke einde geven waar het om vraagt, onder meer omdat hij te veel plotlijnen hij tot één geheel moet smeden. Het verhaal boet ook in aan geloofwaardigheid.
Alles begint met de moord op een nogal dubieuze advocaat. De man was de ideoloog van alles wat rechts, racistisch en autoritair is. De plot wordt vervolgens met volgende ingrediënten opgesmukt: aanbidders van het nieuwe heidendom of de Asatru-cultus, waar alles draait rond Thor en de zijnen, en bijgevolg een club die het ultra-rechtse gedachtengoed nogal genegen is, geheime agenten van Mobutu en Kabila, diamantsmokkel tijdens de bezetting, de verborgen schatten van de nazi's, de remake van het Ardennenoffensief, obscure maar levensgevaarlijke huurlingenlegers, biologische wapens (pestbacillen) die plots in Antwerpen opduiken, geheime sproei-installaties voor vliegtuigen, Afrikaanse tovenarij als terreurmiddel, nieuwe Belgische wapens die in Afrika worden getest op de bevolking, een scheutist die de mis opdraagt bij de redemptionisten, en het obligate overspel. Op het thuisfront waaien ook de nodige stormen over de speurders heen. Carpentiers vrouw moet een mogelijk kwaadaardige cyste aan de eileider laten verwijderen en Dewit weet niet goed of hij met zijn domme blondje wil trouwen of niet. Als klap op de vuurpijl komen op het einde ook Filip en Mathilde om de hoek kijken.
Kortom, pandemonium in Antwerpen. Bedenking van Carpentier: ,,Dit was New York of Chicago niet, dit was Antwerpen. Als er hier gemoord werd, dan was het uit passie of omwille van poen of wraak. In ieder geval omwille van makkelijk te begrijpen emoties. Niets te maken met duistere samenzweringen.''
De eerste helft van het boek wekt bewondering omdat Teigeler voortdurend nieuwe en verrassende elementen aan zijn plot toevoegt. Maar op het eind dreigt de complexe plot hem boven het hoofd te groeien, en verliest het boek alle geloofwaardigheid.
Maar De zwarte dood heeft ook veel positieve aspecten. De karakters bijvoorbeeld, die beheerst maar met veel inlevingsvermogen beschreven worden. Daarnaast beseft Teigeler dat suggestie dikwijls beter werkt dan een botte, frontale beschrijving. Hij weet wanneer hij pauzes in het verhaal moet leggen en wat hij moet vertellen. Zijn stijl is sober en degelijk. De zwarte dood had een hele mooie thriller en de voorlopige kroon op Teigelers werk kunnen worden.
BOB VAN LAERHOVEN
,,Drie mannen toastten met Dom Perignon op de mogelijkheid om miljoenen mensen om te brengen.'' Zo begint Mosk van Bob van Laerhoven. Toch niet weer een thriller waarin een gigantisch complot van enkele megalomane maniakken moet bestreden worden, denk je meteen. Maar inderdaad, Mosk draait rond de diabolische plannen, codenaam Operatie Sweep, van een advocaat, een geheim agent en de Belgische minister van Defensie (zijn voornaam is Leo, rings a bell ?). Uit de openingsalinea's vernemen we nog dat een ultrarechtse organisatie, de International Christian Control Group, de strijd wil aanbinden met islamitische fundamentalistische groepen als Hamas en Gia, want de Control Group is ervan overtuigd dat er ,,in de 21ste eeuw een formidabele strijd tussen het christendom en de islam ging losbarsten.'' Gelukkig gooit Van Laerhoven het in de volgende hoofdstukken over een andere boeg: degelijke plot, strak geschreven. Tot je te lezen krijgt, zo ongeveer in het midden van het boek, hoe de drie hun plannen gerealiseerd willen zien. Dan breekt je klomp. Bob van Laerhoven (1953) is een literaire duizendpoot. Sinds hij in 1985 opvallend debuteerde met de roman Nachtspel , die nogal obsessioneel rond zelfbevlekking draaide, heeft hij vele romans, maar ook verhalenbundels, reisverhalen, filosofische beschouwingen, theater, dagboeken en talloze artikels geschreven. Maar echt doorgebroken is hij nooit. Even zag het er nochtans wel naar uit. Eind jaren tachtig vielen zijn romans Het lange afscheid en De stenen wachter op. Hij was zelfs te gast in het praatprogramma van Adriaan van Dis. In 1996 verscheen Koperen Gaby . Daarna ging hij zich steeds meer als Kuifje gedragen. Verslagen van zijn vele avontuurlijke reizen verschenen in diverse tijdschriften. Zo reisde hij meerdere keren naar de Balkan toen het daar serieus hommeles was en kon de Thaise seksindustrie op zijn interesse rekenen. Ook herinner ik mij een verslag over zijn ervaringen met de Viagra-pil.
Samen met VRT-radiojournalist Hugo Marynissen publiceerde hij vorig jaar zijn eerste thriller: Dubbelspoor , gesitueerd in Zuid-Afrika. Genre en land moeten Van Laerhoven bevallen zijn want ook Mosk speelt in Zuid-Afrika.
De honderd bladzijden die volgen op de proloog zijn sterk. Daarin wordt vooral de nasleep verteld van een uit de hand gelopen studentengrap. De dochter van de advocaat uit de proloog vertelt aan twee vrienden dat haar ultieme seksuele fantasie een verkrachting is. Die droom willen haar vrienden wel helpen realiseren. Het loopt op een originele maar nogal pijnlijke manier uit de hand. Een van de jongens wordt letterlijk opgeblazen. De vaders zorgen ervoor dat een onschuldige zwarte jongen de schuld krijgt. Hij komt in de beruchte gevangenis van Robbeneiland terecht. Wanneer hij zes jaar later vrijkomt, wil hij de grootste bendeleider van Kaapstad worden en is hij vastbesloten om wraak te nemen op de drie rijkeluiskinderen.
Peter Declercq, ook al de speurder van dienst in Dubbelspoor , komt terecht in een onontwarbaar kluwen, waarbij de wraak van de bendeleider en Operatie Sweep met elkaar verweven worden. Ook dat doet Van Laerhoven meer dan degelijk. Maar wanneer de uiteindelijke bedoeling van het complot duidelijk wordt, verliest het verhaal nogal wat van zijn geloofwaardigheid.
Toch is Mosk een onderhoudende thriller. Van Laerhoven verwijst bijvoorbeeld op een speels-ondeugende manier naar feiten die politiek, pers en publiek de laatste jaren nogal bezig hebben gehouden. Zo duiken plots Atoma-schriftjes op, inderdaad van een voormalige defensieminister, Leo Vinckeslag. Daarin staat niets minder dan dat België mee verantwoordelijk is voor de aanslag op president Habyarimana en dus ook voor de Ruandese genocide. De karikatuur van de voorzitter van de Christelijke Burger Partij is vermakelijk. Van Puyendonk is corrupt als de pest, seksueel gefrustreerd, machtsgeil en meedogenloos. Er wordt ook verwezen naar de moord op een belangrijke Waalse politicus die ,,Dieu le Père'' wordt genoemd.
Van Laerhoven is duidelijk voorgoed verliefd op Zuid-Afrika. Maar hij sluit zijn ogen niet voor de gigantische problemen van het land. Zuid-Afrika kampt met een nooit geziene criminaliteit, armoede, sloppenwijken, drugs, en natuurlijk het racisme en de grote kloof tussen blank en zwart. Ook de kleine kantjes van zijn hoofdpersonages beschrijft hij met zichtbaar genoegen. Alleen zijn belangrijkste plotwending, Operatie Sweep, is niet geloofwaardig. Bij nader inzien heeft zijn plot Operatie Sweep niet eens nodig.
PIETER ASPE
Een recent Brits onderzoek wees uit dat ongeveer tien procent van de kinderen de verkeerde man met papa aanspreekt. Het krantenartikel gaf geen uitsluitsel of de moeders allemaal zwanger zijn geraakt in buitenechtelijke relaties, en hun echtgenoot in de waan laten dat hij de verwekker is. Maar het artikel gaf wel aanleiding tot die conclusie. Dat de klassieke gezinsstructuur in deze postmoderne tijden onder druk staat, zal elke socioloog beamen. Veel gezinnen hebben een organigram dat ingewikkelder is dan dat van een multinational. Wie een stamboom zou willen samenstellen van de familie uit Pieter Aspes nieuwe thriller Blauw bloed , zal nogal moeten puzzelen. De centrale figuur heet Leona Vidts. Zij had drie relaties met mannen waaruit vier kinderen werden geboren. Welke man de vader is van welke kinderen blijft lang onduidelijk. En het blijft ook lang onduidelijk of de diverse mannen en kinderen zelf weten wie hun verwekker of nazaat is. Wanneer je de ontknoping van het drama nadert, duikt er plots een vierde mogelijke vader op. Die blijkt van koninklijken bloede. Van In, de vaste speurder in Aspes boeken, wordt zelfs door de koning ontvangen. Ook het gekroonde hoofd speelt een prominente rol in dit kluwen van relaties, affaires en verhoudingen. Het kan haast niet anders of Aspe heeft zich laten inspireren door de Delphine-affaire.
Van In zelf zegt dat hij midden in een Grieks drama terecht is gekomen. Ergens anders wordt gemeld dat het leek ,,of Shakespeare uit de dood was opgestaan en om den brode een moderne intrige had verzonnen, iets als Macbeth maar dan met minder woorden''. Aspe trekt inderdaad alle registers open: godsdienstwaanzin, vrijmetselaars, dreigbrieven met bijbelcitaten die veelvuldig verwijzen naar ,,Het zaad'' en ,,De dood'', protagonisten die solliciteren voor een eeuwigdurende sessie bij een psychiater, de ontvoering van de geliefde van Van In, en een heuse literaire moord: iemand wordt bedolven onder een stapel boeken. Geen stationsromannetjes maar kanjers van religieuze en filosofische traktaten zoals De civitate rei van Augustinus. Bedenking van Versavel, de trouwe assistent van Van In: ,,Kan een katholiek zich een mooiere dood wensen dan stikken met het gedachtegoed van een kerkvader op zijn borst?''
Blauw bloed gaat gebukt onder een uitpuilende plot zodat de lezer zijn weg meermaals dreigt te verliezen. Aspe verwart spanning met ingewikkeldheid. Blauw bloed is als geheel minder dan de afzonderlijke delen. Sommige scènes blijven hangen. Zo wordt Hannelore Martens, de vrouw van Van In, ontvoerd door de man die in het centrum van het drama staat. Hij is een oude geliefde van Hannelore die danig in de knoop ligt met zijn verleden. De confrontaties tussen Hannelore en haar ontvoerder worden voorbeeldig uitgewerkt. Zo zijn er nog wel scènes waaruit het meesterschap van Aspe blijkt. De voorbeelden zijn legio: de hierboven beschreven literaire moord, het gesprek tussen Van In en de koning, de irritatie van Versavel wanneer Van In zijn boekje weer eens te buiten dreigt te gaan, Van Ins paniek bij de vermeende ontrouw van zijn vrouw, de godsdienstwaanzinnige die de hele avond voor de ingang van een abortuskliniek staat te bidden.
Maar spannend is het boek niet echt. Het verhaal heeft te veel losse draden die geen andere functie hebben dan de plot complex en ondoorzichtig te maken. Zo verwijst Aspe ergens naar een waargebeurde maar nooit opgehelderde misdaad die destijds nogal wat stof deed opwaaien. In 1957 werd op het strand in Lombardsijde een vrouwenlijk gevonden. In de geruchtenmolen rond de zaak werd ook de naam van een zekere prins A. genoemd. Maar Aspe doet te weinig met dat intrigerende gegeven.
Het is een misvatting dat thrillers beter worden naarmate ze complexer zijn. Aspe verwijst naar Shakespeare; het mooie motto van Blauw bloed : ,,One may smile and smile, and be a villain'' (Dat iemand die maar glimlacht, steeds maar glimlacht, een schurk kan zijn), komt uit Hamlet . Maar de plots van Shakespeares grote drama's zijn zo helder dat je ze inéé n regel kan samenvatten.
Aspe zadelt de personages van de getergde familie op met de meest diverse problemen. De ene is een opportunist, iemand anders is blind, een derde heeft een gezicht dat ontsierd wordt door een afschuwelijk litteken, weer iemand anders raakte in de prostitutie. Ondanks al dat leed komt geen van hen echt tot leven. Gelukkig blijven Van In, Versavel en de andere vaste karakters wel boeien. De paradox is dat de Aspes plots complexer maar oninteressanter worden, terwijl de hoofdpersonages, die ook met elk nieuw boek aan complexiteit winnen, juist intrigerender en aantrekkelijker worden. Van In maakt het zijn tegenspelers niet gemakkelijk. Versavel verdraagt de nukken van zijn baas steeds minder en het huwelijk tussen Van In en Hannelore maakt een diepe crisis door. Maar gelukkig blijft de Duvel rijkelijk stromen.
LUC DEFLO
Bij de bekendmaking van de genomineerden voor de Bruna Gouden Strop 2000 in Amsterdam begon juryvoorzitter Menno Schenke met een citaat uit Bevroren hart , de nieuwste thriller van Luc Deflo, een boek dat overigens niet werd genomineerd. Gevoelige lezers wil ik waarschuwen, want qua functionele gruwel kan het citaat tellen: ,,Zonder veel poeha liet ze het nagenoeg platte maar puntige lepeltje met de achterkant tegen Versavels neusbeen rusten en stootte het vervolgens met een felle ruk in haar rechter oogkas. Ze gebruikte het lepeltje, dat nu achter de oogbal geklemd zat, als hefboom en verhoogde langzaam de druk totdat er een kleine opening ontstond waarin ze vliegensvlug het gekromde schaartje priemde en, met de punt van de tong op haar onderlip rustend, razendsnel een aantal keer knipte. De zesde keer was het raak. Door de aanhoudende druk floepte het oog uit de oogkas en plofte op het tapijt.'' Dit fragment, zo vertelde Schenke, is de uitzondering op de regel. ,,De regel is deze: de meeste Vlaamse en Nederlandse misdaadauteurs hebben, zo leerde de jury die 44 romans onder haar leeslampje legde, een broertje dood aan excessief geweld. In een tijd, waarin de term zinloos geweld voor iedereen een begrip geworden is, moet je in de Nederlandstalige thriller zoeken naar een sadistische marteling of een rituele moord.'' Maar Luc Deflo durft dus nog ouderwets uithalen. Hij smeert de martelscène van een ,,zwaar hijgende brok mens'' door de psychopaat van dienst uit over verscheidene bladzijden. Dat hij zijn research grondig heeft gedaan en de lezer daar graag deelgenoot van maakt, blijkt uit hoofdstuk negen, waarin omstandig wordt uitgelegd wat het verschil is tussen een massamoordenaar, een seriemoordenaar en een psychopaat.
Luc Deflo (1958) debuteerde vorig jaar niet onverdienstelijk met Naakte zielen , een boek dat prompt werd genomineerd voor de Hercule Poirot-prijs voor de beste Vlaamse thriller. Ook daarin wordt flink en redelijk gruwelijk gemoord. Maar de opbouw en de structuur van het verhaal zijn origineel en enigszins gedurfd. Al vrij vroeg worden de identiteit en de motivering van de moordenaar verklapt, maar toch blijft het verhaal spannend. In Bevroren hart gebruikt hij grofweg hetzelfde procédé.
Onderzoeksrechter Jos Bosmans en inspecteur Dirk Deleu worden naar een Mechelse flat geroepen waar een vrouwenlijk is gevonden in de badkuip. Met het lijk blijkt nogal wat mis te zijn. De vrouw is niet vermoord in het bad, want er is amper bloed te vinden; een stukje opperhuid, waarschijnlijk een tatoeage, werd verwijderd; de oogkassen zijn leeg; alle tanden ontbreken; de schedel werd ingeslagen en de keel overgesneden. Na onderzoek komt de anatoom-patholoog met een echte onthulling: het lijk is ingevroren geweest. Bosmans en Deleu zitten met de handen in het haar.
Geen nood, want Nadia Mendonck komt het team versterken. Deleu, ,,die zijn wangen voelde gloeien'' wanneer hij haar voor het eerst ontmoet, ziet dat Nadia een echte knock-out is. Tegelijk is Nadia een pitbull. Nog voor Bosmans haar goed en wel heeft kunnen voorstellen, deelt ze aan de verbouwereerde speurders mee dat ze zich een veertiental dagen heeft vastgebeten in de talrijke onopgeloste dossiers, en dat ze belangwekkende ontdekkingen heeft gedaan.
Later gaan Deleu en Mendonck samen op pad. Haar eerste vraag aan hem: ,,Ben jij homo, inspecteur?'' Waarop een pittig gesprek volgt waarin zij vertelt dat hij niet haar type is, dat ze wel houdt van puur fysieke seks, dat ze het nog nooit met een neger gedaan heeft en dat ze een vent heeft, ,,een getatoeëerde stempelaar die op dit eigenste ogenblik waarschijnlijk halflazarus in zijn stamcafé over de kicker hangt.'' De kicker is, voor alle duidelijkheid, een tafelvoetbalkast. Haar getatoeëerde vriend komt trouwens kort daarna bij een ongeval om. Gelukkig is Deleu in de buurt om haar op te vangen. Romantiek, overspel en intriges binnen het politiekorps zijn niet veraf.
Erg realistisch kun je dit allemaal niet noemen. De clichés volgen mekaar in hoog tempo op. Soms gaat Deflo ook stilistisch uit de bocht. Zo wordt iemands gezicht een ,,melkboerachtige kippenkwekerstronie'' genoemd. Iemand anders heeft een ,,ruimbemeten mond''. De plot is doordacht maar niet erg eenvoudig, want er volgen nog wat moorden, er wordt hier en daar financieel gesjoemeld (Deflo werkt in de banksector) en natuurlijk zijn er ook politici bij betrokken.
Bevroren hart is het ,,moeilijke'' tweede boek. Deflo's debuut was, zeker binnen het Vlaamse thrillermilieu, een aangename verrassing. Verrassen doet Bevroren hart nauwelijks. Het boek drijft te veel op oude ideeën en mist vooral finesse en suggestie. Daarnaast probeert Deflo zijn vaste figuren een leven naast het speuren mee te geven. Er worden kinderen geboren, een collega moet wennen aan zijn nieuwe leven in een rolstoel. Maar Deleu en vooral Bosmans blijven te veel sjablonen en worden te weinig karakters. Als Deflo een reeks rond die twee wil uitbouwen, moet hij zijn speurders meer diepte geven.
31/12/2000
Bevroren hart is de tweede misdaadroman van Luc Deflo. Net zoals in Naakte zielen (1999) is ook nu weer het Mechelse politieduo Bosmans en Deleu van de partij; bijgestaan door de jonge, net afgestudeerde, maar van wanten wetende Nadia Mendonck. Opnieuw worden de speurders met een aantal mysterieuze moorden geconfronteerd. Het begint allemaal met het zwaar verminkte vrouwenlijk dat op een anonieme flat wordt aangetroffen. Nader onderzoek wijst uit dat de vrouw niet daar werd vermoord, maar dat het lichaam er werd gedumpt nadat het nota bene voor enige tijd ingevroren is geweest. Stilaan komen nog moorden aan het licht -- er wordt zelfs samengewerkt met de Franse recherche -- die wel raakpunten lijken te vertonen, bv. verminkingen die identificatie moeten bemoeilijken. Het duurt lang vooraleer zich een min of meer aanvaardbare hypothese aandient: de moordenaar heeft het op welgestelde, alleenstaande vrouwen gemunt en zou zich wel eens voor korte tijd hun identiteit kunnen aanmeten...
Kenmerkende ingrediënten voor deze roman zijn: sadistisch, niets ontziend geweld; seksuele aberraties; al dan niet passieve betrokkenheid van heren uit de hogere klasse en toppolitici, de beperkte mogelijkheden, maar ook het onvermogen en de onbekwaamheid binnen het politie- en gerechtsapparaat. Deflo heeft ook aandacht voor de persoonlijke peripetieën van zijn hoofdfiguren en tracht hier en daar de laconieke toer op te gaan. A la Pieter Aspe, maar dan wel een stuk minder origineel. Deflo probeert ook de lezer zeer direct bij het verhaal te betrekken door hem via diverse vertelstandpunten meer informatie door te spelen dan die waarover de speurders beschikken. Maar hij geeft daarbij al te snel al te veel prijs, en dat brengt onvermijdelijk doorzichtigheid en voorspelbaarheid met zich. En dat is toch iets wat detectives en thrillers kunnen missen als kiespijn. [Luc Lannoy]
C. Vandenbroucke
Het vrouwenlijk dat in Mechelen wordt aangetroffen, werd niet daar vermoord maar elders ingevroren. Bovendien is de vrouw onherkenbaar verminkt zodat haar identiteit niet met zekerheid kan vastgesteld worden. De inspecteurs Bosmans en Deleu stuiten op financiële afpersing en komen in het vaarwater terecht van een toppoliticus die niet vies is van wat vrouwelijk escorte-gezelschap. Als ook die man dood aangetroffen wordt, bijten onze speurders zich in de zaak vast. Tweede thriller na 'Naakte zielen'* van de Vlaamse auteur die voor zijn debuut terecht heel wat lof toegezwaaid kreeg. In deze opvolger verliest hij zich echter in gratuite geweldscènes. Hij haalt onbewust de vaart uit zijn verhaal door het nodeloos ingewikkeld te maken. Gelukkig volgen we, naast de agenten, ook nog de dader(es) zodat we toch niet de rode draad verliezen. De archetypische relatie tussen de twee agenten daarentegen is wel leuk om lezen en maakt de ietwat vergezochte plot goed. Duidelijke druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.