Adres Hemelboog
Guillaume Guéraud
Guillaume Guéraud (Auteur), Goele Dewanckel (Illustrator)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Eenhoorn, 2004 |
JEUGD : VERHALEN ROOD (9-11 J.) : GUER |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Eenhoorn, 2004 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : GUER |
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Enkel raadpleegbaar |
De Eenhoorn, 2004 |
WEFLA MAGAZIJN : ENKEL NA MAGAZIJNAANVRAAG : DEWA |
31/12/2004
Een prent van Goele Dewanckel brengt je soms een beetje van je stuk. Je ondergaat de expressie, houdt eventjes afstand en peilt wat het beeld met je doet. Want de uitgesproken werking van lijnen en kleuren geven het beeld geen rust. "Ik moet een emotie hebben waarmee ik aan de slag kan", zegt Goele Dewanckel over haar illustratiewerk. Emotie is ook het directe resultaat dat haar schilderijen teweeg brengen. Niet meteen restloos te duiden maar daarom precies zetten de beelden zich vast. Gaandeweg en in samenspel met de tekst plooien ze open, laten de ervaring van een hoe dan ook complexe emotie toe, laten zich bedachtzaam lezen, of breken plotsklaps uit de bladzijde los.
Zeven kleuren bitter is een heftig en pijnlijk verhaal van verliefdheid, dood en verlies. Guillaume Guéraud schreef de tekst, Goele Dewanckel illustreerde. Het verhaal is beknopt, de tekst ingehouden, de prenten een en al eenvoud. Guéraud laat veel ongezegd, Dewanckel mijdt zoals steeds alle opsmuk. De ontreddering, de angst en het dodelijk bitter komen bijgevolg loodrecht op je af.
Het boek opent met een op het oog ongedwongen, welgevallige situatie van harmonie en idyllische rust. Liggen op het strand, zachte warme kleuren, Bo draagt een strikje in het haar. Haar blik is koel, afwezig. Het volgende beeld is een vreemde combinatie van rust en werveling. De ikpersoon baadt in een koel en donker blauw. De ogen zijn gesloten, het gezicht is van een doorzichtig, ijzig blauw. Onverwacht contrasterend met de vorige bladzijden en het staat ook merkwaardig dwars op de tekst: "Mijn pet danste met de wind. In mijn hoofd fladderen de vleugels van een vlinder." Verliefdheid, zeg je, maar wat dan met die kille, harde kleuren? Toch verliefd, dat vertelt de volgende bladzijde in een gloedvol rood. Een herkenbaar, klassiek filmisch beeld en compositorisch bijzonder knap in al zijn eenvoud: het gezicht van de ikpersoon in close-up; Bo, de koele schoonheid, staat een eind verderaf. Hun ogen zoeken elkaar maar de compositie benadrukt afstand. De tinten rood, die eerder heftig zijn dan warm, roepen daarentegen een sterke intimiteit op. Het is de figuur van Bo die voor de afstand zorgt; de ikfiguur heeft zachtere lijnen, de kleuren zijn dieper en het gezicht versmelt met de achtergrond. Van Bo zie je de buitenkant, van de ik zie je de gevoelens; Bo blijft onvatbaar, de ik komt in alle emoties onbeteugeld en onbeschermd naar voren. Dit is een bijzonder sterk beeld, dat de onderhuidse spanning in het verhaal bekrachtigt. Je grijpt meteen terug naar de vorige prent, waar een soortgelijke tegenstelling in zat, omdat kleur en gevoel leken te botsen.
In het zachte blauw van het volgende beeld keert de rust terug, maar je leest: "In mijn aderen kriebelde een mier." Een storingsfactor heeft zich genesteld, onooglijk nog maar onmiskenbaar aanwezig. De ikpersoon lijkt er voorlopig evenwel niet vatbaar voor. De verstorende elementen blijven zich aandienen: de zee overspoelt hun zandkasteel, "De gele vlag klapperde boven de massa", "Tussen mijn oren gonsde een bij." Dit valt niet meer te negeren; dwars over een zachtgeel zonnig gezicht krijt gitzwart een dikke wervelende lijn, het innerlijk alarm zwelt aan. En dan wordt het drama concreet: Bo is niet meer te zien in de golven. De zee heeft zich donker boven haar lichaam gesloten, de redder komt te laat. Loeiende angst, totale wanhoop overschreeuwt alles. Op het verstilde beeld van Bo's lijk volgt een dubbele bladzijde donkerblauwe leegte. Geen omgeving, geen beweging, geen teken van emotie; verdriet sluit meedogenloos af. De slotprent geeft tegen een gitzwarte achtergrond een spookbeeld te zien waarin de trekken van Bo nog herkenbaar zijn. Een extreme expressie in vloekende kleuren, het is als een geluidloze schreeuw.
Elke prent -- telkens over een dubbele bladzijde -- krijgt twee lijnen tekst. Waar de eerste tekstregel telkens het verhaalverloop aangeeft, gaat de tweede meteen dieper en legt de uitkomst ervan voor de ikpersoon vast. Guillaume Guéraud schrijft bijzonder compact en krachtig, wil geen verhaal vertellen, maar de essentie achter het gebeuren. Hij beschrijft niet, maar schept een innerlijke wereld, hij profileert geen verhaalfiguren, maar doorgrondt een gemoed. Het lieflijke tafereel aan het begin van het boek is geen sfeerschepping, maar blijkt een bedrieglijk kader. En de schrijver toont zijn métier en zijn finesse: in de tekst werkt zich in expressieve beelden gaandeweg een innerlijke schreeuw naar boven. En terwijl het onheil onherroepelijk nadert en de ontreddering zijn climax bereikt, valt heel discreet de volgende regel, die een extra dimensie geeft aan het verhaal: het gezicht van het verdronken meisje had de "kleur van de dorre bloemen die we in de duinen geplukt hadden." Het werkt als een topos in een Middeleeuwse tragische minnezang: het verliefde paar had, in plaats van hun jonge liefde te genieten, "dorre bloemen" geplukt. Een levenloos boeket als voorafspiegeling van het verlies dat staat te komen. Door het gebruik van dit literaire cliché wordt de impact van het verhaal groter, het thema gedifferentieerder, de lectuur boeiender.
In de prenten tekent het onherroepelijk noodlot zich af in steeds hardere en snellere bewegingen. Als Bo's lichaam verdwijnt in de golven, vlammen alarmerend slierten rood haar in het golvend blauw van het water. Haar hand nog zichtbaar en bereikbaar. Maar de beweging versnelt; in de volgende prent razen heftige strepen blauw horizontaal over de bladzijden. Dit beeld van de woedende stroming die het lichaam meesleurt, laat niet de minste illusie meer bestaan over een mogelijke redding. In het volgende beeld klieft de redder door het water; dezelfde beweging in de lijnen, hetzelfde opgedreven ritme, maar in een hard en genadeloos zwart-wit. De kleuren en het leven zijn verdwenen. Een heel sterke sequentie is dit. Het weerloze lichaam van Bo dat in de dodelijke stroming verdwijnt, is onderwerp van de prent; de emotie in de tekst is die van de ikpersoon. Goele Dewanckel laat beide samenkomen; de striemende blauwe lijnen zijn ook de expressie van gierende angst.
Tekst en beeld verstrengelen perfect in dit boek en creëren telkens een confuse, verontrustende eenheid. De illustraties sorteren dat effect onder meer door de sterke contrastwerking. De abrupte opeenvolging in de prenten van rust en commotie, van koel donkerblauw en heftig rood roept het onverhoedse op, dat mogelijk verraderlijk kan zijn, het lot dat elk moment kan keren. De contrasterende kleurencombinaties (het groen, oranje, lila-roze bv., van het spookbeeld dat in het hoofd van de ik rondwaart) roepen complexe, ontregelende emoties op. De verrassend concrete, zintuiglijke metafoor van Guéraud hierbij: "tegen mijn hart is een sprinkhaan te pletter gevallen", zetten het spookbeeld onverbiddelijk vast. Dit hart is gesloten. Het verdriet is totaal en kan niet worden gedeeld. Anderzijds zorgen ook variaties van eenzelfde kleur voor een extreem verschillende gevoelswaarde in de prent. Rood bv. is met een uiterst lichte variatie in toon de ene keer vurig (verliefd), de andere keer hels (panisch). Beelden van ogenschijnlijke harmonie roepen gaandeweg vragen op, contrastieve expressies komen op je af als een kreet.
Zeven kleuren bitter is een boek vol pijn, trauma's, droombeelden en nachtmerries. De tekst is poëtisch en vraagt uitdrukkelijk om interpretatie; de schilderingen zijn voor het overgrote deel expressies van menselijke pijn. Zal ik dit boek op de plank van de poëzie of van de kunst zetten? Het hoort wat mij betreft op allebei. Maar het is uitgegeven als prentenboek; voor welke leeftijd is het dan wel bedoeld? Je hebt er als volwassene immers stevige lectuur aan als je dat wil en de artistieke uitdrukking van dood, angst en pijn vraagt inleving. Niets moet ons doen denken dat een kind de emoties niet zou kennen of begrijpen, maar beter dan een minimum leeftijdsgrens voor te stellen, lijkt me om de individuele leefwereld en vatbaarheid van het kind voor de thema's als maatstaf te nemen. De gelaagdheid verhindert immers hoegenaamd niet dat de beelden en emoties direct aanspreken, maar de lectuur kan met de ervaring van het kind meegroeien.
Zeven kleuren bitter is zonder meer het sterkste prentenboek van Goele Dewanckel tot nu toe. Je blijft kijken en bladeren en lezen tot het boek zich gaandeweg met betekenissen vult. Tekst en illustratie zijn in visuele kracht en finesse aan elkaar gelijk. Ze brengen alternerend betekenislagen in het verhaal aan, verstrengelen en versterken elkaar. Sinds haar vorige boek, Het mooie meisje, hebben Dewanckels schilderijen zich losgemaakt uit de voor haar werk karakteristieke robuuste kaders en lijnen, die een boek als Ik verveel me nooit (De eenhoorn, 2002) zijn overtuigende expressie gaf. Haar schilderijen zijn nu zachter en beweeglijker van lijn, kleuren en lijnen versmelten. Maar de inhoud manifesteert zich met onverminderde kracht. Een prent van Goele Dewanckel, je kijkt en je wacht. Tot ze uit zichzelf losbreekt. [Jen de Groeve]
G. Reindersma
Artistiek, kunstzinnig prentenboek in oblong formaat vol kleurige portretten en vol symboliek. Het handelt over een thema uit de wereldliteratuur: een verloren gegane liefde. De kennismaking tussen de zowel popperig als zwierig vormgegeven geliefden vindt plaats op het strand, maar wordt daar ook weer beëindigd en wel tengevolge van een noodlottig ongeval door verdrinking. De kleurige en originele prenten zijn ruim opgezet over de breedte van de dubbele pagina en mooi van compositie en lijnvoering. De poëtische, korte tekst (twee regels per dubbele pagina) sluit daar goed bij aan en zit vol figuurlijk en symbolisch taalgebruik. Over alles is nagedacht: zo zijn de kleuren van de regenboog (in een andere volgorde weliswaar) een leidend principe geweest bij de kleuropbouw in het boek (zie ook de titel). Vanwege de vormgeving en thematiek, sfeer en emotie die het boek uitdraagt, is het niet voor een groot publiek toegankelijk en richt het zich vooral tot jongeren vanaf ca. 11 jaar (aanvankelijk met begeleiding) tot veel ouder.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.