Het daagt weer in het oosten !
Dieuwke van der Poel
Dieuwke van der Poel (Redacteur), Dirk Geirnaert (Redacteur), Hermina Joldersma (Redacteur), Louis Peter Grijp (Andere)
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Volume | Plaats in de bib |
---|---|---|---|
Magazijn |
Lannoo, 2004 |
2 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 788.12 POEL |
Magazijn |
Lannoo, 2004 |
1 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 788.12 POEL |
31/12/2005
Dat de zon van links naar rechts gaat, als ik met mijn gezicht naar haar toe sta, is ook zoiets. Wel vergeet ik dan altijd dat links het oosten heet en rechts het westen; ik moet snel denken: Het daghet in den oosten, dan weet ik het weer, want waar de zon opkomt vergeet ik nooit". Het is niet verwonderlijk dat Harry Mulish een personage in zijn roman Twee Vrouwen net aan de liedtitel 'Het daghet in den oosten' doet denken. 'Het daghet in den oosten' behoort tot de beroemdste teksten uit het Nederlandstalige volksliedrepertoire. Het is een van de laat-middeleeuwse 'evergreens' die opgenomen zijn in het al even roemruchte Antwerps liedboek, in 1544 uitgegeven door de Antwerpse drukker Jan Roulans. Andere tophits waren onder meer 'Ick seg adieu', 'Van fier Margrietken', 'In oostlant wil ic varen' en 'Wildy hooren een goet nieu liet' (of de ballade van Heer Danielken). Dit laatste verhaal heeft vanaf de late Middeleeuwen internationale bekendheid genoten als de Tannhäuserlegende.
De originele titel van Het Antwerps liedboek luidt Een schoon liedekens. Boeck inden welcken ghy vinden sult. Veelderhande liedekens. Oude en nyeuwe Om droefheyt ende melancolie te verdrijuen. In totaal gaat het om 221 liederen (waarvan er enkele tweemaal voorkomen). Het liedboek vormt daarmee de omvangrijkste bron van het wereldlijke Nederlandstalige lied uit de 16e eeuw. De teksten bieden een kleurrijk en vaak hoogst amusant beeld van de multiculturele wereldstad die Antwerpen toen was. Men kan er smeuïge verhalen in lezen van verliefde kroeglopers, treurige minnaars, wellustige religieuzen, geile molenaarsknechten, overspelige vrouwen en sullige echtgenoten.
Doordat de samensteller van het liedboek letterlijk alles bijeenbracht wat hij te pakken kon krijgen, biedt de verzameling een mooi, veelzijdig beeld van de oude liedcultuur. Een dertigtal liederen zijn 'historieliederen', waarin verteld wordt over politieke gebeurtenissen uit het verleden, zoals een veldslag, beleg of kroning. Maar net als in de hedendaagse hitlijsten is het belangrijkste thema in Het Antwerps liedboek de liefde in al haar facetten: liefdesklachten, tragische liefdesballades, dageraadsliederen (waarin verteld wordt hoe twee geliefden na een gezamenlijk doorgebrachte nacht elkaar moeten verlaten als de dag aanbreekt), alsook zogenaamde 'ambachtelijke coïtusliederen'. In dit sterk erotisch geladen soort liederen komt de humor voort uit het dubbelzinnig gebruik van de woordenschat die bij een bepaalde ambacht hoort, zoals kleermaker, bakker, slotenmaker of dokter. Denk maar aan 'een gaatje stoppen', 'het meel begieten', 'het slotje vijlen' of 'een sonde steken'.
Met zo'n thematiek kon het bijna niet anders dan dat het liedboek uitgroeide tot een groot commercieel succes. Het werd dan ook minstens vier keer herdrukt. Toch had het weinig gescheeld of we hadden Het Antwerps liedboek nooit gekend. Al in 1546 werd het om onduidelijke redenen door de Kerk op de Index geplaatst. Ongewenste politieke of heterodoxe ideeën komen in het liedboek amper voor. Scabreuze motieven zijn wel overvloedig aanwezig en werden door de geestelijkheid ook veroordeeld, maar dat vormde doorgaans geen reden om een boek te verbieden. Mogelijk gingen liederen als 'Van den regulier moninck', waarin een wellustige monnik een bordeel bezoekt, de boekcensoren toch te ver. Het populaire boekje verdween zo in de donkere plooien der eeuwen.
Dat Het Antwerps liedboek niet definitief in de vergetelheid is geraakt, is te danken aan de verzamelwoede van hertog August von Braunschweig-Wolfenbüttel, die in de 17e eeuw in heel Europa agenten op pad stuurde om boeken voor hem aan te schaffen. Het enige volledig bewaarde exemplaar van Het Antwerps liedboek wordt nog steeds bewaard in de Herzog August Bibliotheek te Wolfenbüttel. Op basis van dit exemplaar bezorgde de Duitse dichter-filoloog Heinrich Hoffmann von Fallersleben in 1855 de eerste uitgave. Hij was het die het werk omdoopte tot Het Antwerps liedboek. Nadien volgden nog vier moderne edities. De meest recente (Engelstalige) editie uit 1982 van de hand van H. Joldersma werd echter enkel in academische kringen bekend.
De nieuwe tweedelige editie van Het Antwerps liedboek onder eindredactie van Dieuwke E. van der Poel is ronduit indrukwekkend te noemen. De wetenschappelijk verantwoorde leeseditie maakt voor het eerst het integrale liedboek toegankelijk voor een publiek dat weinig vertrouwd is met middeleeuwse teksten. Bovendien staan bij de liedteksten in 'Deel 1' (492 p.) ook de bijbehorende melodieën genoteerd, voor zover die tenminste aan andere bronnen konden worden ontleend. Jan Roulans had in zijn editie geen muzieknotatie opgenomen. Uiteindelijk is er voor 142 van de 217 verschillende liedteksten een melodie gevonden. 'Deel 2' (593 p.) biedt commentaar en woordverklaringen, waarbij de editeurs er wonderwel in slaagden de 16e-eeuwse tekst zo letterlijk mogelijk te vertalen, maar tegelijk ook de sfeer van de tekst tot uitdrukking te brengen. Onder meer krijgen schunnige Middel-Nederlandse woorden daardoor een even plat hedendaags equivalent. Daarnaast krijgen we ook een degelijke editieverantwoording, handige registers en zelfs een aanwijzing voor zangers.
De muzikale kers op de taart vormt de dubbel-cd met 36 muziekvoorbeelden. Bij de selectie van de liederen werd er duidelijk gestreefd naar een verscheidenheid in toon, thema en taal die Het Antwerps liedboek zelf eigen is. Elf zangers en een vrij sobere instrumentale begeleiding (blokfluit, viola da gamba, zijtrom, luit, citer, harp en rebec) onder de artistieke leiding van Louis Peter Grijp dompelen ons op unieke wijze onder in de laat-middeleeuwse lyriek. In het bijzonder het typisch volkse, nasale stemgeluid van Paul Rans (bv. in 'Aenmerct doch mijn geclach') en de tederheid van Olle Geris (bv. in de a capellaversie van 'Den winter is een onweert gast') onderstrepen de onvergankelijke schoonheid van deze liedverzameling. [Ruud Ryckaert]
Dr. R.L.J. Bromberg
In 1544 verscheen te Antwerpen 'Een schoon Liedekensboeck' met 221 liedteksten in een formaat dat kleiner was dan een prentbriefkaart. Wij kennen dit werk als 'Het Antwerps Liedboek', dat nu in twee delen van resp. bijna 500 en 600 blz. door 5 wetenschappers is uitgegeven. Het eerste deel bevat de teksten van deze liederen met, waar mogelijk, muzieknotatie. Al deze liefdesklachten, liefdes- en dageraadsliederen, balladen, spot- en historieliederen worden in het tweede deel uitvoerig van commentaar, van vele woordverklaringen en literatuurverwijzing voorzien. Dit commentaar wordt voorafgegaan door (merkwaardig) een nawoord en gevolgd door een verantwoording van tekst en muziek, aanwijzingen voor de zanger, bibliografie, geraadpleegde bronnen, lijst van literaire en musicologische termen, register van persoons- en plaatsnamen, refreinen, beginregels en titels en ten slotte een illustratieverantwoording. Op 2 cd's worden 36 liederen ten gehore gebracht. De in alle opzichten sublieme uitgave van deze laatmiddeleeuwse teksten moet bedoeld zijn voor literatuurhistorici, m.n. mediëvisten, en hen die voor deze materie een bijzondere belangstelling hebben.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.