Het bloed van het lam
Patrick Bernauw
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Afijn, 2004 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : BERN |
31/12/2005
In 1922 ontdekt de Engelse archeoloog Howard Carter in het Egyptische Dal der Koningen het ongeschonden graf van de volslagen onbelangrijke jonge farao Toetanchamon, die circa drieduizend driehonderd jaar geleden zes jaar over Egypte regeerde. Carters werkgever, de rijke Engelse Lord Carnarvon, was met zijn dochter Evelyne aanwezig bij de opening van het graf en de ontdekking van de fabelachtige schatten daarin. Patrick Bernauw vertelt het ontdekkingsverhaal waarheidsgetrouw (zie het nawoord). Hij heeft haast niets verzonnen, maar alleen de rol van Evelyn wat uitvergroot, vooral door haar het verhaal te laten vertellen. De aanleiding daartoe is de eenzame, armoedige dood van Howard Carter in 1939 in Londen.
Een doos niet verzonden brieven van Carter voor haar en haar eigen herinneringen doen haar opnieuw beleven wat er gebeurde van de ontdekking van het graf (1922) tot de opening van de koningssarcofaag (1925). In haar verhaal richt ze zich af en toe tot Carter, maar meestal heeft de lezer het gevoel dat ze voor hem vertelt. Haar herinneringen en gevoelsuitingen worden onderbroken brieven van Carter -- brieven die ze lang geleden van hem kreeg én de brieven uit de doos --, en verder een persknipsel over de ontdekking, een 'onthullende' brief van een helderziende (met een vreemd verhaal over de gemummificeerde arm van een prinses), een verhaal van Evelynes vader over zijn bezoek aan een handlezer... Niet alleen maakt dat het boek geloofwaardiger maar daardoor ook verneemt de lezer niet alleen wat Evelyne zelf meemaakte, maar ook wat Howard in Egypte beleefde terwijl zij in Engeland was.
Bernauw besteedt veel aandacht aan de gevoelens van Evelyne en Howard voor elkaar. Als klein meisje al was zij romantisch verliefd op de veel oudere archeoloog. Voor hem, een man die "eindeloos veel ouder" was dan zij en die uit een heel ander milieu kwam, was zij eveneens de grote geliefde: toen zij zestien was, vroeg hij haar ten huwelijk. Voor haar wou hij de opgravingen opgeven maar toen ze -- "waarom eigenlijk?" -- niet inging op zijn aanzoek, bleef hij bij het graf omdat hij haar alleen zo af en toe kon zien. Dan spelen de geruchten over de vloek van Toetanchamon over grafschenners een grotere rol. De angst wordt gevoed door vreemde sterfgevallen, o.m. dat van lord Carnarvon zelf. Als Howard de sarcofaag met de mummie wil openen, ontstaat "een gapende afgrond" tussen hem, de nieuwsgierige wetenschapper, en Evelyne, die vindt "dat wat wij deden niet goed was, dat wij hier niets te zoeken hadden, dat we de doden beter met rust konden laten." Daarmee spaart de vloek ook hen niet. Evelynes gevoelens en de evolutie ervan komen uitvoerig aan bod. Bernauw evoceert daarnaast ook Carters onmogelijke liefdesgevoelens, zijn obsessie voor de opgraving en vooral zijn frustratie als archeologisch expert in dienst van een rijke ongeschoolde snob.
De auteur, die zich ook in andere jeugdboeken, o.m. in De vloek van Macbeth, geboeid toonde door magische verhalen, schenkt veel aandacht aan de geruchten over een vloek voor grafschenners. Hij laat de onverklaarbare verschijnselen voor zichzelf spreken maar verwijst daarnaast ook naar de onrustzaaiende rol van de media en naar het toeval, bv. naar het feit dat op het moment van lord Carnarvons dood in Caïro de elektriciteit in de stad even op onverklaarbare wijze uitviel, en dat toen ook in Engeland zijn hondje doodging. Niet alleen door de mond van Evelyne maar ook in het nawoord van de auteur kiest Bernauw niet voor vloek of toeval of door de media gestookte psychose: hij laat het aan de lezer over te oordelen. Het boek verschaft de lezer verder veel informatie over het oude Egypte, over het mummificatieproces, over de farao's, over de vermeende afstamming van Toetanchamon, over de koningsgraven en over de technieken en de problemen van de archeologie.
Bernauw is niet aan zijn proefstuk met dit Toetanchamonboek. Al in 1991 schreef hij in Dromen van een farao over de ontdekking van het graf van de jonge Toetanchamon. Hij slaagt er ook met dit boek in mensen op authentieke manier te confronteren met elkaar en met een door mysterie en magie omweven verleden. [Herman De Graef]
Johan Berenschot
Vlak na het overlijden van archeoloog Howard Carter in 1939 brengt lady Evelyn, dochter van Lord Carnavon die het werk van Carter financierde, een bezoek aan het nichtje van de onderzoeker. Het meisje geeft haar een doos met brieven die Carter in het verleden aan Evelyn heeft geschreven. Aan de hand van deze geschriften kijkt ze terug naar de tijd dat ze met haar vader en Carter in Egypte verbleef. Als 12-jarig meisje was ze verliefd op de archeoloog die ze oom Howard mocht noemen. Uit de brieven blijkt dat Carter ook niet ongevoelig was voor haar charmes. Heel spannend is het gedeelte waarin de ontdekking van het graf van Toetanchamon wordt beschreven en de verschijning van een zwarte cobra aangeeft dat er mogelijk duistere krachten in het spel zijn. Kort na de blootlegging van het graf sterft Evelyns vader en doen er steeds meer geruchten de ronde dat er een vloek op het graf zou rusten. Ook andere medewerkers van Carter overlijden aan een geheimzinnige ziekte. Rond 1929 zijn er tweeëntwintig mensen gestorven die met het graf of wetenschappelijk werk van de farao in aanraking waren gekomen. In meeslepende vertelstijl met goede dialogen, afgewisseld door brieffragmenten, heeft de auteur van deze geschiedenis een boeiend kinderboek weten te maken. Vanaf ca. 12 jaar.
Gonda Lesaffer
ua/an/22 j
Londen 1939. Bij de dood van Howard Carter mijmert Evelyn, dochter van lord Carnarvon, over het verleden. De archeoloog werkte vele jaren in opdracht van haar vader. Na een lange zoektocht ontdekte hij in november 1922 het ongeschonden graf van farao Toetanchamon. Lord Carnarvon reisde met zijn dochter naar het Dal der Koningen met in zijn kielzog de hele Britse pers. Ook onze koningin Elisabeth verbleef toen in Egypte. De druk van de journalisten en de moeizame onderhandelingen met de Egyptische autoriteiten veranderden de zachtaardige Carter in een opvliegend en verbitterd man. Door de jarenlange vernederingen ging hij soms tekeer tegen zijn broodheer. Evelyn, die opkeek naar de archeoloog, probeert hem te begrijpen. Bernauw weidt ook uit over de zogenaamde vloek van de farao: de vele sterfgevallen van personen die het graf hadden betreden. Meestal ging het om longontsteking of bloedvergiftiging. Carnarvon sukkelde al jarenlang met zijn gezondheid en verbleef daarom bij voorkeur in warmere streken. Door het wisselend vertelperspectief en de brieffragmenten verloopt het verhaal soms wat moeilijk voor jonge lezers. De beeldspraak van Bernauw is hier en daar lachwekkend vb. op p. 65: “Dan schoven ze al hun problemen en tegenslagen in de schoenen van een dode farao”, en op p. 95: “Die ochtend had de gammele automobiel… met een zucht de pijp aan Maarten gegeven.”
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.