Nieuw België : een migratiegeschiedenis 1944-1978
Tom Naegels
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
2 items aanwezig |
Meulenhoff/Manteau, 2005 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : NAEG NAEG |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Meulenhoff/Manteau, 2008 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : NAEG |
Jeroen de Preter
em/ov/25 n
Tom Naegels wint zijn eerste belangrijke literatuurprijs
De vierde Literatuurprijs Gerard Walschap gaat naar Tom Naegels voor zijn roman Los. De prijs, goed voor 7.500 euro, wordt om de twee jaar toegekend aan een Nederlandstalige auteur die maximaal vier boeken op zijn naam heeft staan. Voor de dertigjarige Naegels is het zijn eerste belangrijke literaire onderscheiding.
Antwerpen
Eigen berichtgeving
Met Los van Tom Naegels heeft de jury van de Literatuurprijs Gerard Walschap een semiautobiografische roman bekroond die expliciet maatschappelijke thema's als de multiculturaliteit en euthanasie behandelt. Los is ook een boek dat, in de geest van Walschap, complexloos geëngageerd is.
De jury van de prijs, voorgezeten door Hugo Clausvorser Georges Wildemeersch, wist dat engagement duidelijk te smaken. "Naegels behandelt op overtuigende wijze, zij het alles behalve zwaarwichtig, hete maatschappelijke hangijzers als euthanasie, de multiculturele samenleving, politiek correct denken en racisme", aldus Wildemeersch in zijn verantwoording. De voorzitter noemde Los verder "een hoogstpersoonlijk, authentiek en levensecht boek over Borgerhout, Bompa, Abou Jahjah én Tom Naegels".
De bekroning van het boek van Naegels komt als een kleine verrassing. Van de acht voor de Walschapprijs genomineerde romans (waaronder Slaap! van debutante Annelies Verbeke) is dat van Naegels met voorsprong het minst literaire. Los heeft minstens zoveel kenmerken van de journalistieke reportage als van de roman. Niet toevallig werd het boek het afgelopen jaar uitentreuren geprezen door Vlaams cultuurminister Bert Anciaux.
Voor Tom Naegels is de Literatuurprijs Gerard Walschap de eerste belangrijke bekroning van zijn werk. Hij schreef eerder al een verhalenbundel en twee romans, naast talloze boeken waarvan hij het ghostwriterschap op zich nam. Tot voor kort was Naegels reporter voor Het Laatste Nieuws. Tegenwoordig publiceert hij regelmatig opinies in De Morgen en De Standaard.
Naegels volgt als winnaar van de Literatuurprijs Gerard Walschap Erwin Mortier, Josse De Pauw en Ilja Leonard Pfeijffer op. De prijs werd in 1998 voor het eerst uitgereikt, ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van Gerard Walschap. De vierde editie was de eerste die georganiseerd werd door de literaire vereniging Behoud de Begeerte. Dat laatste was vooral te merken aan de uitreiking, een literair spektakel in de Antwerpse Bourla in de traditie van Saint Amour en Geletterde Mensen.
Marc Reynebeau
ob/kt/24 o
Met zijn roman Los gaf schrijver en columnist Tom Naegels in 2005 een nieuwe kijk op wat het betekent om in deze tijd te leven. Of liever, wat deze tijd oproept aan vragen en twijfels. Naegels vroeg zich vooral af wat verbondenheid vandaag nog kan inhouden, tussen individuen, tussen de generaties, tussen autochtonen en allochtonen, of tussen een overgeleverde volkscultuur en het nieuwe, postmoderne levensgevoel.
Via de site van De Standaard stelde Naegels de vraag ook aan zijn lezers. Zo kon de eerste editie van De Leesclub Live van De Standaard der Letteren woensdag in het Brusselse literatuurhuis Passa Porta aan de slag.
Naegels bedacht Los als een sociale en daarom geëngageerde roman, waarin hij zowel de concrete samenleving wilde tonen, als de manier waarop hijzelf daarin een plaats zoekt. Die betrokkenheid bij de eigen tijd helpt verklaren waarom het boek niet alleen een succes werd in de boekhandel (het is nu aan zijn dertiende druk toe), maar ook soms passionele commentaren oproept, zoals in onze Leesclub.
Als iedereen kiest voor zijn eigen groepje en zijn persoonlijke identiteit, wat houdt de versplinterde samenleving dan nog samen? Wat te doen met vooroordelen die eerder het wantrouwen dan de verbondenheid bevorderen? Maar heeft niet iedereen er last van? En worden ze ook niet uitgelokt? Is het wel mogelijk om zich in de plaats van anderen te stellen of blijft iedereen de gevangene van zijn eigen perceptie?
Veel commentaren spitsten zich toe op het racisme, onder meer in de reacties van schrijfster Rachida Lamrabet en AEL-stichter Dyab Abou Jahjah in de krant en op onze site, en van voorzitter Karim Hassoun van AEL-België vorige woensdag. Volgens hen bestaat er geen goedmoedig racisme. De passages in Los daarover zagen ze dan ook als vergoelijkend en banaliserend.
Ze vonden dat des te pijnlijker omdat ze Naegels nu eenmaal beschouwen als een medestander in de strijd voor een opener en verdraagzamer samenleving. Misschien is het voor een autochtoon nu eenmaal onmogelijk om zich voor te stellen hoe pijnlijk zelfs maar een onnozel grapje kan uitvallen wanneer dat appelleert aan racistische vooroordelen.
Dat roept een andere, uiterst interessante vraag op. Hoe kunnen romans, die zich willen engageren in hun eigen tijd (en dat geldt bij uitstek voor Los), de conflicten van die tijd aan de orde stellen zonder voortdurend met een moralistisch vingertje te zwaaien? Tom Naegels koos voor een veeleer traditioneel realisme: kortweg tonen wat er allemaal leeft aan opvattingen en gevoelens, en daarin zijn vooroordelen eveneens een realiteit.
Anders dan in het rationele en eventueel morele betoog van de column of het essay, koos Naegelsvoor een eerlijk, maar zeker niet naïef portret, alle even menselijke twijfels inbegrepen. Een radicalere literaire opvatting meent dat die eerlijkheid toch schijn of zelfbegoocheling is. Alleen een niet-traditionele vorm kan daarvoor een uitkomst bieden.
Naegels ontkent niet dat andere, bijvoorbeeld meerstemmige schrifturen denkbaar zijn. Maar Los is nu eenmaal zijn roman. De andere stemmen, zoals ze onder meer in onze Leesclub opklinken, kunnen het alleen maar verder verrijken. Dat Los ze tot spreken kon brengen, is geen geringe verdienste.
Vanaf volgende week neemt De Leesclub 'Twee vrouwen' van Harry Mulisch onder de loep.
ob/kt/17 o
Dat krijg je als je bestaande mensen als personage kiest. They talk back. En ze zijn meestal niet blij met de manier waarop ze in je roman opgevoerd worden. Eigenlijk heb ik met Los nog geluk gehad. Drie jaar na publicatie is Dyab Abou Jahjah de eerste die publiek laat weten hoe kwaad hij is (DSL 10/10). Mijn ex, Nadia uit het boek, had me persoonlijk al wel laten weten dat ze not amused was. Maar met een beetje pech had ik een regelrechte opstand van personages beleefd: mijn moeder, boos, omdat ze niet tijdens de Tweede Wereldoorlog is geboren en nooit een oorkonde heeft gekregen van Camille Huysmans; mijn andere ex, Saskia uit het boek, omdat wij op een andere manier uit elkaar zijn gegaan dan ik doe uitschijnen; De Strangers, omdat John die mop over de schoonmoeder nooit heeft gemaakt; mijn overleden grootvader, omdat hij nooit aan zo'n inburgeringscursus heeft deelgenomen; ikzélf, omdat ik die relatie met Nadia een jaar nà het overlijden van mijn grootvader heb beleefd
Van bij het verschijnen van het boek heb ik benadrukt dat Los een roman was, gebaseerd op de werkelijkheid, met de intentie om iets te vertellen over die werkelijkheid, maar verder geschreven volgens het normale procédé van een roman: als schrijver ben ik vrij om scènes te verzinnen, situaties bij elkaar te voegen en personages te verplaatsen in tijd en ruimte, als dat het verhaal dient. Het boek streeft naar waarachtigheid, zonder dat het in elk detail waar hoeft te zijn. Dat het uiteindelijk Abou Jahjah is die daartegen protesteert, is eigenlijk raar. Van de achttien keer dat hij in het boek genoemd wordt (da's niet zo veel, het gaat om drie hoofdstukken van de veertig), is dat zeventien keer in een scène die zich werkelijk zo heeft afgespeeld. Dat is ook de reden waarom ik zijn naam niet veranderd heb: Abou Jahjah treedt op als een historisch figuur, de leider van de AEL, een beweging die essentieel is voor het verhaal. Om dan zo kwaad te worden, enkel omdat je nooit samen met mij 'The lady in red' hebt gezongen
Die ene scène is dan ook niet de echte reden waarom Abou Jahjah Los verwerpt. Hij verwijt mijn boek iets fundamentelers: dat het geen, of niet de juiste analyse maakt; dat het niet meer doet dan racistische sentimenten ventileren; dat het die sentimenten zelfs legitimeert. Het is een kritiek die ook Rachida Lamrabet uitte (DSL 3/10), zij het beheerster, en die ik al vaker heb gehoord, vooral van allochtone lezers.
Mijn beste antwoord daarop is: Los is een roman. Een sociale roman, die toont hoe mensen in hun dagelijkse leven omgaan met de maatschappelijke problemen van hun tijd. Hij laat zien hoe ze beïnvloed worden door politieke en maatschappelijke fenomenen, hoe ze erop reageren, hoe hun houding tegenover anderen erdoor bepaald wordt. Een sociale roman beschrijft (een aspect van) de sociale werkelijkheid. In een sociale roman vind je uitdrukkelijk niét hoe mensen de wereld zouden moéten begrijpen, hoe ze zouden moéten omgaan met anderen, hoe ze zich zouden moéten gedragen om de wereld beter te maken; zulke romans hebben bestaan, ze werden gepromoot door regimes die de werkelijkheid naar hun hand wilden zetten, en misschien leest Dyab Abou Jahjah ze graag, maar dan is hij toch de enige. Een goede sociale roman veroordeelt niet en schrijft niet voor; hij toont.
Los is een sociale roman over het Antwerpen van de jongste dertig jaar. Daardoor is het ook een generatieroman: de focus ligt op de ervaringen en de ontwikkeling van mensen van mijn eigen leeftijd, blanke dertigers die opgegroeid zijn in een stad die bepaald werd door de groei van het Vlaams Blok, door de aanwezigheid van grote groepen allochtonen van Marokkaanse en Turkse origine, en door het multiculturele ideaal dat, als reactie op het Blok, werd uitgedragen door blanke intellectuele antiracisten. Om die stad en die tijd in beeld te brengen, gebruik ik mezelf, mijn familie en mensen uit mijn omgeving als personages. Omdat me dat het eerlijkste leek: uiteindelijk putte ik toch grotendeels uit mijn eigen ervaringen.
Ik wist dat ik daarmee een risico nam. Ik ben ook columnist, ik neem standpunten in over de onderwerpen waar mijn roman over gaat. Het risico bestond dat er verwarring zou ontstaan tussen Tom Naegels het romanpersonage, die bepaald is door zijn achtergrond, die handelt naar zijn emoties en reflexen, die botst, die zich vergist, die volwaardig deel is van de maatschappij, en Tom Naegels de opinieschrijver, die zijn emoties en zijn reflexen overstijgt, die abstractie maakt van zijn persoonlijke achtergrond, die zichzelf uit de maatschappij tilt en vanuit een onthechte positie, met een bird's eye view, zijn analyse maakt.
Ik begrijp dat dat onderscheid voor een politicus als Abou Jahjah onzinnig is. Voor hem telt enkel de analyse. 'Ik ben ook hoogopgeleid', schrijft hij, 'en ik behoor ook tot de middenklasse en ik herken de superioriteitsgevoelens tegenover lagere klassen en laaggeschoolden waarmee Naegels worstelt. Maar als socialist maak ik een analyse van de krachtverhoudingen en op basis daarvan bouw ik een emancipatorische visie.' Voilà, dacht ik: nu zijn we er. Los gaat over dat eerste stuk: het is een beschrijving van hoe blanke jongeren uit de middenklasse opgegroeid zijn met allerlei idealen over multiculturaliteit en 'het volkse', zonder dat ze ooit hebben leren omgaan met lagere klassen en laaggeschoolden, omdat de stad waarin ze opgroeiden dermate gesegregeerd was dat de twee groepen elkaar nooit ontmoetten, en omdat de tijd waarin ze opgroeiden dermate gedepolitiseerd was, dat 'socialisme' of 'links zijn' inhoudelijk niet veel meer betekende dan 'sympathie hebben voor het volkse', en verder gewoon hip was, iets als cava drinken en uitgaan op het Zuid.
Los beschrijft die generatie, met mij als typevoorbeeld. Zou ik 'analyses van krachtverhoudingen' kunnen maken? Vanzelfsprekend, ik doe het elke week. Bij alles wat Abou Jahjah me verwijt - dat ik nooit protesteer tegen Vlaams racisme, dat ik de matrakkenkermis van Debie goedkeur, dat ik kan lachen met de hetze tegen Marokkanen na de moord op Joe Van Holsbeeck - dacht ik: wat is dit voor waanzinnig getier? Ik héb al die zaken veroordeeld! Ik zal je de columns sturen! Maar maak ik die analyses spontaan, bepalen ze mijn gedrag en mijn emoties als ik in een Marokkaanse vzw zit te wachten of op tv zie dat er rellen zijn uitgebroken? Ben ik immuun voor de clichés over Marokkanen die ik gedurende mijn hele jeugd heb opgepikt? Helaas. Als ik een roman schrijf over hoe mensen echt met elkaar omgaan, en hoe die contacten en botsingen en wrijvingen een samenleving bepalen, dan is het dàt wat ik beschrijf.
Stel ik Marokkanen clichématig voor? Zijn mijn linkse vrienden oppervlakkig? Kwam de AEL puberaal over? Laat ik mijn Pakistaanse vriendin zeggen dat niemand Arabieren kan uitstaan, ook zij niet? Zo zien die periode en die stad eruit, bekeken vanuit de ogen van een jonge blanke Antwerpenaar, het hoofdpersonage van een roman. Vergist die zich? Ongetwijfeld. Is het mijn taak als romanschrijver om hem die vergissing te doen inzien? Om hem een klassenanalyse te laten maken? Om een extra hoofdstuk toe te voegen, over hoe de identiteitscrisis van jonge Marokkanen ertoe leidt dat ze zich asociaal gaan gedragen? Het spijt me zeer.
Eén ding wil ik met klem tegenspreken: dat Los racisme goedpraat. Ik begrijp dat mensen met een Arabische achtergrond, zoals Abou Jahjah of Rachida Lamrabet, geschokt zijn door de schijnbaar goedmoedige, begripvolle manier waarop ik het volkse, lollige racisme beschrijf, onder meer als ik het heb over De Strangers. Voor hen is racisme één en ondeelbaar, een karakterstoornis van het Vlaamse volk, iets wat moet worden veroordeeld en uitgeroeid, zeker niet begrepen of weggelachen. Er bestaan geen gradaties in, er is geen 'onschuldige' en 'kwaadaardige' variant. Zoals Abou Jahjah schrijft: 'Denk je dat de soldaten in Auschwitz nooit naar schlagers luisterden?' De Strangers en de kampbeul, één front.
Zoals ik zei: vanuit hun perspectief is dat begrijpelijk. Alleen schrijf ik niet vanuit dat perspectief. Mijn hoofdpersonage is een Vlaming. Voor hem, net als voor veel Vlamingen, is racisme een verwarrend begrip. Het is iets waarvan we beschuldigd worden, waarvan we geleerd hebben dat het verkeerd is, iets wat we proberen te bestrijden - meestal bij anderen - maar dat in onze ogen zoveel verschillende vormen aanneemt dat het onduidelijk is wàt we nu precies bestrijden. Ik zal de eerste zijn om te erkennen dat er veel racisme bestaat in Vlaanderen, maar ik ben ook de eerste om te zien dat niet elke racistische uitlating even kwaad bedoeld is, dat het mischien zelfs des mensen is (of vertellen Libanezen nooit gemene grappen over Syriërs, Saoedi's, Belgen?), en dat ik het zelf ook in me draag. De columnist Tom Naegels zal dat veroordelen, het romanpersonage moet eerlijker zijn met zichzelf. Als je zelf van iets beschuldigd wordt, als het gaat om je familie of je vrienden, dan ben je vanzelf genuanceerder. Ik neem aan dat mensen van Arabische, Turkse of Berberse origine, die ook vaak kritiek krijgen op opvattingen die leven in hun gemeenschap - en die ze misschien herkennen bij hun eigen ouders, of bij vrienden - dat zullen begrijpen.
Dat is wat ik beschrijf in die passages. Maar wil dat zeggen dat ik het vergoelijk? Lees het hoofdstuk over De Strangers nog eens goed. Lees in het bijzonder de scène waarin ik beschrijf hoe John tijdens het concert de boerka aantrekt, en op een karikaturale manier een biddende moslim imiteert (zie www.standaard.be/leesclub).Zeg nu eerlijk: is dit vergoelijkend? Ben ik hier oprecht aan het verkondigen: mor allez manne, dit is oemmes geen racisme, het is gezellig en volks? Ik ben mezelf aan het overtuigen, ja. Maar is het niet overduidelijk dat ik heel goed weet dat het wél racisme is, maar dat ik dat, gezien mijn sentimentele gehechtheid aan 'de volkse Antwerpenaar', niet wìl geloven?
In andere hoofdstukken doe ik hetzelfde. Als ik beschrijf hoe blanke Vlaamse journalisten, ikzelf incluis, staan te lachen met de witte zweetsokken van de biddende moslims tijdens de begrafenis van Mohamed Achrak; als ik laat zien hoe hoogopgeleide Vlamingen racistische moppen 'nadoen', en zichzelf wijsmaken dat iedereen weet dat ze dat 'natuurlijk niet menen'; als ik mijn hysterische reactie beschrijf bij het zien van de rellen: 'walgelijke primitieve achterlijke bananenschijters'. Moet ik daar echt nog bij zetten: pas op lezer, dit is erg racistisch? Is het niet duidelijk genoeg? Ik heb nooit begrepen hoe mensen mijn boek konden lezen, en denken: ah, 't is oké om racistisch te zijn. Wie Los zo interpreteert, neemt zijn wensen voor werkelijkheid. Of is héél slecht in het begrijpen van boodschappen die er niet met de voorhamer in geramd worden.
Ik meen dat dat vooral het probleem is met de lezing van Dyab Abou Jahjah. Hij houdt van duidelijkheid, duidelijkheid van het type: als je Auschwitz niet vernoemd hebt, dan ga je er te licht over. Hij heeft mijn boek gelezen als non-fictie, een genre waarin de auteur abstractie maakt van zichzelf en zijn eigen menselijkheid, en enkel de correcte analyses maakt. Dat was uitdrukkelijk niet de opzet van deze roman - of van om het even welke roman.
Maar om daaruit te concluderen dat mijn verhaal 'los van de werkelijkheid' staat, vind ik onterecht. Los beschrijft mijn werkelijkheid, mijn ervaring, en die wordt gedeeld door veel autochtone Vlamingen van mijn generatie. Dat ze niet gedeeld wordt door Marokkaanse Vlamingen uit dezelfde stad, dat lijkt me wiedes. Het is aan hen om hun versie van dezelfde periode te beschrijven; eerlijk, menselijk, tegelijk begripvol en streng voor zichzelf en anderen.
En als ze daarbij willen verzinnen dat Filip Dewinter samen met hen 'Breng die rozen naar Sandra' heeft gezongen, dan mag dat. Een roman hoeft niet in elk detail waar te zijn. Als hij maar waarachtig is.
De visie van Rachida Lamrabet en Abou Jahjah op 'Los', en een reactie van Abou Jahjah op dit stuk van Tom Naegels, kunt u nog lezen op www.standaard.be/leesclub
Dyab Abou Jahjah
ob/kt/10 o
'Een vriend van mij die Los heeft gezien, zegt dat het een belachelijke rechtse film is'.
Dyab Abou Jahjah
Toen Los uitkwam, heb ik een resumé gekregen van de persdienst van AEL met de passages die over mezelf en de beweging gaan. Ik was eerst ontzettend boos dat Tom mijn naam heeft gebruikt in het boek zonder me op de hoogte te brengen. Als het fictie is, dan moet het fictie blijven, dus waarom verandert hij de naam van Ahmed Azzuz in Ali Ouhada maar blijft mijn naam staan? Gebruikt hij mij en mijn publieke profiel? Ik vond de voorstelling van mezelf en de AEL in het boek ook zeer leeg en karikaturaal. We worden afgebeeld als een bende pubers die zich bezighouden met loos protest en kattenkwaad, los van elke maatschappelijk analyse, behalve dat ze iedereen verwijten een racist te zijn. Ik ben ook nooit op een informele manier met Tom Naegels omgegaan, laat staan dat we samen 'Lady in red' zouden hebben gezongen.
Wel heb ik Tom vaak gezien in de context van zijn werk en mijn politieke activiteiten. Hij had een stuk geschreven waaruit bleek dat hij niet meedeed met de hetze die tegen ons werd gevoerd in de media. Dat is een verdienste, maar ik was niet echt onder de indruk: in het land van de blinden is eenoog koning. Onlangs heeft Tom mij geïnterviewd voor deze krant. Hij vroeg me wat ik van Los vond. Ik heb hem gezegd dat de passages die ik had gelezen pure fictie waren. Ik kon zien dat hij ontevreden was met mijn antwoord. Later, toen ik pagina 64 had bereikt, heb ik hem gemaild dat ik de fragmenten over zijn grootvader heel betekenisvol vond en dat ze een aantal materies aanraken die een debat waard zijn. Inmiddels heb ik de roman volledig gelezen en mijn oordeel blijft hetzelfde. De passages over euthanasie zijn de enige fragmenten die mij iets hebben bijgebracht. Daarin vind ik diepte en eerlijkheid, confronterende vragen en inzichten.
Voor het overige bevestigt Naegels een aantal clichés over de multiculturele kloof. Hij bevestigt dat Vlamingen racisten zijn, want ja Tom: als je Marokkanen 'makaken' noemt, dan ben je een racist, en als je zwarten 'niggers' noemt, dan ben je een racist en als je zingt dat alle Marokkanen profiteurs zijn, dan ben je geen joviale volksmens, maar ook een racist. Wie zei ooit dat een racist niet joviaal kon zijn? Of niet intellectueel of niet een journalist? Denk je dat de soldaten die de wacht hielden in Auschwitz nooit naar schlagers luisterden en meezongen? Dat ze nooit leuke grappen maakten na of voor een shift mensen verbranden? Naegels bevestigt dat Arabieren het moeilijkste en onverdraagzaamste volk ter wereld zijn. Hij laat zijn Pakistaanse vriendin bevestigen dat Arabieren uitschot zijn. Dat is misschien waarom Arabieren en bij uitbreiding moslims het meest gebombardeerde, gemartelde en bestolen volk van deze tijd zijn. Dat jonge Marokkanen vaak moeilijk doen, koppelt hij los van het feit dat jonge mensen vaak moeilijk doen. Zowel hij als zijn grootvader koppelt socialisme los van klassenanalyse en verbindt het met 'volksheid'. Volks is blank, volks klapt Antwaarps en volks is van 'ier' en niet van 'iender'. Dat is geen socialisme, dat zijn Vlaams-Blokreflexen. Mensen in moeilijkheden genereren moeilijkheden voor anderen. Jonge mensen veroorzaken hoe dan ook moeilijkheden, en als je weet dat jonge mensen uit de arbeidersklasse die met een identiteitscrisis kampen des te meer problemen voortbrengen, dan weet je dat dit niets te maken heeft met een machocultuur of een religie. Die religie leeft overigens sterker bij die brave oudere mannen met wie men geen problemen heeft. Wie was er betrokken bij de rellen in Parijs? Dat waren bijna allemaal geassimileerde jonge mannen: ze zijn jong, kansarm, kampen met een identiteitscrisis en worden geconfronteerd met harde repressie. Waarom veroorzaken de vrouwen minder last? Omdat ze vrouwkes zijn hè, een man moet dat toch weten en dit soort vragen niet stellen. Bruine vrouwkes mogen bij ons komen en werken en leren en op onze schoot zitten, dat weet elke weldenkende superieure Vlaamse man. Vrouwkes, en vooral diegenen die hun ouders en broers de rug durven toe te keren, worden op handen gedragen, net zoals een allochtone homo ook snel minister kan worden, veel sneller dan een Vlaamse homo in ieder geval.
De matrakkenkermis van Debie en konsoorten [voormalig politiecommissaris Debie werd veroordeeld wegens slagen aan enkele Turkse arrestanten, red] is ook zo'n joviale gebeurtenis waarover we ons moeten afvragen of ze te veroordelen is of niet. De hetze tegen Marokkanen na de mp3-moord, de hetze tegen Polen en dan de hetze tegen zigeuners... Geen protest van Naegels tegen die 'pogrom'-psychologie van de Vlaming. Nee, hij kan erom lachen, want wat maakt het uit of het een Marokkaan of een zigeuner was, da's allemaal bruin gespuis. Ik ben ook hoogopgeleid en behoor ook tot de middenklasse en ik herken de superioriteitsgevoelens tegenover lagere klassen en laaggeschoolden waarmee Naegels worstelt. Maar als socialist maak ik een analyse van de krachtverhoudingen in een maatschappij en op basis daarvan bouw ik een emancipatorische visie. Los is niet geschreven door een socialist. Ik vind er geen enkele socialistische strekking in. Wel stuit ik op het cliché van 'het moet gedaan zijn met die politieke correctheid'. Daarmee ben ik het eens. Als je racist wil zijn, be my guest, maar dan moet je tegen een stootje kunnen en niet beginnen jammeren als ik je met je eigen aard confronteer. Als je tenminste de moed hebt om je racisme en je gebrek aan maatschappelijke analyse te erkennen en toe te geven dat het je allemaal niet kan schelen en dat de makaken ofwel terug moeten naar hun eigen land (waarschijnlijk op een jovialer manier gezegd) of zich tot Vlamingen moeten omtoveren. Zeg het dan inderdaad zo en cut the crap van de 'maar' die nog volgt. Laat de racisten hun ware gezicht tonen en laat de antiracisten en de echte linksen zich ook allemaal tonen. Laten we polariseren, maar dan op een democratische en niet op een etnische basis. Wie gelooft er nu echt dat democratie en socialisme moeten zegevieren, en wie gelooft er nu echt dat het eigen volk moet zegevieren? Jullie willen de nuances laten vallen, het is nu bon ton om de assertieve liberaal te spelen die arme en onderdrukte mensen de les leest over individuele verantwoordelijkheid en dan weer in zijn jacuzzi zinkt om de stress van zijn don-quichotisme kwijt te geraken. Mij goed, ik vraag niks liever dan een echt debat waarin een kat een kat wordt genoemd, en dat begint vanaf het begin (bij Congo en zo... ) en dat niet eindigt bij de dood van Mohamed Achrak [die in Borgerhout werd vermoord door zijn 66-jarige Belgische buurman, wat de aanleiding was voor de rellen in 'Los', red.]. Of bij het feit dat elke Vlaamse crimineel een uitzondering is (omdat Vlaming zijn in essentie tegenstrijdig is met criminaliteit) en elke Marokkaan die een strafbaar feit pleegt een uiting is van de essentie van het Marokaans-zijn.
Tom heeft me uitgenodigd op de avant-première van Los, dat vond ik grappig. Moet ik daar samen met de crème de la crème van Vlaanderen 'Lady in red' gaan zingen? Terwijl ik geen enkele verontschuldiging heb gekregen voor mijn gevangenschap noch voor de leugens, zoals in Het Laatste Nieuws, dat beweerde dat er wapens bij mij zijn gevonden zonder dat ooit recht te zetten. Geen enkele Vlaamse krant heeft niet gelogen over ons (witwassen, wapenhandel, bloeddiamant, kinderporno, alle zonden van Israël). Hebben we al een sorry gehoord? Nee, want we zijn makaken en makaken verdienen het niet. Erger nog, Ahmed Azzuz en ikzelf moeten voor de rechter verschijnen en misschien worden we veroordeeld voor smaad tegen Luc Lamine, die zelf zegt dat hij niet gesmaad was. Ik heb gehoord dat in de film mijn naam niet wordt gebruikt en mijn personage is vervangen door een Hollandse rapper, en dat de rellen overdreven zijn om te passen in een film. Een vriend van mij die Los heeft gezien, zegt dat het een belachelijke rechtse film is. De Vlaming houdt van Los en dat is niet verwonderlijk: het boek is goed geschreven, leest vlot en is niet confronterend. Integendeel, het is een legitimatie van reflexen die misschien uit een zeker misplaatst gevoel van Vlaamse 'deftigheid' worden onderdrukt. Tom (de zachte, intellectuele ex-socialist) zegt tegen de Vlamingen dat ze racist mogen zijn en daarom houden ze van hem, want als hij het zegt, is het geloofwaardig: die gast zingt toch 'Lady in red' met Abou Jahjah en kent de AEL door en door. Het enige probleem is dat dit allemaal los van de werkelijkheid staat.
vdb ■
em/ov/25 n
,,authentiek en levensecht boek''
BRUSSEL.
Met een defilé van genomineerden en vroegere winnaars werd de prijs gisteren uitgereikt in de Bourla in Antwerpen, in een decor van Jan Van Riet.
Tom Naegels (Los) en Annelies Verbeke (Slaap!) waren als enige Vlaamse romanschrijvers genomineerd voor de vierde editie. De overige kanshebbers waren de Nederlandse auteurs Désanne van Brederode, Marja Brouwers, Stephan Enter, Jan Fontijn, Pieter Waterdrinker en Tommy Wieringa.
Juryvoorzitter Georges Wildemeersch prees Tom Naegels omdat hij de actualiteit niet schuwt en zich ver van pasklare antwoorden houdt. Hij noemde Los een ,,hoogstpersoonlijk, authentiek en levensecht boek over Borgerhout, Bompa en Abou Jahjah.''
Los is de derde roman van Tom Naegels, voormalig journalist van Het Laatste Nieuws en vast columnist van deze krant. In een ongecompliceerde taal vertelt hij het autobiografische verhaal van een naar de dood hunkerende grootvader, een onmogelijke Pakistaanse liefde en rassenrellen in Borgerhout.
De tweejaarlijkse Literatuurprijs Gerard Walschap werd in 1998 voor het eerst uitgeschreven bij de honderdste verjaardag van Gerard Walschap. De onderscheiding heette toen nog Seghers Literatuurprijs, naar de belangrijkste sponsor. Het technologiebedrijf Seghers Engineering uit Willebroek ging in 2002 failliet. Sindsdien wordt de prijs bekostigd en uitgereikt door de gemeente Londerzeel, waar het geboortehuis van Gerard Walschap staat.
Sinds Behoud de Begeerte zich achter de prijsuitreiking schaart, is een opvallende zoektocht naar profilering merkbaar. De Gerard Walschap Literatuurprijs wil zich ergens tussen de Debuutprijs en de Gouden Uil positioneren. In de geest van Walschap, die de Vlaamse literatuur uit de schaduw van de kerktoren wilde halen, is het de bedoeling om jonge schrijvers aan te moedigen en nieuwe krachten te promoten. De winnaar mag maximaal vier boeken, in het genre van verhalend proza, op zijn naam staan hebben.
De vorige laureaten waren Erwin Mortier ( Marcel, 1999), Josse De Pauw (Werk, 2001) en Ilja Leonard Pfeijffer (Rupert, 2003). (gvds)
gvds ■
31/12/2005
Mensen aan wie we ons ergeren spreken we vaak aan op één, veelal irrelevant maar in het oog springend, kenmerk. 'Rossekop', 'brillenkas', 'puistenkop', 'dikzak', zijn labels die op scholen welig tieren. Vermoedelijk komen ze ook bij ons volwassenen nog spontaan op als iemand ons niet aanstaat, maar dringen we de gedachte snel weg en spreken we ze in elk geval niet uit. Op een gelijkaardige manier labellen we vreemdelingen die gedrag vertonen dat ons irriteert. We doen dat eveneens op basis van hun meest in het oog springende eigenschap, dat in zo'n geval (blijkbaar) het 'vreemdeling zijn' is. 'Vuile Marokkaan', 'luie Turk', 'criminele Albanees'... zijn zo snel geboren. In dit laatste geval wordt zulks al snel erg problematisch omdat het om algemene categorieën gaat die ook in andere, gewone omstandigheden gebruikt worden. Én omdat het labels zijn die ook voor racistische motieven gehanteerd worden.
Ik weid er hier over uit omdat het volgens mij dit probleem is waar Tom Naegels in Los over struikelt. Hij vraagt zich telkenmale haast wanhopig af of ook hij geen racist is, wanneer hij spontaan 'stomme M****' denkt. Terwijl het eigenlijk heel logisch is dat dit in hem opkomt als hij jonge Marokkanen na de moord door een Belgische oude man op een Marokkaanse jongen op auto's ziet lopen en ramen ziet stukslaan. Dat hij niet verder geraakt in zijn zelfanalyse is op zich niet erg, maar het ontnam de auteur voor mij wel van het intellectuele aura dat hij in debatten en kranten vaak krijgt toegewezen.
Los is voor mij het dagboek van een columnist, die vlot kan schrijven (het boek lees je in een-twee-drie uit) en grappig uit de hoek komt. Hij belicht in Los twee maatschappelijk actuele thema's -- euthanasie en het samenleven van Belgen en Marokkanen in Borgerhout -- die de uitgever het excuus geven om te spreken van "een indringende roman waarin de tegenstrijdigheden van het moderne leven tegen het licht worden gehouden". Dat is het boek zeker niet. Los laat vanuit een heel persoonlijk standpunt enerzijds zien hoe een euthanasiewet in de praktijk leidt tot wat we, mochten de omstandigheden minder dramatisch zijn, hilarische toestanden zouden noemen, en toont anderzijds de groeipijnen van een jonge man die als journalist zijn plek in de multiculturele samenleving zoekt. Dat is prima en ik heb me met de lectuur van het boek dan ook erg geamuseerd. Maar een roman is dit niet en ik had wat meer diepgravende analyses verwacht. [Johan Van der Auweraert]
Drs. W.A. Fasel
Terwijl zijn grootvader op sterven ligt, overdenkt Tom Naegels, journalist, diens leven, waarin hij van socialist in bijna racist veranderde, en neemt hij bij zichzelf waar dat hij in grote twijfel verkeert bij gebeurtenissen die hij meemaakt in Antwerpen waar de culturele tegenstellingen een wijk doen overkoken. Het knappe van dit boek is dat het een verslag van deze tijd is, van rassenrellen in Antwerpen, waar het Vlaams Blok opereert, maar ook de AEL van Abou Jahjah. Als moderne, ruimdenkende intellectueel probeert hij afstand te houden, maar een paar incidenten en zijn Pakistaanse vriendin trekken hem mee in de gebeurtenissen. Het liefdevol portret van zijn eigenzinnige, maar recalcitrante opa leidt tot een zelfinzicht dat meer dan voorheen de twijfel toelaat. Een boek dat een dilemma van deze tijd scherp ontrafelt. Normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.