België : een geschiedenis zonder land
Rolf Falter
Rolf Falter (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Lannoo, 2005 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 934.8 FALT |
31/12/2005
Opzwepend theater en de nodige kroezen Brusselse Faro leidden op een zwoele zomeravond in 1830 tot een straatrel. Tot eenieders verbazing groeide die uit tot een volksopstand en wat later tot de geboorte van een natie. België kreeg als leidmotief 'Eendracht maakt macht', iets waarvan bij het ontstaan en tot op heden echter weinig te merken is geweest. Nochtans kwam een grondwet tot stand die nog in 1960 door de Cambridge Modern History werd beschreven als: "een lichtbaken voor alle radicalen en liberalen die niet te ver ter linkerzijde stonden". Roland van Opbroeck en Rolf Falter brengen in resp. België: de geboorte van een staat en 1830: de scheiding van Nederland, België en Luxemburg het woelige gebeuren uitgebreid in beeld.
Nadat de geallieerde grootmachten in 1815 Napoleon I van het Europese toneel hadden verdreven, herschikten en hertekenden ze op het congres van Wenen naties en grenzen, zonder daarbij veel rekening te houden met de wil van de kleine volkeren en hun etnische gevoeligheden. Vlamingen, Walen en Hollanders werden ondergebracht in één groot huis: 'Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden', met een bezielde maar koppige Willem I als huisbaas. De constructie kreeg de bijnaam 'boulevard de l'Europe'; een bufferstaat ontworpen als bolwerk tegen de grootmachten Frankrijk en Pruisen (Duitsland), die in het verleden al te vaak in elkaars vaarwater zaten.
Het samenleven in dat grote huis zorgde al vlug voor spanningen tussen boven- en benedenbuur, die er niet alleen verschillende godsdiensten (rooms-katholiek vs. protestant) op nahielden, maar bovendien een andere taal hanteerden (Vlaams/Frans-Nederlands).
De Vlaamse kooplieden/handelaars en het mercantiele Antwerpen deden hun voordeel met de Nederlandse koloniale gebieden, maar anders was het gesteld met het geïndustrialiseerde Brabant en Wallonië, waar werkloosheid als gevolg van mechanisatie, buitenlandse concurrentie en binnenlandse prijzenpolitiek, leidde tot armoede. Zuidelijke grieven ontstonden eveneens met betrekking tot een onevenredige vertegenwoordiging in de Nederlandse Staten-Generaal en de vrees van de clerus dat met de vernederlandsing het protestantisme terrein zou winnen. Falter en Van Opbroecke zijn het erover eens dat die bewuste zomer enkele bijzondere gebeurtenissen in binnen- en buitenland voor een broeierige sfeer en geladen situatie zorgden, waarbij één solferstokje het grote huis in de as zou leggen.
In Parijs had de Juli-Revolte een einde gemaakt aan de autocratie van Charles X en de gematigder burger-koning Louis-Philippe aan de macht gebracht. Deze in wezen volkse opstand inspireerde in hoge mate liberalen en intellectuelen in Brussel, waar precies op dat ogenblik de persvrijheid, in hoofde van Louis de Potter, journalist bij de liberaal-nationale krant 'Courrier des Pays-Bas', werd gemuilkorfd. Het overwegend werkloze proletariaat in Brussel werd omstreeks die tijd nog meer in het verdomhoekje gedrumd door de zogenaamde belastingen "op geslacht en gemaal" (vlees en brood).
Er dreigde hongersnood zowel op het platteland als in de steden, en de autoriteiten achtten het niet opportuun de in Brussel geplande feestelijkheden naar aanleiding van Willems verjaardag (24 augustus) te laten plaatsvinden. Als zoethoudertje ging men over tot de opvoering van de romantische succesopera 'De Stomme van Portici' van Daniel Auber en Eugène Scribe, met als thema een volksrevolte in het 17e-eeuwse Italië. Acteurs op de scène zwaaiden met vlaggen en schreeuwden "te wapen!" en luttele tijd later speelde een geëxalteerd publiek het stuk na in de straten. Het huis van de gewraakte minister van Justitie (van Maanen) werd vernietigd en ook de woonst van andere Nederlandse notabelen viel ten prooi aan de volkswoede. De burgerwacht keek lijdzaam toe. Een doeltreffender optreden van de ordediensten had mogelijk een vroegtijdig einde gemaakt aan de onlusten, maar de woede en agressie hielden aan tot de volgende ochtend. Honger en het besef dat ze niets te verliezen hadden, vuurden de vernietigende geestdrift aan van lieden die we thans 'lompenproletariaat' zouden noemen, maar die destijds 'uitschot & anarchisten' heetten.
Hun woede richtte zich op de stoommachines die hen in talloze textielfabrieken het werk ontnamen en op symbolen en gebouwen die ook maar enigszins in verband stonden met de Nederlandse tirannen. De burgers, industriëlen, intellectuelen en ambtenaren stonden erbij en keken ernaar. Uit vrees dat ze zelf het mikpunt zouden worden van deze agressie, gingen ze over tot verzoenende maatregelen. De hongerigen werden gespijsd, de dorstigen gelaafd met Faro, de belastingen op geslacht en gemaal afgeschaft en last but not least traden ze het volk bij in hun woede tegen de gehate Hollanders. Na de hectische dagen van 26, 27 en 28 augustus ontstaat er een adempauze, waarbij een handvol intellectuelen, journalisten, juristen, nationale politici, misnoegde militairen, liberalen en katholieken, de hoofden bij elkaar steken en zich bezinnen over hoe ze de drijfkracht van het volk het best kunnen kanaliseren en benutten naar eigen inzichten en verzuchtingen. Niet lang of ze zien in deze spontane opstand het middel bij uitstek om hun politieke grieven tegenover de Staten-Generaal kracht bij te zetten. In Holland stuurt Willem I zijn beide zonen en enkele legereenheden eropuit om in Brussel orde op zaken te stellen. Het Nederlandse leger slaat zijn kamp op nabij Vilvoorde. De Brusselse eigengereide bewindslieden sturen een afvaardiging naar de kroonprins om hun eisen kenbaar te maken. Indien ze worden ingewilligd, waarborgen ze de prins een veilige intrede in de stad. De prinsen zijn ontstemd over het feit dat de vertegenwoordigers zich tooien met een kokarde in de kleuren van de Brabantse Omwenteling van 1789. De vertegenwoordigers geven hen de verzekering dat het niet meer is dan een voorlopig alternatief voor de oranjekleur, die bij het volk kwaad bloed zet.
Op 3 september dient de Kroonprins, na een opgemerkt vijandig onthaal, de zuidelijke hoofdstad spoorslags weer te verlaten. Ook andere steden raken in de ban van het oproer, dat gericht is tegen Nederland maar die het vooralsnog moet stellen zonder nationaal bewustzijn of doelgerichtheid. In Brussel wapperen de Brabantse kleuren, in Luik de Luikse en Brugge hangt de stedelijke kleuren uit. Het begrip 'België' doet zijn intrede naar de latijnse naam 'Belgae' en de korte periode na de Brabantse Omwenteling (1789-1794), toen onze gewesten onder de naam 'Verenigde Belgische Provincies' onze onafhankelijkheid van de Oostenrijkers uitriepen, maar waar de Fransen vrij vlug een eind aan maakten door ons in te lijven als een Frans departement.
Na een maand van onrust, talloze besprekingen en depêches tussen Brussel en Den Haag, heerst nog steeds onzekerheid. Op 23 september neemt het Brusselse volk, bijgestaan door revolutionaire vrijwilligers uit Luik en Verviers, het op tegen de troepen van prins Frederik. Na drie dagen bloedige en verbeten strijd op de barricaden, blaast het Nederlandse leger de aftocht. Een voorlopig bewind wordt gevormd en enige onenigheid ontstaat rond de vraag of België nu een republiek of koninkrijk zal worden. De problemen zijn evenwel nog lang niet opgelost en nog talloze keren zal de leefbaarheid en de toekomst van de kersverse natie aan een zijden draadje hangen. Buitenlandse interventies, de perikelen rond de keuze van een geschikte monarch, het bombardement op Antwerpen vanop de citadel die tot 1832 in handen blijft van de Nederlandse generaal Chassé, de diplomatieke spanningen tussen de Britse Lord Grey en de Franse minister van Buitenlandse Zaken de Talleyrand, waarbij België dreigt te worden opgedeeld tussen de grootmachten, dat alles wordt zowel door Falter als door Van Opbroecke uiterst gedetailleerd, maar tegelijk met oog voor het overzichtelijke perspectief, in beeld gebracht. Beide auteurs haalden stof en gegevens uit eigentijdse kranten, memoires, brieven en verslagen van betrokkenen uit diverse geledingen van de toenmalige maatschappij, en de feiten worden steeds getoetst aan commentaar en berichtgeving uit diverse politieke fracties en gezindheden. 1830: de scheiding van Nederland, België en Luxemburg schetst het woelige gebeuren tussen 1815 (Congres van Wenen) en 1835, het einde van de Nederlandse vijandelijkheden en het vrijgeven van de forten langs de Schelde, en trekt tijd en ruimte uit om minder gekende gebeurtenissen, zoals het diplomatieke overleg in Londen, de tiendaagse veldtocht, en de moeizame weg naar de onafhankelijkheid van het groothertogdom Luxemburg, in de verf te zetten.
België : de geboorte van een staat munt uit in de beschrijving en ontleding van sociale aspecten en sociologische vergelijkingen binnen het kader van de Brusselse volksopstand en gaat dieper in op politieke ambities van en tegenstellingen tussen liberale en katholieke kopstukken die aan de wieg van de natie stonden en ruzie maakten over het ouder- en peterschap.
Opvallend is wel dat zowel Falter als Van Opbroecke de valkuilen van een te Belgische of te Nederlandse of enige andere vooringenomen interpretatie weten te vermijden. Het stemt dan ook hoopvol vast te stellen dat tenminste over het ontstaan van België enige unanimiteit bestaat. [Staf Schoeters]
J. van Bree
België viert in 2005 dat het zich 175 jaar geleden afscheidde van het Nederland van koning Willem I. In augustus 1830 begon in Brussel een opstand, die onverwacht snel tot het uiteenvallen van het pas vanaf 1815 bestaande Verenigd Koninkrijk leidde. Uiteindelijk bleven drie aparte delen over, naast Nederland ook België en Luxemburg. De Vlaamse historicus Falter beschrijft op grond van bestaande literatuur wat er in 1830 en 1831 gebeurde in Brussel, Den Haag en elders in de Nederlanden. Zijn doorwrocht verslag van de gebeurtenissen is genuanceerd en zeer gedetailleerd, misschien soms wel te gedetailleerd waardoor de grote lijn en de onderliggende processen enigszins uit het zicht verdwijnen. Het is in feite een kroniek van de Belgische opstand en als zodanig, zeker ook voor Nederlandse geïnteresseerden, een nuttig boek – overigens na '1302' van J.F. Verbruggen* en '1585' van G. Asaert** de derde in een reeks rond belangrijke data uit de Belgische geschiedenis. Jammer is dat de literatuurlijst achterin zo summier is gehouden; de illustraties zijn adequaat, maar helaas in zwart-wit.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.