Slagveld van Europa : duizend jaar oorlog in de Zuidelijke Nederlanden
Marc Gevaert
Marc Gevaert (Auteur), Katrijn Wille (Illustrator)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Globe, 2004 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 829.2 GEVA |
31/12/2005
Vlaanderen en Vlamingen. Het beeld dat er in de loop van 2000 jaar is van ontstaan oogt al even verscheiden als de feitelijke en historische betekenis die aan deze begrippen moet worden toegekend. Uit de talrijke voorbeelden die Marc Gevaert ons in De Vlaamse poort naar Utopia voorlegt, blijkt al gauw dat, zowel geografisch als taal- en volkenkundig, er nogal wat variatie is geweest in de plaatsbepaling en de omvang van wat nu Vlaanderen heet en ook dat de Vlamingen van vandaag ook niet meer dezelfden zijn. Een overzicht van het beeld dat Vlaanderen en de Vlamingen hebben nagelaten in de Europese literatuur van de Romeinse tijd tot aan de Eerste Wereldoorlog.
Als we de 19e-eeuwse geschiedenisvorming volgen -- en die werd natuurlijk fel gekleurd door de noodzaak van het ontwikkelen van de identiteit van de kersverse natiestaat -- zijn Vlamingen, om het met Caesar te zeggen, eigenlijk begonnen als Belgen en dan nog wel als de dapperste van alle Galliërs. Twintig eeuwen later zijn we, ondanks de Vlaamse Beweging en de federalisering van het land, meer Belg dan ooit, tenminste in de ogen van diezelfde Europeanen en de andere wereldburgers -- voor zover ze ons kennen natuurlijk. Wat we vandaag Vlaanderen noemen, zit als een deel van een Siamese twee- of drieling vast aan wat sinds 1830 België heet. Als een scheidingsoperatie al mogelijk zou zijn, dan moet er toch worden gevreesd voor de levenskansen en het welzijn van de verschillende delen.
Intussen kunnen we, in het spoor van Marc Gevaert, welgemutst op zoek naar Vlaanderen en de Vlamingen in de geschiedenis, een beetje zoals zwijnen naar wortels wroeten in de hoop van zo nu en dan op een truffel of op een andere leuke verrassing te stoten. Zo'n lekker hapje is de vaststelling dat Vlaamse vrouwen na de Middeleeuwen zowel in Italië als in Engeland naam maakten als mooie en zeer gegeerde courtisanes. De Italiaanse renaissanceauteur Pietro Fortini (1500-1562) tekent in Antonio Angiolini en de Vlaamse vrouw (uit Le Giornate delle Novelle de'Novizi) het portret van de oogverblindende Giachena (Jacoba?), die een rijke Venetiaanse koopman aan de haak weet te slaan. Een ietsje krapper zitten we met Daniel Defoe (1660-1731), die ons, naast Robinson Crusoë ook de picareske avonturen van Moll Flanders schonk, een vrouw van lichte zeden die niet voor niets onder de naam 'Flanders' opereerde. Vlaamse vrouwen blijken in Engeland immers zo'n goede reputatie te hebben in de prostitutie dat zelfs de Engelse hoeren zich bij voorkeur met een Vlaamse naam tooiden. Een status die blijkbaar is blijven duren als we weten dat, in 1923 nog, de Franstalige Vlaamse schrijver André Baillon (1875- 1932) met Zonzon Pépette de wederwaardigheden van een Vlaamse hoer in Londen te boek stelde.
Vanzelfsprekend houden we meer van het klassieke beeld van de Vlaamse vrouw, zoals dat naar voren komt uit de vaak en met gepaste trots geciteerde uitspraak van een jaloerse Johanna van Navarra, koningin van Frankrijk en echtgenote van Filips de Schone, die tijdens een staatsbezoek zou hebben gezegd dat de Brugse vrouwen er allemaal als vorstinnen bijliepen. Er moet wel worden bij gezegd dat het Graafschap Vlaanderen in die tijd tot de economisch meest welvarende en cultureel vruchtbaarste streken van Europa behoorde. Een Vlaanderen dat, eerst onder de Franse koningen, later territoriaal steeds uitgebreider als deel van de Bourgondische en Habsburgse rijken, uiterst succesvol was en daardoor ook alom bekend. Vlamingen speelden immers een niet geringe rol in de kruistochten, tijdens dewelke ze hun leeuwenvlag op de moslims veroverden. Vlaamse steden behoorden tot de belangrijkste handelsplaatsen ter wereld. Met de Vlaamse Primitieven en de Vlaams-Franse school van de Polyfonisten stond het aan de artistieke top. Gothische kathedralen, belforten en begijnhoven getuigen vandaag nog van een zelden geëvenaarde bloei, die na de desastreuze scheiding in het Zuiden nog een laatste opflakkering kende met de barok. Nadien verdwijnen de benamingen Vlaanderen en de Vlamingen in de literatuur vrijwel geheel uit beeld. Onder de Spaanse heerschappij vegeteren de Zuidelijke Nederlanden, terwijl hun beste krachten naar het Noorden verhuizen en een belangrijke rol zullen vervullen in de opkomst en de bloei van de Republiek der Verenigde Provinciën. We kunnen vandaag alleen maar dromen over de rol die de onafhankelijke Zeventien Verenigde Nederlanden in de wereldgeschiedenis hadden kunnen spelen. Vlaanderen vandaag, en dan vrijwillig nog, onbeduidender maken dan het al is, zou echter getuigen van een uit de hand gelopen masochisme, dat historisch gezien overigens nergens op berust. En Voltaire (1694-1778) zou alsnog zijn gelijk halen toen hij, tijdens zijn verblijf in de Oostenrijkse Nederlanden, in zijn brief van 1 april 1740 aan Jean-Baptiste-Nicolas Formont schreef: "In de treurige plaats waarin ik verblijf huizen onwetendheid, zorgen en domme onverschilligheid; dit is onbetwistbaar een land van slaven, waar het geloof heerst in plaats van de geest..."
Misschien moeten we er twee hoogtepunten uit de Frans-Belgische literatuur nog eens op nalezen. Dat uit de 19e eeuw: La Légende et les Aventures héroïques, joyeuses et glorieuses d'Ulenspiegel et de Lamme Goedzak au pays des Flandres (1875) van de onvolprezen Charles De Coster, en de heldendichten van Emile Verhaeren uit de 20e eeuw: Toute la Flandre (vijf bundels verschenen tussen 1904 en 1911). Als we het nog kunnen lezen natuurlijk, want inmiddels zijn we onze veelgeroemde en door Noord-Nederland steeds met jaloerse ogen bekeken veeltaligheid in een ijltempo aan het verkwanselen.
Intussen hebben we met dit interessante overzicht -- dat ongetwijfeld verre van volledig is, maar wel een aantal verrassende ontdekkingen oplevert -- toch een idee gekregen van de wijze waarop beeldvorming tot stand kan komen en hoe dat soms tot volkomen tegengestelde beoordelingen, vooroordelen of veralgemeningen kan leiden. Met een schat aan voorbeelden en uittreksels, dikwijls in de oorspronkelijke taal. [Jan Baes]
J. van Bree
Er is in de loop der tijden in Europese literaire werken regelmatig geschreven over Vlaanderen en de Vlamingen. Soms positief, soms kritisch. Taalkundige en oud-radiojournalist Marc Gevaert heeft jarenlang uit een hele reeks werken (vanaf de Romeinse Oudheid tot de Eerste Wereldoorlog) citaten verzameld. Van Julius Ceasar, Ibn Khaldoen, Charles Baudelaire, de moeder van Arthur Schopenhauer en vele, vele anderen – de titel refereert naar Thomas More, die ook over Antwerpen schrijft en daar met zijn Utopia begon. Die vaak aardige (vertaalde) uitspraken, die vooral van West-Europese schrijvers afkomstig zijn, zijn min of meer thematisch geordend. Min of meer, want helemaal helder is de indeling niet. Het is eigenlijk meer een omgevallen citatenkast, waar geen duidelijk lijn of these in zit. Ook de titels van de elf hoofdstukken en vier intermezzo´s bieden niet altijd houvast. De citaten worden niet geannoteerd en een register ontbreekt eveneens – en dat is wellicht de grootste omissie. Met enkele getekende illustraties, normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.