Oorlogsgeheimen
Jacques Vriens
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Van Holkema & Warendorf, cop. 2004 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : IK EN DE WERELD : VERHALEN : VRIE |
31/12/2004
Na Weg uit de Peel heeft Jacques Vriens met Tien torens diep een tweede historische roman gepubliceerd. Jammer genoeg haalt dit boek niet het niveau van Weg uit de Peel. Jacques Vriens is een uitmuntend verteller, hij is geestig en schrijft vlotte dialogen. Ook in Tien torens diep zijn deze kwaliteiten aanwezig. Het hoofdpersonage Stef mocht ik meteen. Hij is een mijnwerkerskind en woont in de Limburgse mijnstreek op het einde van de jaren '50 van de 20e eeuw. De mijnen draaien nog goed en alleen opa beseft dat de komst van de oliekachels de toekomst van de mijnen bedreigt.
Stef en zijn vriend Victor zijn vast van plan om mijnwerker te worden en hebben met hun tweetjes de geheime club voor Jonge Koelpieten opgericht. De stoere Wietske wordt het derde lid van de club. Meisjes mogen niet in de mijn, maar zij wil dit toch en overtuigt alvast Stef en Victor. De vriendschap tussen de Jonge Koelpieten wordt mooi beschreven, de drie kinderen zijn overtuigend neergezet, al vond ik Vincent iets te braaf en iets te volwassen uit de hoek komen, ook als ik er rekening mee houd dat hij inderdaad de man in huis is sinds zijn vader stierf bij een mijnongeval.
De gevoelens van Victor die worstelt met de dood van zijn vader en de woede van Stefs grootvader over de negatieve kanten van de mijnen relativeren de naïeve dweperij van Stef en Victor. Jammer genoeg maakt het verhaal van de vriendschap en de kwajongensavonturen geregeld de indruk het luchtige tussendoortje te zijn. Vriens vertelt op het einde van dit boek dat hij zich intensief verdiept heeft in de geschiedenis van de mijnstreek. Dat is overduidelijk, helaas bezwijkt het verhaal gedeeltelijk onder de al te didactische opzet om de wereld der mijnwerkers zo nauwkeurig mogelijk te beschrijven. Naar het einde toe zit het verhaal propvol: zo heeft Stefs broer Joep een geheime relatie met Femke, de zus van Wietske. Femke is 'heiden' en Joep durft zijn katholieke familie niets over haar te vertellen, ook niet nadat de twee verloofd zijn. Dan raakt Femke zwanger en voor Joep het thuis kan meedelen, sterft hij in een mijnongeval. Al deze drama's zijn helaas van het goede te veel. De twisten tussen heidenen en katholieken, tussen koelpieten en hogere werknemers, tussen Belgen en buitenlanders, witten en 'zwarten' tijdens de oorlog: Jacques Vriens wordt hier te belerend. Tien torens diep kon mij dan ook minder bekoren dan de verhalen over Tommie en Lotje of over Meester Jaap. [Ilona Plichart]
Drs. A.W.M. Duijx
Het is 1958 en Stef zit in de zesde klas van de lagere school. Hij weet dat hij later, net als zijn vader en broer, ook in de mijnen wil gaan werken, samen met zijn beste vriend Victor. Samen hebben ze een geheime club waar uiteindelijk, ondanks dat ze een meisje is, Wietske ook lid van wordt. Dit drietal beleeft allerlei avonturen in de kolonié, een klein dorpje in Limburg dat helemaal in het teken staat van de toen nog functionerende steenkolenmijnen en de invloed van de kerk. De personages en hun vriendschap worden erg goed beschreven en komen echt tot leven. Het verhaal is goed opgebouwd, leest vlot en kent een duidelijke spanningsopbouw. De informatie over de mijnbouw en de sociale omstandigheden eind jaren vijftig wordt vloeiend in het verhaal verweven. Zowel de positieve als de negatieve aspecten van het leven van de mijnwerkers komt genuanceerd aan de orde. Doordat Wietske 'heiden' is, wordt ook een goed beeld gegeven van de invloed van de katholieke kerk. Naast een informatief historisch verhaal is er ook sprake van een spannend verhaal over een diepgewortelde vriendschap tussen Stef en Victor. Elk hoofdstuk begint met een omkaderde zwartwitte tekening. Vanaf ca. 10 jaar.
Annelies Cochuyt
ua/an/22 j
Stef en Victor willen mijnwerker worden, net als hun vaders. Ze hebben elkaar beloofd om later samen naar beneden te gaan, wel achthonderd meter diep. Hun vriendinnetje, de stoere Wietske, wil graag met hen mee, ook al mogen meisjes eigenlijk geen mijnwerker worden. Langzamerhand begint Stef toch te twijfelen. Er gebeuren regelmatig dodelijke ongelukken in de mijn en zijn opa is ziek geworden door al het stof onder de grond. Stef durft niet aan Victor en Wietske te vertellen dat hij bang is, want hij wil hun bijzondere vriendschap niet op het spel zetten. Totdat hij na een dramatische gebeurtenis niet langer kan zwijgen ...
1958. Stef, Victor en Wietske groeien samen op in Oranjedorp, een klein dorp in Limburg dat helemaal in het teken staat van de in 1958 nog functionerende steenkoolmijnen. Dit verhaal opent een, voor velen, ongekende wereld, met name de wereld van de kompels of mijnwerkers. Het verhaal herbergt een schat aan informatie over de mijnbouw en het leven van een mijnwerker. We maken kennis met hun woordenschat en de wereld waar ze werken wordt zowel met woorden als met tekeningen aan de lezer getoond. Op een genuanceerde manier worden de gevoelens van de mijnwerkers ten opzichte van de mijnbouw weergegeven. Ook de sociale omstandigheden en de rol van het katholicisme in de jaren '50 krijgen een plaatsje in het verhaal. De personages worden op een tedere en aangrijpende manier weergegeven. Hun vriendschap wordt beeldend maar realistisch omschreven. Een getekende foto in de stijl van de jaren '50 gaat telkens de hoofdstukken vooraf. Het verhaal leest vlot, kent een duidelijke spanningsopbouw en heeft een verrassend einde. De foto op de omslag werd geplukt uit de tv-serie die naar het boek gemaakt is.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.