De vergeefse wake
Nadeem Aslam
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Mouria, cop. 2004 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 200 |
31/12/2005
Het leven van een Pakistaanse gemeenschap in een Engelse industriestad kunnen we ons enkel voorstellen met behulp van film, theater of literatuur. Kaart voor verdoolde geliefden is geschreven door een vrij onbekende Pakistaanse immigrant, die op z'n vijftiende met de familie naar Engeland kwam en zijn universitaire studies afbrak om schrijver te worden. Het verhaal begint en eindigt in de winter en beslaat dus vier seizoenen. Het schrijven van zijn tweede roman kostte Nadeem Aslam elf jaar. Haastwerk kan je het niet noemen en dat blijkt ook uit het breed uitgesponnen verhaal, waarin karakters gebeiteld worden als uit steen, om ze vervolgens met eindeloos geduld te polijsten.
Shamas en Kaukab zijn in de jaren '50 uit Pakistan naar Engeland gekomen. Ze hebben twee zonen en een dochter. Shamas werkt in een boekhandel en heeft zich vrij goed aangepast in Engeland. Hij heeft nooit willen verhuizen naar een betere buurt in de stad en heeft mede daardoor in de Pakistaanse leefgemeenschap een status van raadgever en gerespecteerde dienstverlener verworven. Hij durft afstand nemen van de ideeën van de imams en de traditionele Pakistani en hij begrijpt dat de kinderen van immigranten een vrijer, meer westers leven willen leiden. Kaukab vergaat het minder goed. Zij voelt zich door de emigratie naar Engeland beroofd van de warmte en de vreugde van het samenzijn met haar gezin en andere bloedverwanten. Hun oudste zoon leeft gescheiden van zijn Engelse vrouw, zodat Shamas en Kaukab hun kleinzoon nog nauwelijks zien. Van hun jongste zoon hebben ze ruim zeven jaar niets meer gehoord. Kaukab belt hem soms om z'n stem op het antwoordapparaat te horen. Enkel hun dochter komt tweemaal per jaar op bezoek. Shamas' jongere broer, Jugnu, heeft zich in Engeland bij hen gevoegd en lange tijd kon hij met zijn jeugdig en vrolijk enthousiasme het verdriet van Kaukab enigszins temperen. Hij ging echter samenwonen met de gescheiden Chanda. Dat was een schande en toen beiden werden vermist - vermoord? - vond men hierin snel de reden. De politie verdenkt de broers van Chanda en heeft hen gearresteerd. Kaukab wordt heen en weer geslingerd tussen gevoelens van verdriet en vriendschap voor Jugnu en haar afkeuring voor zijn levenswijze. Hij spotte in haar ogen met onaantastbare waarden en regels. Toen hij op een avond kwam dineren met een blanke vrouw, weigerde Kaukab mee aan tafel te zitten. Dat Jugnu en zijn gezellin rode wijn dronken, haar herinnerden aan de ontucht van haar oudste zoon en dat ze bovendien bezoedeld werd door de aanrakingen van de blanke vrouw, dat alles maakte Kaukab doodongelukkig en het leidde tot ruzie met Shamas.
Het verschil in levensfilosofie tussen Shamas en Kaukab symboliseert de kloof binnen de Pakistaanse gemeenschap. De enen leven zoals en met de westerlingen, werken en trouwen met hen. De anderen koesteren hun onwrikbare geloof en de tradities, die voorschrijven dat neven uit Pakistan komen om te trouwen en weggelopen vrouwen of kinderen discreet, maar als het moet met geweld, worden teruggehaald. Tragisch wordt het wanneer je zoals Kaukab probeert het lot van je verwanten zo gunstig mogelijk te beïnvloeden, maar juist het tegendeel bereikt. Of wanneer de vele huwelijksarrangementen tot wandaden leiden. Want je kan deze roman ook lezen als het verhaal van de verdwijning van twee geliefden, Jugnu en Chanda. Niet de eventuele moord staat centraal, maar de motieven en het (on)begrip ervoor. Waar liggen immers de grenzen om de eer van een vrouw en de reputatie van een familie te doen respecteren? Tragiek, onbegrip, frustratie en verdriet voeren de boventoon in deze roman. En soms stelt de auteur de hypocrisie en de blindheid van het traditionele islamitische recht en maatschappijbeeld vlijmscherp aan de kaak. Gelukkig klinken er mooie momenten doorheen, bv. wanneer Kaukab samen met haar dochter kookt of wanneer Shamas zich ontfermt over hulpzoekende immigranten. Maar zelfs die gelukkige momenten blijken heel broos in een buurt die leeft van de roddel.
Het is duidelijk dat de schrijver zelf heeft geleefd in een soortgelijke gemeenschap. Ook de verschillende thema's in zijn boek sluiten aan bij zijn eigen leven. In Pakistan was het vanzelfsprekend een moslim te zijn, iedereen was het. In Engeland was het vreemd, zo vertelt hij in een interview voor een Indische krant. Hij noemt zichzelf een ongelovige, maar wel een culturele moslim. De aanslag van 9/11 heeft dit laatste nog versterkt, want er is meer dan ooit nood aan gematigde moslims. Toch is hij geen kruisvaarder voor rechtvaardigheid en zijn roman is wel confronterend, maar niet moraliserend.
Het verhaal wordt aanvankelijk niet meeslepend verteld, maar de beeldenrijkdom en de verhalende kracht zijn zo sterk dat je soms even met lezen ophoudt om je een beeld te vormen van wat beschreven staat. Ook de metaforiek van de auteur is veelzeggend. De Engelse industriestad waar de Pakistaanse immigranten leven, noemen ze Dasht-e-Tenhii, de woestijn der eenzaamheid; de baarmoeder van Kaukab heet het eerste bad van haar dochter, het eerste bed van haar zonen. Naarmate de verhaallijnen zich verder ontwikkelen, groeit de spankracht en tegelijk het medeleven met de hoofdpersonages, die steeds subtieler worden gekarakteriseerd. De roman eindigt in een symbiose van tragiek en hoop, en de afronding met het verhaal van Chanda's en Jugnu's eerste ontmoeting, letterlijk omgeven door bloemen en vlinders, is poëtisch en ontroerend. Over deze roman kun je niet oordelen na vijftig of honderd bladzijden. Wie hem leest tot het einde, gebruikt vanzelf superlatieven en weet dat hij zijn plaats op de 'longlist' van de Booker Price niet gestolen heeft. [Dirk Magerman]
Paulien Andriessen
Een jaar uit het leven van de Pakistaanse moslim Shamas, 65 jaar, en zijn devote vrouw: een echtpaar uit Pakistan dat in een Engelse industriestad woont. Zij willen weten wie Shamas' broer en diens niet moslim vriendin hebben vermoord. Is het eerwraak? Een boek over liefde, hartstocht en verhoudingen. En over immigratie, islam en Engeland, de multiculturele samenleving en Pakistani in de Engelse arbeidersklasse. Nadeem Aslam (1966) woonde tot zijn 14e afwisselend in Pakistan en Engeland. Dit is, na 'Seasons of Rainbirds' (nog niet vertaald), zijn tweede boek. Mooi en ambitieus verhaal, met hartstocht geschreven. Een pleidooi voor wederzijdse verdraagzaamheid. Maar door de lange beschrijvingen, bloemrijke taal en de vele vergelijkingen is het soms lastig je op het verhaal te concentreren. Royale paperback; vrij kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.