Renaissance- en barokarchitectuur in België : Vitruvius' erfenis en de ontwikkeling van de bouwkunst in de Zuidelijke Nederlanden van renaissance tot barok
Rutger J. Tijs
Rutger J. Tijs (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Davidsfonds, 2004 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : KUNST : 700 RUBENS |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Davidsfonds, 2004 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 700 RUBENS |
31/12/2005
Kunstenaarsbiografieën zijn sterk in trek. In de plaats van verhalen van longue durée te brengen, focussen kunstenaarsbiografieën op het individu en plaatsen zijn leven in een ruimere context. Zij vertrekken van het particuliere en geven zo een inzicht in het algemene kader. Vrij recent verschenen bv. de schitterende werken van Ross King over Bramante en Michelangelo.
Rutger Tijs, die architectuur studeerde aan de Hogeschool Antwerpen, stedenbouw en ruimtelijke ordening aan de KU Leuven en thans verbonden is aan het Stadsontwikkelingsbedrijf in Antwerpen, waagt zich in dit boek aan Rubens. Dat is natuurlijk een hele klus en het resultaat is niet gegarandeerd. De literatuur over Rubens is immers eindeloos; er zijn talloze specialisten die het werk van de kunstenaar vanuit de meest diverse invalshoeken hebben bestudeerd. Het is dan ook geen eenvoudige zaak om aan die hele literatuur nog iets wezenlijks toe te voegen. Rutger J. Tijs heeft zich daar toch aan gewaagd. Op de eerste bladzijde van zijn essay voegt hij er de volgende gevleugelde woorden van Horatius aan toe: "Als je iets weet dat correcter is dan dit, zeg het mij zonder schroom, als dat niet zo is, gebruik dan samen met mij wat ik hier geschreven heb (Epistolae, 1.6.67)" en hij omschrijft de bedoeling van zijn boek als volgt: "Wie tot voor kort een gewone boekhandel betrad, vond nauwelijks een initiërend overzichtswerk over Rubens, en als men er al een vond, ging het meestal alleen over zijn schilderwerk. Die frustratie en de eigen vaststelling dat men zich voor het overige slechts vastbijt in de onmogelijkste details, zetten mij ertoe aan om een nieuw en tegelijk overzichtelijk verhaal te schrijven over Rubens als architect, over zijn merkwaardige persoonlijkheid en interessesfeer en over zijn reiservaringen". Om daar achter te komen en te begrijpen waar Rubens zijn inspiratie vandaan haalde, volgde de auteur Rubens' voetsporen, las hij een groot deel van zijn bibliotheek en probeerde hij zo een beeld te krijgen van de persoonlijkheid van de kunstenaar.
Het is een beetje een subversief verhaal geworden, waarin de auteur Rubens vooral van zijn voetstuk haalt en hem voor een groot deel reduceert tot een erudiet, onderzoekend, contactvaardig sjacheraar en theatermanipulator. Op de vraag of Rubens een veel groter kunstenaar was dan zijn tijdgenoten, antwoordt de auteur dan ook onomwonden: "Heel waarschijnlijk niet". Die polemische toon zet zich door in het hele boek. Het lijkt alsof Tijs vooral wil bewijzen dat Rubens niet zo origineel is geweest en zich, zoals iedereen, aan de traditie heeft gelaafd. Mij lijkt dit toch allemaal een beetje overdreven. Uiteraard ontstaat kunst niet uit het niets. Mensen schilderen, tekenen of schrijven altijd in de marge van andere kunstwerken en geschriften, maar met die flarden van herinnering en kennis bouwen zij iets nieuws, dat in het geval van Rubens volstrekt origineel was, ook al heeft hij zich door tientallen medewerkers laten bijstaan. So what? Het feit dat Rubens in staat is geweest om een bloeiende 'fabbrica' (zoals Tijs het noemt) uit de grond te stampen en de vermogens had om zijn waar op een intelligente manier aan de man te brengen, doet toch niets af aan zijn kunstenaarschap? Rubens was als geen ander in staat om conceptuele kracht en technische schittering (want die had hij zeker ook, dat tonen de tekeningen) te combineren met vakkundig leiderschap. Dat Rubens daarbij niet alleen werkte en inspiratie uit de geschiedenis en uit zijn eigen leefwereld putte, maakt hem alleen maar groter en sterker.
Dit boek is in mijn ogen een interessante mislukking. Rutger Tijs slaagt er bijwijlen bijzonder goed in om een aantal verhalen over Rubens te ontkrachten: "Rubens zou aan het werk geweest zijn, terwijl hij zich onderhield met zijn gast, tegelijk een brief dicteerde, schilderde en zich ook nog liet voorlezen uit Tacitus (aldus het relaas van Otto Sperling). Welnu, toen Rubens Sperling ontving zal hij waarschijnlijk grote moeite hebben gehad om Sperling te verstaan. Zij spraken niet dezelfde taal. Het is ook helemaal niet bewezen dat Rubens eigenlijk zo goed Latijn kende dat hij Tacitus rechtsreeks kon begrijpen". Jammer genoeg doet hij dat op een drammerig toontje. Het klinkt als een soort afrekeningsliteratuur tegen hele generaties kunsthistorici die zich met het Rubensonderzoek hebben ingelaten. Tijs had met dezelfde ingrediënten een heel genuanceerd en correcter beeld van de kunstenaar kunnen geven, maar door de lezer met zijn neus op de feiten te drukken, ontstaat het omgekeerde effect. In de plaats van voorliefde te krijgen voor een menselijke en dus ontgoddelijkte Rubens -- wat de auteur eigenlijk beoogt (dat is het aburde van het hele verhaal) --, ontstaat tegenzin. We krijgen het gevoel alsof Rubens alleen nog een manipulatieve perverseling was en dat is natuurlijk absoluut niet correct. Hij was een mens zoals iedereen, die geprobeerd heeft om zijn creaties (eigenhandig of niet) zo ruim mogelijk te laten waarderen. En daar is absoluut niets mis mee. [Brigitte Dekeyzer]
Drs. C.J.M. Schulte-van Wersch
Rubens (1577-1640) is in trek! Maar anders dan de meeste publicaties waarin de kunstenaar centraal staat, gaat Tijs (Antwerps architect, planoloog èn Rubens-kenner) hier met een nieuwe blik op zoek naar de persoon achter de schilder. In een boeiend, chronologisch en overzichtelijk opgebouwd verhaal (met noten) ontrafelt hij kritisch en gedetailleerd historische gegevens over Rubens' afkomst, levensloop, familie, vrienden, leefwereld en interesses. Met name Rubens' fascinatie voor architectuur wordt uitvoerig belicht. Tijs werpt vragen op bij overgeleverde verhalen over Rubens en komt soms tot andere conclusies, maar hij erkent dat ook nu het laatste woord niet is gezegd. Opvallend is zijn wat barokke taalgebruik. Dit mooi verzorgde boek met talrijke afbeeldingen (meest kleur) bevat een stadsplattegrond van Antwerpen (met Rubens-gerelateerde locaties en uitvoerige legenda) en een uitgebreide bibliografie. Interessant voor vakmensen en een geïnteresseerd publiek.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.