De afrekening : roman
Guido van Heulendonk
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Arbeiderspers, © 2004 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : HEUL |
31/12/2004
Terug naar Killary Harbour, Guido van Heulendonks nieuwste, is zondermeer een goed geschreven boek. Van Heulendonk is een stilist. Hij rijgt de puntgave en soms wondermooie zinnen moeiteloos aan elkaar. De structuur is doordacht en mooi uitgewerkt. Met literair vakmanschap smeedt hij een verhaal waarin de vertellende ik vanuit het millenniumheden zijn zomer van '72 willens nillens herbeleeft. De persoonlijke (liefdes)geschiedenis van het hoofdpersonage en zijn pessimistische noodlotsvisie -- die gelukkig niet vervalt in zwaarmoedigheid -- zijn kundig ingebed in een bredere historische en politieke context. En het verhaal heeft ook nog eens enkele subtiele plotwendingen in petto, is niet gespeend van fijne humor en bevat enkele aanstekelijke aforismen. Ondanks al deze lof kon het boek mij niet helemaal bekoren. Daarvoor is het soms te gepolijst en miste ik een beetje de ziel.
De protagonist en verteller van de roman is een ex-journalist die terugkijkt op de zomer van '72. Hij is dan twintig en twee vakantiemaanden lang ijsman, 'chef-glacier', aan de Belgische kust: "Het gebeurde in de ijstijd, 1972 na Christus (gekalibreerde datering): een kwakkelende zomer en mijn vader net gestorven. De Beatles ook. I buried Paul. En Kissinger in Parijs." Van Heulendonk neemt ruimschoots (ca. 100 bladzijden) de tijd om deze twee maanden opnieuw tot leven te wekken. De kortstondige relatie van de verteller met Adinda, die precies in die periode haar hoogte- en eindpunt bereikt, vormt de kern van dit eerste deel. De titel -- 'In Dublin's fair city' -- verwijst niet toevallig naar een onbekommerde, wat sprookjesachtige tijd. Zijn korte vriendschap met Michael en Maureen, broer en zus uit Noord-Ierland, die als zogenaamde vluchtelingenkinderen tijdelijk in België verbleven, heeft er ook iets mee te maken.
Even betekenisvol gekozen is de titel van deel twee, 'Holoceen', waarin de werkende jaren van de ik vrij snel worden afgehandeld. Naast een veredelde cv van de tussenliggende jaren is het bovenal een aankondiging van een nieuwe fase in zijn leven: "En dan winter 1998. De woorden kwamen aandrijven op de wierrook die de priester uit zijn vat naar de kist slingerde. Mistige tekstballonnetjes met de boodschap: 'Stop -- genoeg.'" Bij de begrafenis van zijn moeder besluit het hoofdpersonage om zijn perskaart op te bergen en zich samen met Joke -- een voormalig jeugdvriendinnetje -- terug te trekken in het geërfde ouderlijke huis: "Niemand meer om mijn leven te regelen."
In deel drie lijkt het vroegere LAT-koppel zich gesetteld te hebben in zijn geboortedorp Wintervelde. Zij nestelt zich even behaaglijk in de gerestaureerde pastorie als in haar arty winkel in Gent, "waar ze niet zozeer zaken wou doen als wel zich omringen met moois: schilderijen, snuisterijen, beelden, keramiek, design, misschien een wandje kunstboeken. Stijl en klasse, kortom." Hij speelt met verve de geadopteerde opa van Jokes kleinzoon Jasper, wisselt de natuurdocumentaires op National Geographic af met beelden uit een rijdende auto of de stuurcabine van een trein op ZDF ("troost der slapelozen"), en fietst zich een ongeluk in de dorpse natuur. Maar door zijn domicilie in Wintervelde dringt ook het verleden zich onvermijdelijk aan hem op. Vooral in de naam van Adinda. Die eerste grote liefde heeft het niet alleen tot gemeenteraadslid geschopt, maar dingt even later zelfs met succes naar de burgemeestersjerp. Als belangrijkste vertegenwoordigster van de plaatselijke regenboogcoalitie (!) wordt haar smetteloze politieke carrière op geregelde tijdstippen besmeurd door een onvatbare intrigant. Ideale aanleiding voor Van Heulendonk om actuele thema's als het groeiende racisme, het uitvergroot politiek gesjoemel en de opkomst van extreemrechts op een soms grappige, soms wat afstandelijke manier aan te kaarten of op de korrel te nemen. De titel van dit derde deel, 'Wat Wals is, vals is', hoeft geen verdere uitleg, dunkt me. Zeker als ook (de herdenking van) de Guldensporenslag steeds vaker opduikt in het verhaal.
In het korte slotdeel wordt de zorgvuldig en subtiel opgebouwde plot slechts ten dele ontvouwd. De toon die in de vorige bladzijden varieerde van zelfbewust over fatalistisch, laconiek en relativerend tot ironisch, slaat hier om in iets dreigends en cynisch. Voor de intellectuelen, classici en aandachtige lezers biedt de titel, 'Het getal van Kuoon', alweer een extra aanknopingspunt. Kuoon verwijst immers naar dolgedraaide ironie, oftewel cynisme.
Het mag duidelijk zijn dat Terug naar Killary Harbour hiermee lang niet is samengevat of verklaard. In het op het eerste gezicht wat banale egoverhaal verbindt Guido van Heulendonk liefde, politiek, het zoekgeraakte zoeken van het individu en de maatschappelijke verloedering uiteindelijk toch tot een verrassende en meerlagige roman. Over de journalistieke jaren van de protagonist komen we weinig en alleen zijdelings wat te weten. Waarom hij niet langer deel wil uitmaken van de ratrace kunnen we wél in extenso lezen: "Ik wou eruit. Ik had genoeg van mijn leven, het avontuur, van reizen, het halfjaarlijkse gependel tussen mijn Antwerpse en Amsterdamse flat, van deadlines, van Word en Excel, van gefax en gemail en het gezeik op mijn antwoordapparaat [...] genoeg van cafés, van doorzakken met collega's over belangrijke onderwerpen die tegen de ochtend sputterend vastlopen in een dikke tong en een doorrookte keel, genoeg van mobiele telefoons die afgaan terwijl je staat te plassen met een sigaret in je vrije hand, je dagelijks door gsm-straling als een ei in de stoompan opgewarmde brein, genoeg van idealen, genoeg van waarheid, genoeg van mensen met idealen, met waarheid, genoeg van mensen." Herkenbaar gezeur van een man in een midlevencrisis? Misschien wel, maar de zelfgenoegzame ik laat zich niet uit het lood slaan. Het burgerlijke bestaan biedt de enige uitkomst, vertrouwt hij Joke toe: "Het geluk hoort de burger, meisje, le Grand Content. De rest springt vroeg of laat van het dak." Joke hoort zijn burgerlijk geluk toe. Maar ook in dat wat steriele schijngeluk komen barsten als de Adinda-connectie weer opduikt.
De toon van het relaas is meestal afstandelijk, intellectueel, zelfrelativerend en hyperzelfbewust. Het personage wordt er niet sympathieker door, maar houdt de mensheid wel regelmatig genadeloos de spiegel voor. Hij gaat ook de politieke actualiteit te lijf. Dat levert soms mooie, scherp geformuleerde of grappige observaties en commentaren op, waarin vooral Vlaamse maar ook Belgische en internationale toestanden de revue passeren: "Tamara zei het hem voor, wel twintig keer: de-mo-cra-tie, tot hij het er eindelijk uitkreeg. Fascisme, dacht ik al bij de tiende poging. Veel makkelijker uit te spreken, veel makkelijker uit te leggen. [...] Ze trok Jasper op haar schoot en vertelde hem dat er christenen waren, socialisten, liberalen en groenen. En nationalisten. Christenen vinden God leuk, zei ze, socialisten werk, liberalen geld, groenen de dieren, nationalisten zichzelf. En als ze dat allemaal mogen van elkaar, dan heb je democratie"
Ook een ander stokpaardje van Van Heulendonk, de tegenstelling cultuur-natuur, komt in Terug naar Killary Harbour uitgebreid aan bod. Af en toe bijna romantisch (dat mag!), soms gewoon snedig: "Ik fietste en dacht: arme stad en zijn bewoners. Arme Joke die om de zoveel weken op citytrip moet, naar Florence, Praag, Londen, Berlijn. Om bij te tanken. -- Wat dan? -- Cultuur. Wanneer ik in de lach schiet noemt ze me een boerenlul. Ik neem het haar niet kwalijk. Ik neem haar nooit iets kwalijk, ik hou van haar. En dus ga ik mee [...] Mee naar mijn vroegere biotoop, het lawaai, de leren jasjes en paarse brilmonturen [...] Mee naar de schijnorde van stoplichten en eenrichtingsstraten, van winkelcentra en parken, van P-routes en trams. De holle blik van de metromens. Het gekakel van affiches, lichtkranten, cocktailbabbels. De kersen in de sherry. En ik denk: inderdaad, zo was het."
En dan heb ik het nog niet gehad over liefde, herinnering ("Herinnering [...] is een weggeschopte kat, die zich toch weer tegen je kuit komt vlijen"), de ongelezen dagboeken van zijn vader en nog zo veel meer.
Minder overtuigend, of gewoon teleurstellend: de wat lacherige Mulischiaanse getallensymboliek, het soms intellectualistische uitpakken zonder veel verhalende relevantie, het nogal eenzijdige psychologische perspectief en de wat zwakke stijlbreukstukjes rond de Guldensporenslag.
Van Heulendonks talent en vakmanschap maken van Terug naar Killary Harbour een mooi en met veel gevoel voor opbouw en structuur gecomponeerd boek. Knap hoe subtiel hij verleden en heden ook verhalend in elkaar laat grijpen. Hij doet dat onder meer via het doorbreken van de lineaire chronologie en via de talrijke en onvermoede verbanden en kruisverwijzingen, die zich soms pas bij herlezing ten volle laten ontcijferen. Sterk zijn vooral de gave zinnen die de schrijver uit zijn eloquente pen tovert. Maar die sterkte is ook precies zijn zwakte: de inhoudelijke en narratieve aspecten van de roman hebben wel eens te lijden onder formuleringsdrang. Terug naar Killary Harbour is ongetwijfeld een knappe prestatie, maar heeft mij, ondanks de potentie, in zijn geheel te weinig kunnen raken. [Jan Bettens]
Jos Radstake
De jaren 1302, 1972 en 2002 zijn de brandpunten van de nieuwe roman van de Vlaamse schrijver (1951). In een badplaats nabij de Belgische kust, als ijsverkoper, had de hoofdpersoon een liefdesaffaire. In 2002 - hij is licht gedesïllusioneerd als journalist afgezwaaid - is zijn leven ingrijpend veranderd. Hij leeft op de scherven van weleer. Daartussen is er zijn belangstelling voor de Guldensporenslag in 1302 (het begin van de Vlaamse identiteit) en het verlangen naar Killary Harbour, dat hij kent van een jeugdprogramma, maar ook uit de verhalen van een Ierse kennis in 1972. De spanning tussen illusie en desillusie, tussen ongereptheid en verval (het bijna bucolische dorp nabij Gent verandert in enkele decennia drastisch), tussen de tijd toen alles nog verwachting was en de toch teleurstellende invulling later, drijft dit boek. Daartussen zitten de ongelezen dagboeken van de gestorven vader. Deze vaardig geschreven, soms wat fragmentarische, roman, vraagt om zorgvuldige lezing; het boek excelleert in snelle dialogen. Gebonden, normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.