Erecode
Marc Cameron
Marc Van Oostendorp (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Athenaeum-Polak en Van Gennep, 2004 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : TAALKUNDE : ESPE 834 OOST |
31/12/2004
De wereldtaal is ze niet geworden, maar toch kan men stellen dat het Esperanto succes heeft gekend, zeker in vergelijking met de ongeveer vijfhonderd andere kunsttalen die ooit ontworpen werden. De belangrijkste reden voor dat relatieve succes ligt volgens Marc van Oostendorp in de nuchtere, praktische opstelling van ontwerper Lejzer Zamenhof (1859-1917) toen hij in 1887 zijn taal op de wereld losliet. Grammaticale eenvoud was zijn uitgangspunt, tezamen met een uitgekiende pedagogie en organisatie. Ook claimde hij geen auteursrecht op zijn taal, in tegenstelling tot andere bedenkers van kunsttalen, die angstvallig en dictatoriaal waken over hun kind. Niettemin overleefde de standaard uit 1887 alle discussies over veranderingen. Wel kwam er in 1907 met het Ido een afsplitsing, een variant die nooit veel succes kende, maar nog steeds bestaat. Het succes van het Esperanto werd verder gediend door uitstekend lobbywerk van Edmond Privat, briljante pedagogen als André Cseh, en een sterke organisatie. Ondanks felle politieke tegenkanting en interne strubbelingen bleef het Esperanto lang een succesvolle beweging. Tegenwoordig is de beweging minder ideologisch gekleurd en verkleint het aantal aanhangers. De organisatie heeft geleden onder de opkomst van het internet, dat het leren van de taal mogelijk maakt buiten de ledenclubs. Het Esperanto is een hobby geworden.
Van Oostendorp vertelt de geschiedenis van deze internationale taal met nadruk op de hoofdfiguren: het eerste hoofdstuk is een biografie van Zamenhof, het tweede schetst de 'Esperantogeneratie', ideologisch bevlogen mensen als Privat, Cseh en Lapenna. In het laatste hoofdstuk interviewt de auteur hedendaagse kopstukken van de beweging. Tussendoor komt een hoofdstuk over het fenomeen van de kunsttalen op zich, de filosofische oorsprong ervan (bij Leibniz), maar ook de vermakelijke kant met talen als het Quenya (Tolkien), het Klingon (Okrand) en het Spokaans (Tweehuysen). Het boek is een boeiend portret van de Esperanto-beweging, maar kent een essentieel gemis, nl. de taal zelf. De auteur, die het Esperanto leerde in zijn jeugd, heeft er bewust voor gekozen de taal zelf niet te presenteren en dat laat zich bij momenten sterk voelen. Wat is nu die veel geprezen grammaticale eenvoud, en hoe groeit de woordenschat aan? Af en toe komt er wel een voorbeeld of wordt een bepaald grammaticaal principe, of punt van discussie, uitgelegd, en dat smaakt naar meer. [Chris Bulcaen]
G. Berveling
Voor het eerst is hier een beknopte, historisch goed betrouwbare Nederlandstalige geschiedenis van het Esperanto. Men krijgt een duidelijk beeld van de allervroegste periode (1887-1917), de opbloei, mogelijkheden en problemen van het Interbellum (1917-1939) en de na-oorlogse periode met zijn afscheid van de grote ideologieën. Vooral enkele gezichtsbepalende personen komen helder in beeld, maar ook tegenstanders als Hitler en Stalin. De auteur is hoogleraar Interlinguïstiek en Esperanto geweest in Amsterdam. Vroegere werkjes over Zamenhof of Esperanto waren doorgaans geschreven met een propagandistische opzet. Dit boek, zonder ook maar een zweem daarvan, lijkt soms bijna geschreven door een goed geïnformeerde buitenstaander. Het lijkt zich vooral op de wat sceptische lezer te richten, ook gezien de toon van het geheel. De stijl is zeer vlot leesbaar, ook voor een redelijk jong publiek. Zeer aan te raden. Er bestaat niets vergelijkbaars rond dit thema.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.